Op 10 december was de vergadering van de commissie FHI. Hierin werd de begroting besproken, waarin ook de hoogte van het instellingscollegegeld staat beschreven. 
Wat is het instellingscollegeld ook al weer precies? De UU ontvangt voor de studenten die het wettelijk collegegeld betalen een rijksbijdrage van het ministerie van OCW en daarnaast het door de student betaalde collegegeld. Deze twee bedragen bepalen de hoeveelheid middelen die de UU in kan zetten voor de kosten van het onderwijs.  Echter, er zijn ook niet bekostigde studenten, bijvoorbeeld degenen die een tweede master of bachelor doen. Voor deze studenten wordt het instellingscollegegeldtarief in rekening gebracht, omdat de UU voor hen geen geld krijg van het ministerie. 
Echter, deze bedragen kunnen nogal hoog uitvallen. Een jaar een masteropleiding alfa/gamma aan de UU kost bijvoorbeeld 14.750 euro.  Elke universiteit heeft te vrijheid om deze bedragen zelf vast te stellen. Sterker nog, als ze hier afspraken over maken krijgen ze de mededingingsautoriteit op hun dak; dat zijn namelijk prijsafspraken. Een vergelijking tussen de UU en de UvA, waar je een alfa/gamma master kan volgen voor 12.000 euro, terwijl dit aan de UU 14.750 euro kost, doet wel vragen oprijzen.
Hoe kan het dat de UvA onderwijs voor 2750 euro minder kan/wil aanbieden dan de UU?
Deze vraag hebben wij het college op 10 december gesteld. De systematiek aan de hand waarvan het huidige instellingstarief wordt berekend dateert uit 2008, hoewel de bekostigingssystematiek is aangepast door het ministerie in 2011. 
Het college gaf toe dat deze berekening inderdaad verouderd was, maar dat zij deze nog niet heeft aangepast vanwege lopende juridische procedure die op dit moment bij de Hoge Raad behandeld wordt. In deze zaak betoogt de Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU) dat de vaststelling van het instellingscollegeld onrechtmatig is. (ECLI:NL:GHAMS:2014:420 ) (http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2014:4… )
Het college neemt onze suggestie om opnieuw naar de systematiek van de berekening van het instellingscollegeld te kijken, waarmee wij erg blij zijn. Wij hopen dat daardoor studenten werkelijk gaan betalen wat de universiteit mist aan bekostiging van het ministerie en zij geen melkkoe zullen zijn voor universiteiten.