Open access: de trein vertrekt

Meer en meer wetenschappelijk onderzoek is gratis toegankelijk via het internet. Medisch microbioloog Willem van Schaik juicht dat toe.

Donderdag 8 februari organiseerde de KNAW een bijeenkomst over recente ontwikkelingen op het gebied van open access uitgeven. Bij deze vorm van uitgeven worden wetenschappelijke artikelen online gepubliceerd, en kunnen ze zonder extra kosten gelezen worden door iedereen met een internetverbinding. Wat is er in de wetenschappelijke wereld eigenlijk veranderd door open access?

Tot voor kort ging het publiceren van wetenschappelijke artikelen als volgt: een wetenschapper schreef zijn ontdekkingen op in een manuscript dat hij voor publicatie naar een tijdschrift stuurde. Dit tijdschrift regelde vervolgens de peer review en als alle seinen op groen stonden, werd het artikel gepubliceerd in het tijdschrift. De auteurs droegen hun auteursrecht af aan de uitgever van het tijdschrift en deze uitgever bood vervolgens alleen toegang tot het artikel aan instellingen die een abonnement hadden afgesloten.

Dit is een bijzonder succesvol model voor uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften (Elsevier, Springer, John Wiley & Sons, Nature Publishing Group en vele andere). Ze hebben winstmarges van ruim boven de 30 procent en verdienen hier ongeveer 2 miljard dollar per jaar mee.

Maar de situatie is in feite onhoudbaar. Omdat onderzoek meestal door de overheid (en dus door de belastingbetaler) wordt gefinancieerd, worden over de hele wereld belastingopbrengsten doorgeschoven naar de aandeelhouders van grote uitgevers. Tot overmaat van ramp kunnen dezelfde belastingbetalers vervolgens niet vrijelijk toegang krijgen tot de resultaten van het onderzoek. Dit is bijvoorbeeld relevant in de medische sector waar artsen én patiënten worden afgesneden van belangrijke wetenschappelijke informatie.

Bij open access is het proces van peer review hetzelfde als bij traditionele tijdschriften maar betaalt de auteur aan het tijdschrift om zijn artikel te publiceren. Het artikel wordt dan vervolgens online gepubliceerd en is voor iedereen toegankelijk. In 2011 werd 12 procent van de wetenschappelijke artikelen open access gepubliceerd en dit aantal neemt steeds verder toe, met name omdat overheden (in Europa bijvoorbeeld via het Horizon 2020 programma) als eis voor hun beurzen en subsidies stellen dat de wetenschappelijke artikelen die uit overheidsgeld voortvloeien vrij toegankelijk moeten zijn voor iedereen.

Uiteindelijk is vrijwel iedereen het eens met de uitgangspunten van open access, maar de invulling ervan is soms nog helemaal niet zo eenvoudig. Allereerst kunnen de kosten voor een publicatie in sommige openaccesstijdschriften aardig oplopen. Dit geldt in het bijzonder voor tijdschriften die door uitgevers met een winstoogmerk worden uitgegeven.

Zo vraagt het tijdschrift Cell Reports (uitgegeven door Elsevier) maar liefst 5000 dollar per artikel. Met name in de sociale en geesteswetenschappen zijn dit soort bedragen voor een artikel moeilijk op te hoesten. Dit is één van de redenen waarom in deze vakgebieden het aantal artikelen dat als open access wordt uitgegeven, achterblijft.

Bij sommige traditionele tijdschriften (closed access) kunnen de auteurs ook geld bijleggen om het artikel vrij toegankelijk te maken, maar bij dit soort hybride vormen van open access betaalt de onderzoeker dus eigenlijk twee keer: één keer via de universiteitsbibliotheek en één keer uit het eigen onderzoeksbudget.

Behalve commerciële uitgevers zijn er ook non-profit instellingen die openaccesstijdschriften uitgeven. Hier zijn de kosten voor een publicatie aanzienlijk lager en kunnen ze worden kwijtgescholden als de auteurs niet voldoende fondsen hebben om voor de publicatie te betalen.

De bekendste non-profit uitgever van wetenschappelijke artikelen is de Public Library Of Science (PLOS) die zich vooral richt op de biologische en biomedische wetenschappen. PLOS ONE, het grootste tijdschrift uit de PLOS-stal, publiceert ook artikelen uit andere velden, maar het aantal hiervan blijft (nog?) achter bij de publicaties uit de levenswetenschappen. Het lijkt erop dat in de levenswetenschappen de open access trein al lang is vertrokken van het station, maar dat bij andere vakgebieden de trein nog wacht op passagiers of zelfs pas net het station komt binnen rijden, zoals wordt geïllustreerd door recente non-profit openaccessinitiatieven in de sociale wetenschappen zoals de Open Library of Humanities.

Maar zijn er nog obstakels voor de openaccesstrein? Eén probleem is de explosieve groei van zogenaamde predatory open access journals. Deze neptijdschriften zijn opgericht met het doel om goedgelovige wetenschappers geld uit de zak te kloppen door een snelle (lees: afwezige) peer review te beloven.

Onderzoekers krijgen vrijwel dagelijks spam van dit soort tijdschriften. Deze e-mails zijn vervelend, maar het gevaar van deze neptijdschriften moet niet worden overschat, want ze zijn vrijwel altijd eenvoudig te herkennen als oplichterspraktijken. Eigenlijk lijkt de strategie van deze tijdschriften sterk op de e-mails die iedereen wel eens in zijn of haar inbox vindt. Mails waarin een Nigeriaanse prins uitlegt dat hij graag 10 miljoen dollar op je bankrekening wil parkeren. Daar trapt uiteindelijk ook vrijwel niemand in.

Ook wordt wel eens gedacht dat de kwaliteit van openaccesstijdschriften lager is dan die van traditionele tijdschriften omdat de uitgever een financieel voordeel heeft om zo veel mogelijk artikelen te publiceren. Dit is ook geen steekhoudend argument: tijdschriften (open én closed access) kunnen niet ongezien alles publiceren dat ze wordt toegestuurd, omdat het tijdschrift dan snel bekend zal worden als een vuilnisbelt van artikelen van dubieus niveau, waar geen gerenommeerde wetenschapper in zou willen publiceren. Sterker nog, verschillende openaccestijdschriften (zoals BMJ, PLOS Biology en eLife) behoren nu al tot de top in hun vakgebied.

De algemene verwachting tijdens het KNAW-symposium was dat in de komende jaren steeds meer artikelen open access beschikbaar zullen worden, vanwege nieuwe regelgeving door overheden en door de wens van wetenschappers om hun werk zo breed mogelijk onder de aandacht te brengen. In het geval onderzoekers hun werk publiceren in closedaccesstijdschriften, kunnen de auteurs in veel gevallen hun manuscripten nu al vrij toegankelijk maken in publieke databases zoals PubMedCentral, ArXiv of Figshare. Uiteindelijk evolueert zo een nieuw model dat de verspreiding van wetenschappelijke kennis goedkoper en efficiënter zal maken. Daar profiteren wij allemaal van, als belastingbetaler én wetenschapper.

Advertentie