De opvolger van rector Stovius

Een zonovergoten lustwarande in de hemel. Terwijl emeritus-hoogleraar Voetius (1589-1676) van Theologie een pijpje stopt, werpt hij een nijdige blik op zijn voorbij wandelende rivaal Cartesius (1596-1650). Dan ziet hij in de verte zijn goede vriend, emeritus-hooogleraar Stratenus (1593-1681) van Geneeskunde naderen.

“Dag Voetius, alles wel? Heb je vrijdag ook zo genoten van de diesviering van onze geliefde alma mater?”

“Nou Stratenus, dat valt nog te bezien. Dat ze zo’n plechtigheid tegenwoordig in de kerk houden, bevalt me wel. Maar zoals die lui Latijn spreken, dat is echt om te huilen.”

“Dat viel me ook op, ja. Het klonk nog slechter dan hun Engels. En dat was al niet best. Heb je gehoord hoe ze het Io vivat zongen? Werkelijk niet om aan te horen.”

“En het ging ook allemaal wel erg snel voorbij, vond ik.”

“Ongelofelijk, ze stonden na nog geen tweeëneenhalf uur al weer buiten. Veel zitvlees hebben ze niet, onze nazaten. Ze hadden duidelijk trek in een borrel.”

“Snapte jij trouwens iets van dat verhaal van die Weckhuyzenus over biomassa en katalyse? Ik begreep er eerlijk gezegd de ballen van, excusez le mot.”

“Tja Voetius, het was ook niet bepaald my cup of tea, maar sinds ze die Egmondus van het RIVM een aantal jaar geleden hebben binnengehaald, kletsen ze in Utrecht alleen nog maar over duurzaamheid en het klimaat en zo meer. Het is zelfs een van hun onderzoeksspeerpunten.”

“Ik weet het, Stratenus. Ze geloven gewoon niet meer dat de Heer alles in goede banen zal leiden, terwijl ik vanochtend in de Bode van de Hemelse Heirscharen nog las dat er onlangs een werkgroep van engelen is gevormd om de volgende ijstijd voor te bereiden. Dus waar hebben we het helemaal over? Ik vraag me trouwens toch af wat er van onze alma mater moet worden. Ik maak me een beetje ongerust.”

“Ongerust? Hoe bedoel je?”

“Heb je gezien wie de opvolger wordt van rector Stovius?”

“Natuurlijk heb ik dat gezien, waarde vriend. Ik wist het trouwens al lang, want ik volg de digitale nieuwsvoorziening van onze universiteit op de voet. Ik volg ze tegenwoordig zelfs op twitter. Modern, hè?”

“Geweldig modern, Stratenus. Jullie medici staan toch ook nergens voor. Dus je wist al van de komst van Zwanius. Maar heb je ook gezien waar die vent zich tot nu toe mee bezig heeft gehouden?”

“Geen idee, maar de Universiteit Utrecht kennende zal het wel iets met duurzaamheid en klimaat te maken hebben gehad.”

“Precies. Hij deed aan biogeologie, whatever that may be. Hij probeerde erachter te komen hoe het klimaat op aarde was voor het begin van de schepping. Alsof er op aarde toen klimaat was. Waar is dat allemaal goed voor, vraag ik me af. Wie wil weten hoe de wereld in elkaar zit, kan dat toch gewoon aan de theologen vragen. Dat is bovendien nog goedkoper ook, maar wij theologen hebben in Utrecht niet eens meer een eigen faculteit. Wij worden gemarginaliseerd, Stratenus.”

“Maar Voetius, jullie maken tegenwoordig toch deel uit van de machtige faculteit der Humaniora?”

“Machtig? Heb je tijdens de diesviering iemand van de faculteit der Humaniora het woord horen voeren?”

“Eh nee, nou je het zegt.”

“En is het je niet opgevallen dat de Humaniora in geen van de drie Utrechtse onderzoeksspeerpunten vertegenwoordigd zijn?”

“Nondeju Voetius, je hebt gelijk, man. Ze hadden het er de laatste tijd in de Universiteitsraad toch telkens over dat ze keuzes moeten maken? Zouden ze….?”

“Ik heb een angstig voorgevoel, Stratenus, zeker nadat ik het laatste gerucht uit Utrecht heb opgevangen.”

“Gerucht? Welk gerucht?”

“Er wordt gefluisterd dat het Raeto-Romaanse Instituut, zoals je weet het absolute topinstituut van de faculteit der Humaniora, binnenkort de deuren zal moeten sluiten.”

“Allemachtig Voetius, dat kan toch niet waar zijn?”

Tags: schreef

Advertentie