Utrecht moet International University worden

De Universiteit Utrecht zou zich moeten willen profileren als een echte international university met een internationale populatie van docenten, onderzoekers, studenten en ondersteuners. Dat zegt Henk van Rinsum, bestuurssecretaris van de faculteit Sociale Wetenschappen.

In de late Middeleeuwen kenden we het verschijnsel van de peregrinatio academica. Docenten en studenten trekken rond tussen de weinige universiteiten in Europa. Als je aan één van deze universiteiten een graad had behaald, werd het je toegestaan om ook aan andere universiteiten te doceren in de lingua franca, het Latijn. Een soort Basis Kwalificatie Onderwijs gekoppeld aan een accreditatie-systeem avant la lettre, maar dan wat simpeler.

Op dit moment is internationalisering weer ‘hot’. Het is dan verleidelijk om te zeggen dat er niets nieuws onder de zon is. Toch spreekt de Britse historicus en universiteitsbestuurder Peter Scott over the ‘myth of the international university’. Hij trekt dan één lijn trekken van die bijna romantisch aandoende rondtrekkende groepen docenten (zo eenvoudig was dat reizen natuurlijk toen ook weer niet) naar de huidige internationaliseringsdiscussie. Hij heeft gelijk als je ziet dat de universiteiten pas in het begin van de negentiende eeuw, als de natiestaten opkomen, nationale universiteiten worden. Utrecht werd ook pas in 1815 een nationale universiteit.

Toch kende juist de tweede helft van die negentiende eeuw ook een beweging van een groeiend internationaal bewustzijn van onze wetenschappers, met name in de natuurwetenschappen. En die lijn moeten we doortrekken; van een nationale universiteit in een internationaal speelveld naar een internationale universiteit die in een ‘natiestaat’ gevestigd is; overigens een ‘natie’ die ook in toenemende mate geïntegreerd is in een internationale ordening van natiestaten.

En laten we elkaar alsjeblieft niet voor de gek houden, we leven in een samenleving die de problemen echt niet meer bij de grens kan tegenhouden (ook niet als Schengen helemaal ter ziele zou zijn), een samenleving waarvan de arbeidsmarkt zich in rap tempo transformeert en nieuwe competenties en interculturele sensitiviteit vereist van jonge mensen die hun intrede doen op die markt.

Ik denk steeds vaker dat de term internationalisering de dood in de pot is. Gebruik de term internationalisering en er wordt meestal direct gereageerd in de trant van: ‘oh dus we motte nou Engels praten’. De discussie focust dan alleen nog maar op de taal. Ook columns én cartoons in DUB begeven zich bijna allemaal in deze doodlopende steeg. Voorbeeldje: DUB van 27 januari, cartoon van mijn oud FSW-collega Niels (leuke cartoon hoor, daar niet van), DUB van 26 januari: Sociale Wetenschappen maakt in drie jaar alle masters Engelstalig. Nog sprekender voorbeeld: DUB 12 januari op Facebook over de aankondiging van Engelstalig onderwijs van de bachelor geschiedenis: ‘End den wie will nouw talk of de historie of de Nedderlends!’. Grappig hoor! Koren op de oud-vaderlandse molen van Baaierd. Maar daar reageer ik überhaupt maar niet op (gelukkig kunnen onze buitenlandse collegae het niet lezen, denk ik dan maar).

Nee, ik pleit ervoor om de discussie veel fundamenteler te voeren. We moeten ons afvragen wat voor universiteit en wat voor faculteit we willen zijn in een veranderende wereld. Willen we een nationaal gebonden universiteit zijn die ook heus wel aanbod in het Engels heeft, mochten er uitwisselingsstudenten naar Utrecht komen?

Of gaan we een fundamentele stap verder? Ik kies ervoor om deel uit te maken van een echte international university met een internationale populatie van docenten, onderzoekers, studenten en ondersteuners. En een vleugje bevlogen internationalisme in onze bange samenleving kan overigens ook geen kwaad. Geen bangmakerij dat we een provinciaal Utrecht aan de Kromme Rijn zijn (of dreigen te blijven), geen opschepperij dat we excellent Harvard aan de Kromme Rijn zullen zijn (en ook liever geen dependance aan de Jangtsekiang). Nee, gewoon een hele goeie international university waar het bruist van energie, waar mensen uitgedaagd worden.

En dan is het een fact of life, we communiceren weer in een lingua franca, we spreken Engels met elkaar, we doceren in het Engels zoals we zonder morren al jaren publiceren in het Engels of we dat nou leuk vinden of niet (en heus nog wel mooie artikelen en boeken in het Nederlands schrijven), het getuigschrift van de Basis Kwalificatie Onderwijs wordt Engelstalig (ook nog handig als je naar een andere universiteit vertrekt).

Ik bagatelliseer de problemen van zo’n overgang helemaal niet. Ik beken dat ik makkelijker, beter en mooier spreek en schrijf  in mijn moederstaal. Maar laten we alsjeblieft eerst de discussie voeren over welke universiteit wij willen zijn. Mijn antwoord moge duidelijk zijn. Hopelijk wordt mijn keuze in het nieuwe universitair strategisch plan verwoord.

Advertentie