Eenheidsworst versus Ratjetoe

Aan een universiteit kan alleen baanbrekend onderzoek worden gedaan als je de infrastructuur en apparatuur hebt waarover anderen niet (kunnen) beschikken -  of nog niet over hebben nagedacht - en waar expertise in dienst staat van excellent onderzoek. Een eenheidsworst is makkelijk voor ondersteunende diensten, maar dodelijk voor creativiteit.

In juli 2000 duwde ik een grote kar vol boeken, ordners en computerapparatuur van het Kruytgebouw naar de 17e verdieping van Van Unnik. Het was mijn eerste dag als professor. Ik meldde me bij de zogenaamde personeel/financiën-beheerder en zij begeleidde me naar de kamer die zij voor mij had uitgekozen. De kamer had een prachtig uitzicht op het noorden en één stopcontact.

“Dit is je computer en de software heb ik al laten installeren!”, vertelde de p/f-beheerder enthousiast.

“Een Windowsbak?” vroeg ik verbaasd, niet in de laatste plaats omdat mijn eigen computer prominent in mijn kar stond.

“Ja maar natuurlijk, wij werken hier alleen met deze computers!” antwoordde ze resoluut.

Ik lachte en vertelde haar dat in mijn wereld ‘Once you go Mac you never go back’ toch echt meer dan een slogan was. Mijn onderzoek was alleen mogelijk op mijn computer! Sterker, ik was PC incompatible!

Ze keek mij aan alsof het in Keulen donderde.

Ik verschoof de door haar uitgezochte PC naar de andere kant van het bureau en stak de stekker van een stekkerdoos met 8 ingangen in het ene stopcontact. Binnen twee minuten stond mijn computer gebruiksklaar op het bureau. Verbouwereerd sloeg mijn gastvrouw mijn acties gade.

“Maar, maar… “ stamelde ze alsof ze de situatie nog dacht te kunnen redden, “De ICT-dienst ondersteunt hier geen andere computers”

“Da’s niet erg” antwoordde ik met een gemaakt lachje, want ook bij mij begon de ergernis de overhand te krijgen, “dat kan ik zelf wel”.

Met grote ogen deed ze haar ultieme poging om mij te overtuigen toch het facultaire beleid te volgen. “Dit is toch echt niet de bedoeling! Je kan zo niet eens printen, dat gaat enkel met onze Pc’s”.

Ik stelde haar zeker niet gerust toen ik meteen – zonder password - een pagina printte op de vakgroepprinter. Verdwaasd verliet ze mijn kamer.

Een half uurtje later was mijn kamer ingericht. Ik keek uit het raam de verte in en dacht ik aan mijn tijd op Harvard. Mijn toenmalige supervisor vertelde me meerdere keren: “Als je baanbrekend onderzoek wilt doen dan moet je beschikken over apparatuur die anderen niet hebben, al moet je het zelf bouwen. Je moet experimenten kunnen opzetten die niet mogelijk zijn met de huidige ‘programmeren voor dummy’s’ pakketten, dus je moet zelf aan de slag. Belangrijk is namelijk dat jij dingen kunt doen die anderen niet kunnen, dan komen er wetenschappelijke doorbraken op jouw naam”.

Het is nu bijna 10 jaar geleden dat ik mijn kamer betrok. Ik heb zojuist mijn post doorgewerkt. Weer een bericht van ICT over welke computer nog ondersteund wordt en over welke versie van het besturingssysteem nog acceptabel is. Hun gemak is de norm geworden zonder dat ze weet hebben van wat er zich in de labs afspeelt. Terwijl ik dit schrijf kijk ik uit mijn, al tijden ongewassen, Van Unnik-raam en zie in de verte Amsterdam liggen. Zouden ze daar wel weten wat goed voor de wetenschap is?

Advertentie