Leenstelsel bedreigt Utrechts verenigingsleven

De Utrechtse studentenverenigingen schreven een brief aan de Tweede Kamer waarom het nieuwe leenstelsel slecht is voor het verenigingsleven en de zelfontplooiing van de student.

Utrecht is van oudsher één van de drie grootste studentensteden van Nederland. Studenten zijn niet uit het straatbeeld weg te denken. Utrecht is echter meer dan een grote studentenstad, Utrecht mag zichzelf een verenigingsstad noemen. Maar liefst twintig procent van het aantal Utrechtse studenten was in 2013 lid van een studentenvereniging (CBS, 2013; Kences-enquête; LKvV, inschrijvingen Utrecht, 2013-2014).

Studenten die lid zijn van een studentenvereniging zijn zeer waardevol voor een stad als Utrecht. Deze studenten zijn namelijk terug te vinden in verschillende besturen en organisaties die zich bekommeren om het maatschappelijk middenveld, van plaatselijke goede doelen tot studenten die zich inzetten voor internationale ngo’s vanuit een lokale opzet. Zij zorgen er mede voor dat er een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de vrijwillige bedrijvigheid binnen een stad als Utrecht. Dat niet alleen, omwille van hun maatschappelijke betrokkenheid, zijn zij ook het visitekaartje van de Nederlandse student.

Bij een studentenvereniging wordt er een bewustzijn gecreëerd dat naast het halen van studiepunten, ook persoonlijke ontwikkeling essentieel is voor de latere carrière. Binnen de Utrechtse studentenverenigingen krijgen studenten de kans om vaardigheden, kennis en ervaring op te doen die door de overheid en talloze organisaties in de 21ste eeuw als essentieel wordt gezien om mee te kunnen blijven spelen op het internationale toneel.

Deze vaardigheden, bijvoorbeeld ondernemerschap, krijgen de studenten namelijk niet aangeleerd in de klassieke leeromgeving van de universiteit of hogeschool. Door de invoering van het sociaal leenstelsel loopt Utrecht het gevaar dit kostbare arsenaal aan ambitieuze studenten te verliezen. Dit is iets wat niet mag gebeuren als men studenten optimaal de kans wil geven om zichzelf te ontwikkelen. Het zou dan ook erg kwalijk zijn als blijkt dat het aantal inschrijvingen terugloopt met de invoering van het sociaal leenstelsel.

Met de invoering van het sociaal leenstelsel wordt de eigen bijdrage van de student groter. Dit heeft negatieve effecten op de studiecultuur.

Studenten, die op dit moment al onder hoge prestatiedruk staan, krijgen namelijk te maken met een nog hogere druk. Nu het studeren echter zo duur wordt gemaakt en de student onder zowel een hoge studiedruk als financiële druk wordt gezet, zal een aankomend student minder geneigd zijn ook nog eens te investeren in extra curriculaire activiteiten zoals het actief lid worden bij een vereniging.’

De kans is dus veel groter dat de student meer aandacht zal besteden aan zijn of haar eigen financieel onderhoud dan dat hij of zij de kans krijgt om meer tijd te besteden aan studie of actief lidmaatschap bij een vereniging. Zo verschuift de aandacht van de student van zelfontplooiing naar zelfbekostiging.

De studententijd is een tijd waarin jongvolwassenen worden klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Een diploma vormt het fundament voor een carrière, maar met alleen een fundament staat er nog geen huis. Het is van belang dat studenten verder bouwen aan hun toekomst door zich naast hun studie te richten op zaken die nu net niet aangeleerd worden in de collegebanken. Studentenverenigingen zijn hier de perfecte leerschool voor. Zij bieden namelijk het beste platform om betrokken te zijn bij sociale groepsprocessen, om te ondervinden hoe het voelt om een sollicitatiegesprek te voeren en hoe belangrijk het is om een netwerk op te bouwen en jezelf weten te verkopen aan de buitenwereld.

Wij merken nu al dat leden – met het oog op de invoering van het leenstelsel- voorzichtiger zijn met hun keuze om zich actief in te zetten voor een vereniging. Ook is er een groot risico dat het aantal leden af zal nemen met de invoering van het leenstelsel. Zo is bijvoorbeeld uit onderzoek van de LKvV 2013-2014 gebleken dat twintig procent minder studenten behoefte heeft om lid te worden van een studentenvereniging wanneer er een leenstelsel wordt ingevoerd. Er worden tevens dermate veel hindernissen opgezet voor ambitieuze studenten dat het niet meer aantrekkelijk is om in een commissie of bestuur plaats te nemen. Verenigingen zullen dan ook zeer veel moeite krijgen met het vullen van commissies en besturen. Dit zal problemen opleveren voor de continuïteit van de studentenverenigingen op de lange termijn.

Het leenstelsel vormt dus een bedreiging voor de rijke verenigingscultuur die studenten talloze mogelijkheden biedt en die Utrecht kenmerkt als verenigingsstad. Een cultuur waarbij hechte vriendschappen ontstaan. Een cultuur die niemand buitensluit en iedereen de kans krijgt om zichzelf te ontwikkelen. Een cultuur die wij met ons allen koesteren in ons hart, omdat deze cultuur de basis vormt voor de rest van ons leven.

Ondergetekende Utrechtse studentenverenigingen delen onze zorgen om de toekomst van het Utrechtse verenigingsleven en om het in gedrang komen van de mogelijkheid tot zelfontplooiing binnen een vereniging. Wij hopen dan ook dat u onze punten in overweging zult nemen en nadenkt over het gevolg van deze stelselwijziging op lange termijn.

Advertentie