Falen is geen optie

Valorisatie moet een kerntaak worden van elke wetenschapper, zei bètadecaan Van Meer vorige week. Volgens Ruud van den Bos kan die opstelling grote schade aanrichten.

‘Ach, Wageningse wetenschap, - is er iets wat ze niet kan?’, was de cynische conclusie van Hans van Maanen afgelopen zaterdag in de Volkskrant. Aanleiding was een persbericht over de vraag of probiotica helpen tegen pollenallergie. Valorisatie kills science?

Afgelopen week kregen de medewerkers in de bètafaculteit te horen dat naast onderwijs en onderzoek valorisatie, voor zover dat nog geen rol speelde, een kerntaak werd van hun werk. De decaan zei het klip en klaar: geen ivoren toren meer. Waar je ook komt, op een feestje, op de camping, in de trein, altijd en overal moet je kunnen vertellen voor wie en waarom je het doet. Kortom, iemand of iets, wie of wat dan ook, moet er tastbaar beter van worden, en wel hier en nu als het kan.

Hans van Maanen beschrijft in zijn stukje een mooi voorbeeld van zo’n valorisatieonderzoek. Yoghurtjes verrijkt met probiotica werden gegeven aan mensen om te bekijken of die helpen tegen pollenallergie. De resultaten waren alles behalve duidelijk en de conclusie leek dan ook gerechtvaardigd, dat het niets uitmaakte. Maar wie veel meet, komt altijd wel ergens uit, en zo concludeerden de onderzoekers dat er toch wel muziek in zat. Maar, konden ze anders met sponsors als Campina en het ministerie van Economische Zaken?

Wetenschap is eigenlijk eenvoudig. Op basis van kennis en intuïtie kom je tot een hypothese, je bedenkt een proefopzet om die te testen, je meet datgene waarvan je denkt of vermoedt dat dat relevant is, je analyseert de data, en je concludeert of je hypothese bevestigd is of niet. Als wel, dan is de vraag alsnog: heb ik wel mijn best gedaan om die hypothese de nek om te draaien. Als niet, dan is de vraag: was mijn hypothese in retrospect knudde, was mijn opzet slecht, was mijn datacollectie te mager of waren mijn analyses wel juist? Geen mens overboord, gewoon opnieuw beginnen.

Als wetenschapper is waarheidsvinding een traag proces van vallen en opstaan. Een groot probleem tegenwoordig is dat negatieve resultaten nooit gepubliceerd worden, omdat ze niet als spectaculair gezien worden voor tijdschriften, terwijl ze wel noodzakelijk zijn om onnodige dubbeling van experimenten te voorkomen.

Maar in zo’n experiment als hierboven komt daarbij nog iets anders tevoorschijn. Als er niets uitkomt of niets dat de moeite waard is, terwijl opdrachtgevers maar een gedachte hebben, namelijk bevestig ons, dan is failure no option. Hoe dan ook, moet het bevestigen, waarvoor betaald wordt of is. En met enig creatief geduw en getrek lukt dat ook vaak nog, zoals uit het Wageningse onderzoek blijkt: wie zoekt, vindt altijd wel wat.

Teveel van het soort onderzoeken en berichten als hierboven en reputatieschade aan universitaire wetenschap is onherstelbaar. Ik vraag me zelfs af of er niet al sprake is van dit soort schade. Als valorisatie een absolute kerntaak wordt in de slag om het geld in de samenleving, hoort daar ook een traject van bewaking bij om te voorkomen dat uiteindelijk de kern van wetenschap, integere waarheidsvinding, overeind blijft. Vanuit de sport zijn meer dan voorbeelden bekend hoe verhoogde door financiën gedreven concurrentie en fraude hand in hand gaan.

In dezelfde Volkskrant stond een advertentie voor een lector Social Media en Reputatiemanagement gefinancierd door NHL Hogeschool en Achmea (!): hoe kunnen Social Media worden ingezet door professionele organisaties voor reputatiemanagement. Misschien dat Wageningen bij hen te rade kan gaan. En wellicht dat er bij de bètafaculteit er toch nog 1 fte bij kan voor een reputatiemanager of een eurootje extra voor een hotline naar dat lectoraat.

Advertentie