Geen extra docenten aan universiteit, ondanks schrappen basisbeurs

Grafiek: HOP. Bron: VSNU. Docenten: hoogleraren, UHD’s, UD’s en ‘overig wetenschappelijk personeel onderwijs’. Promovendi tellen niet mee. Hoe docenten hun tijd verdelen over onderwijs en onderzoek, is niet bekend.

Het was een van de grote beloften van toenmalig minister Jet Bussemaker. Studenten zouden geen basisbeurs meer krijgen, maar wel beter onderwijs. In 2025 zijn er vierduizend docenten extra aan hogescholen en universiteiten, beloofde ze.

Daar komt aan de universiteiten weinig van terecht. Er zijn wel meer docenten, maar er zijn nóg meer studenten. In 2012 waren er 22 studenten per wo-docent, en dat is nog steeds zo. Achter de komma is het zelfs licht achteruit gegaan.

Het aantal hoogleraren is in die jaren met 500 toegenomen, en er kwamen 1.200 universitair (hoofd)docenten bij en nog eens duizend ‘overige’ docenten. Maar het aantal studenten groeide in de tussentijd met 67 duizend.

Tegen de wind in
Ondanks het extra geld van de basisbeurs daalt het budget per student, werpen de universiteiten tegen. “We gebruiken het geld goed, maar het is tegen de wind in varen”, zegt woordvoerder Bart Pierik van universiteitenvereniging VSNU. “De middelen van het ‘studievoorschot’ zijn nauwelijks genoeg om het bloeden te stelpen, dus het is moeilijk om extra medewerkers aan te nemen.” Want de onderzoeksfinanciering van de universiteiten groeit niet mee met de studentenaantallen.

Kunnen de universiteiten geen docenten zonder onderzoekstaak aannemen? Dat gebeurt al, zegt Pierik. “Maar je moet wel oppassen dat het academische gehalte niet verloren gaat. Er zijn nu al docenten die zoveel onderwijs geven dat ze hun onderzoek bij wijze van spreken op zaterdagochtend moeten doen. Dat is geen houdbare situatie. Er moet echt meer geld naar het wetenschappelijk onderwijs, ook in het belang van studenten.”

Drie jaar geleden meldde het HOP al dat de universiteiten niet op koers lagen. Minister Ingrid van Engelshoven dacht toen dat die extra docenten heus wel zouden komen. Ze werkte destijds aan ‘kwaliteitsafspraken’ met universiteiten over de besteding van de basisbeursmiljoenen.

TU’s
De vier technische universiteiten tellen relatief de meeste docenten. In Rotterdam zijn er twee keer zoveel studenten per docent als in Twente: dertig tegen vijftien. Dat is opvallend, want van de technische universiteiten kwam juist de klacht dat ze uit hun jasje groeiden. Ze hebben van dit kabinet extra geld gekregen, ten koste van andere universiteiten.

Grafiek: HOP. Bron: VSNU. Docenten: hoogleraren, UHD’s, UD’s en ‘overig wetenschappelijk personeel onderwijs’. Promovendi tellen niet mee. Hoe docenten hun tijd verdelen over onderwijs en onderzoek, is niet bekend.

HBO
In het hbo zijn er wel docenten bijgekomen: omgerekend zo’n tweeduizend. In de oorspronkelijke berekening zouden de universiteiten in het jaar 2025 minstens 1.400 extra docenten moeten hebben en de hogescholen 2.600.

Het aantal hbo-studenten nam toe, maar het aantal docenten groeide naar verhouding iets harder. De klasjes worden kleiner. Het scheelt twee studenten per docent.

Grafiek: HOP. Bron: Vereniging Hogescholen. (In jaar 2013 ontbreken enkele gegevens.)

Er zijn overigens aanzienlijke verschillen per onderwijsinstelling. Hogeschool Zuyd heeft bijvoorbeeld 17 studenten per docent, terwijl Avans er 25 heeft: bijna de helft meer. Bij enkele kleine hogescholen zijn de klasjes nog kleiner. De Hogeschool der Kunsten Den Haag heeft nog geen tien studenten per docent.

Grafiek: HOP. Bron: Vereniging Hogescholen. Docerend personeel in fte.

Overigens leiden kleinere klassen niet automatisch tot beter onderwijs. In de ranglijsten van de Keuzegids en Elsevier staat Avans bijna elk jaar op nummer 1 als beste grote hogeschool op grond van studentoordelen en onderwijsprestaties.

Advertentie