Online zichtbaarheid; wie regelt het?

De Universiteitsbibliotheek organiseert een symposium over de visibility van wetenschappers. Daar hadden we toch marketeers voor?, hoort Dafne Jansen vaak.

Ik merk dat ik de afgelopen tijd steeds vaker mijn dagelijkse werkzaamheden toe moet lichten voor de buitenwereld. Niet alleen op feesten en partijen (“jij deed toch iets met boeken”), maar ook op de werkvloer. Zo ben ik de afgelopen weken druk bezig geweest met de organisatie van een symposium rondom online zichtbaarheid (Visibility: building online scholarly presence).

Iedereen weet wel dat hij vindbaar is dankzij Google, maar (nog) niet iedereen gebruikt dit gegeven in zijn voordeel. Onderzoekers zijn gebaat bij een goede online presence waarbij recente publicaties en actuele contactgegevens het in de ranking winnen van een oud interview in het Ublad of een profielpagina bij de vorige werkgever. Blijkbaar is “visibility” een onderwerp dat voor velen in de communicatie & marketing-hoek valt, en niet bij een bibliotheek “thuishoort”. En dat is opmerkelijk, als je weet hoe het idee voor het symposium is ontstaan.

Als je mij vraagt wat een Universiteitsbibliotheek doet, dan is het antwoord: het ondersteunen van onderwijs en onderzoek door informatie beschikbaar te maken. Heel zwart-wit gesteld betekent dat natuurlijk zorgen dat de juiste boeken op de plank staan- een bibliotheektaak bij uitstek. Maar werken in de UB anno 2012 behelst meer dan boeken en planken. Het draait om repositories, licenties, databases, bits and bytes.

Het zijn juist vragen uit de dagelijkse praktijk, die de aanleiding waren om dit symposium te organiseren. Hoe kan ik Google Scholar gebruiken om te zien of mijn publicaties veel geciteerd worden? Hoe kan ik mijn artikel open access publiceren en welke voordelen heeft dat? Hoe kan ik informatie over mijn lopende onderzoek online delen? Waar laat ik mijn onderzoeksdata als mijn proefschrift af is? Als je al deze vragen bij elkaar legt dan blijkt de verbindende factor zichtbaarheid (van publicaties, data, onderzoekers) te zijn.

Achter de opmerking dat een specifieke taak niet bij een bepaald organisatieonderdeel “thuishoort” zit voor mij echter een interessantere vraag, namelijk wiens verantwoordelijkheid het eigenlijk is om deze taak op te pakken. Wie is er verantwoordelijk voor de zichtbaarheid van de wetenschapper? Ik hoop van harte dat het antwoord “de wetenschapper zelf” is, en niet “communicatie & marketing” (evenmin als “de universiteitsbibliotheek”).

Vanuit deze gedachte zijn we voor veel workshops op zoek gegaan naar ‘experts’: wetenschappers die hun ervaringen op een bepaald terrein graag met anderen willen delen. Ik ben er van overtuigd dat één enthousiaste collega die vertelt wat hij heeft bereikt met zijn blog wat dat betreft meer impact heeft dan tien communicatiemedewerkers of bibliotheekmedewerkers. Voor sommige workshops is de expert juist wel een communicatiemedewerker of bibliotheekmedewerker. Er is veel kennis in huis die niet voor iedereen zichtbaar is.

Wij zijn erbij gebaat als wetenschappers ons als eerste gesprekspartner zien als ze tegen zaken oplopen als open access, altmetrics en datamanagement. Zo slaan we twee vliegen in een klap en worden we door het symposium zelf ook beter zichtbaar.

Lees ook het DUB-artikel over dit symposium. De UB is ook een zoektocht begonnen naar de Utrechtse wetenschapper die zijn online zichtbaarheid het best voor elkaar heeft.

Advertentie