Onderwijs als ondergeschoven kind

De Faculteit Sociale Wetenschappen kwam onlangs met haar invulling van de universitaire profileringsopdracht. Sociale wetenschappers Ruud Abma en Peter Selten constateren dat het werkdocument eenzijdig de nadruk op onderzoek legt.

Toen vorige week op een feestelijke bijeenkomst de Docent van het Jaar 2011-2012 bekend werd gemaakt, sprak rector magnificus Bert van der Zwaan gloedvolle woorden over het belang dat de Universiteit Utrecht hecht aan goed onderwijs, een van de kerntaken van de universiteit. De praktijk is anders: bij belangrijke beleidsbeslissingen prevaleert het onderzoek vaak boven het onderwijs. Desondanks wordt in strategische nota’s, of ze nu uit Den Haag komen, uit de koker van het eigen college van bestuur of van een faculteitsbestuur, doorgaans volgehouden dat onderwijs even belangrijk is als onderzoek. Hieraan twijfelen is not done.

Het managementteam van de Faculteit Sociale Wetenschappen doorbreekt nu als eerste het taboe. In de vorige week verschenen nota Profileren, bezuinigen en investeren geeft de faculteit vijf zwaartepunten aan waarop zij wil excelleren. Bij de keuze daarvan was het onderzoek leidend en wordt het onderwijs daaraan ondergeschikt gemaakt. Bij beslissingen over bezuinigingen en investeringen zal het gekozen profiel, aldus de nota, richtinggevend zijn. En men is bereid daarin ver te gaan: bij slecht of niet in het profiel passend onderzoek kunnen ook de bijbehorende master- en zelfs bacheloropleidingen verdwijnen.

Bij nadere bestudering van de nota rijst dan de vraag: wil de faculteit van de bacheloropleiding Culturele Antropologie af? Die gedachte komt op omdat voor de gelijknamige afdeling in de zwaartepunten geen plek is ingeruimd. Ook enkele masteropleidingen lijken buiten de boot te vallen. Dat deze opleidingen voldoende studenten trekken en in visitaties goed beoordeeld zijn, speelt blijkbaar geen rol. Natuurlijk wordt in de nota wel iets over onderwijs gezegd, maar dat is teleurstellend oppervlakkig en gaat in wezen niet verder dan het herhalen van de ambities die in universitair en VSNU-verband zijn uitgesproken. Een heldere uiteenzetting hoe men deze ambities wil bereiken, ontbreekt.

En dat is ook logisch. Drie jaar geleden al wees Frits van Oostrom in zijn openingslezing van de Onderwijsparade op de inherente spanning tussen onderwijs en onderzoek in de academie. Onderwijs, met name bacheloronderwijs, richt zich op het vakgebied als geheel, onderzoek op segmenten daarvan; onderwijs vereist generalisten, onderzoek specialisten; onderwijs rendeert bij massa, onderzoek bij kleine groepen. Onderzoek heeft onderwijs echter wel nodig. Nog steeds wordt de vaste staf (hoogleraren en docent-onderzoekers) uit de eerste geldstroom betaald. Maar bij de invulling van vacatures telt vooral de bijdrage die de aan te stellen medewerker aan de onderzoeksproductie kan leveren. Of hij of zij een goed docent is komt op de laatste plaats, als het al meegewogen wordt.

In die spagaat kiest de faculteit sociale wetenschappen nu ondubbelzinnig voor onderzoek als eerste prioriteit. Misschien moet dat ook wel, wil men mee kunnen blijven draaien in de race naar de top van de wetenschap. Maar zij maakt daarbij een belangrijke fout. Vergeten wordt dat een wetenschappelijke opleiding niet hetzelfde is als een opleiding tot wetenschapper. Evenzo geldt dat een goed opleidingsprogramma meer is dan een optelsom van onderzoekszwaartepunten. De Utrechtse Faculteit Sociale Wetenschappen kan zich beter profileren met onderwijs.

Peter Selten en Ruud Abma zijn beiden werkzaam als docent bij Algemene Sociale Wetenschappen. Ruud Abma was een van de drie genomineerden voor de Docentenprijs 2012.

Advertentie