Motivatie moet voortkomen uit behoefte aan kennis

In het DUB magazine wordt motivatie gepresenteerd als de wens om hoge cijfers te halen. Pijnlijk, vindt docente Nienke van der Heide. Academici zouden hun motivatie moeten halen uit de wens om meer inzicht te krijgen.

Eindelijk weer een papieren versie van DUB, en met een boeiend thema: de motivatie van Nederlandse studenten in een cultuurvergelijkend perspectief. Het openingsartikel liet echter meteen al pijnlijk duidelijk zien waar de academische wereld zich steeds meer van haar oorspronkelijke doel verwijdert. Motivatie wordt hier steeds gepresenteerd als de wens om hoge cijfers te halen en ‘niet bang zijn de beste te zijn’. Presteren en concurreren, dat is het enige wat er in dit artikel nog is overgebleven van de passie waarmee veel studenten aan hun studie beginnen.

Als ik eerstejaarsstudenten Culturele Antropologie vraag naar hun motivatie om aan deze studie te beginnen, spreken zij over hun wens om te leren over andere culturen, te begrijpen waarom cultuur zo’n grote invloed heeft en te leren hoe hiermee om kunnen gaan in intercultureel contact. Uit de vervolgartikelen van het DUB blijkt dat ook studenten van andere studierichtingen hun motivatie halen uit de wens om meer inzicht te krijgen in hoe mens, maatschappij en de wereld in elkaar zitten. Deze vorm van motivatie is natuurlijk veel duurzamer dan de wens om hoge cijfers te halen en beter te zijn dan anderen. Niet alleen blijven de studenten hiermee bij hun creatieve potentieel, ook de samenleving waar zij deel van uitmaken krijgt zo afgestudeerden die niet uit de bocht vliegen vanwege een uit de hand gelopen concurrentiestrijd. Deze strijd zorgt voor beschamende praktijken als onderzoeksfraude, maar nog erger is dat het leidt tot beleidsplannen die ten koste gaan van mensen en het milieu.

De menselijke zoektocht naar kennis – in al haar mogelijke vormen – is ontstaan uit de behoefte om onze kans op overleving te vergroten. En uiteraard helpt het hierbij om geconcentreerd en toegewijd te studeren op een vraagstuk. Maar minstens zo belangrijk voor overleving van de menselijke soort is samenwerking. De grote nadruk die de academische wereld legt op presteren en concurreren brengt juist die samenwerking in gevaar. Het injecteert angst en wantrouwen in de gemeenschap – een angst die nog volledig ongegrond is bovendien. Materieel gezien ontbreekt Nederlandse academici niets. Onze schaarste zit veeleer in het onvermogen om onze momenten van zwakte te tonen en oprecht mee te genieten van de inzichten die een ander heeft verworven.

Het is niet alleen sociale armoede dat het gevaar vormt van de nadruk op presteren en concurreren. Ook creativiteit lijdt onder de druk van het beter moeten zijn dan anderen. De verharding en gejaagdheid die dat met zich meebrengt is voor velen de dood van de vrije stroom aan ideeën en inzichten die tot verbetering van onze levens kunnen leiden. Het taboe op zwakte snijdt nog een pad af op weg naar oorspronkelijke creativiteit. Daarbij ontstaat juist vanuit samenwerking de inspiratie voor breed gedragen veranderingen. In het onbevreesd openstaan voor onze medestudenten en collega’s ontstaan die ideeën die bijdragen aan een verbetering voor velen.

Wij leven in een vrij unieke historische periode van materiële overvloed. Laten we die niet verkwanselen door voort te blijven rennen uit angst voor schaarste. Laten we in plaats daarvan onze aandacht richten op onze werkelijke motivatie om ons met wetenschap bezig te houden, zowel die van onze studenten als van onszelf.

Advertentie