mozaiekbeurs

Kleurrijk talent

 

 

 

De laatste tijd groeit de aandacht aan de UU voor de ondervertegenwoordiging van studenten, docenten en onderzoekers uit etnische groepen. Steeds meer komt de nadruk te liggen op het aanmoedigen en ondersteunen van 'kleurrijk talent'. In het jongste Strategisch Plan wordt dit zelfs expliciet als een doelstelling van het Utrechtse beleid genoemd.

Dat het de UU ernst is, wordt het best geïllustreerd door de aanwezigheid van een speciale projectleider voor dit doel. Gurkan Celik is zichtbaar blij met de inzet en de inspanning van de UU voor het diversiteitbeleid. Toen collegevoorzitter Yvonne van Rooy en rector Willem Hendrik Gispen onlangs voorstelden om eens bij andere universiteiten te kijken hoe men de zaken daar aanpakt, schudde hij dan ook nadrukkelijk het hoofd.

"Op zich is het natuurlijk verstandig om je licht ook elders op te steken", legt hij uit, "maar ik durf zonder meer te stellen - en dat heb ik mevrouw Van Rooy en de heer Gispen ook verteld - dat het in dit geval weinig zal opleveren. Wij zijn hier in Utrecht namelijk actiever en massiever met diversiteitbeleid bezig dan welke andere Nederlandse universiteit ook. Kijk alleen maar naar het feit dat de UU al sinds 2003 een aparte projectleider voor dit doel heeft. Tot vorig jaar was dat mijn collega Adem Kumcu. In september 2005 ben ik hem opgevolgd, omdat hij is doorgestroomd naar een andere beleidsfunctie, op zich al een bewijs dat het diversiteitbeleid hier werkt."

Het unieke van de Utrechtse situatie is dat de projectleider diversiteitbeleid is aangesteld binnen de directie Onderwijs en Onderzoek van het college van bestuur, vindt Celik. "Ik ben dus niet zo maar een verdwaalde buitenpost, die met wat subsidiegeld leuke dingen mag doen. Nee, door mij zo te positioneren maakt het college duidelijk dat zij het diversiteitbeleid ziet als een integraal onderdeel van het onderwijs- en onderzoekbeleid. De initiatieven op dit terrein worden weliswaar grotendeels gefinancierd met incidentele subsidies, maar het is duidelijk niet de bedoeling dat het incidenten blijven. Net zoals indertijd het geval was met de Aspasiabeurzen voor vrouwelijke promovendi, wil het college met subsidies een ontwikkeling op gang brengen die op termijn moet leiden tot een universiteit, waar het vanzelfsprekend is dat zowel onder studenten als onder docenten en onderzoekers sprake is van een grote mate van etnische diversiteit."

Na een voorzichtige aanloop heeft Celik het beleid dit jaar een stevige impuls weten te geven. Met door de vakbonden beschikbaar gestelde arbeidsvoorwaardengelden en met een recente subsidie van 170.000 euro van het Ministerie van Onderwijs heeft hij een ambitieus tien punten programma opgesteld. De eerste resultaten worden inmiddels zichtbaar. Meest opvallend is het succes in de jongste Mozaïekronde, dat vooral het gevolg was van een veel betere voorbereiding op de door financier NWO gevolgde procedure. Maar ook op een aantal andere terreinen zijn inmiddels concrete stappen gezet.

Onlangs is bij Wiskunde de eerste student-assistent met een subsidie uit het diversiteitbeleid aan de slag gegaan. Daarnaast zullen op korte termijn vijftien jeugdige allochtone werklozen en zeven hoogopgeleide vluchtelingen een tijdelijke werkervaringsplaats bij één van de diensten van de universiteit krijgen aangeboden. Om de instroom van allochtone studenten - nu rond twaalf procent - te verhogen komen er speciale voorlichtingsbijeenkomsten voor ouders van allochtone vwo-leerlingen. Tenslotte wordt hard gewerkt aan een website en komt er een jaarlijkse diversiteitmonitor om vast te stellen of het beleid werkt.

Celik heeft goede hoop dat de genoemde projecten snel vruchten afwerpen. "Mijn uiteindelijke doel is om mijzelf overbodig te maken. Ooit moet het stimuleringsbeleid een keer ophouden en geïntegreerd worden in de normale universitaire talentprogramma's. Maar voorlopig zal een apart stimuleringsprogramma nog wel even nodig blijven. Niet zozeer omdat het zo'n nobel doel is om allochtonen vooruit te helpen, maar domweg omdat de UU geen keus heeft."

"Natuurlijk is diversiteit ook een maatschappelijk issue, maar gezien de toename van het aantal allochtonen in het vwo is het nu vooral ook een business issue geworden. Al die scholieren gaan straks voor een universiteit kiezen en reken maar dat de aanwezigheid van allochtone studenten, docenten en wetenschappers dan een belangrijke rolmodelfunctie voor hen vervult. Wat mij betreft gaat onze kenniseconomie zonder deze kleurrijke talenten de internationale concurrentie verliezen. Het is voor de UU dus van het grootste belang om kleurrijk talent te stimuleren om straks de boot niet te missen. Dat heeft het college van bestuur tijdig en heel goed gezien."

Liefdesparachute

Dat Utrecht de laatste tijd ook op het gebied van het diversiteitbeleid nadrukkelijk aan de weg timmert, is zeker niet in de laatste plaats te danken aan projectleider Gurkan Celik (30). Nog maar tien jaar geleden studeerde hij in de Turkse hoofdstad Ankara. Tijdens een zomervakantie in Trabzon, een plaatsje aan de Zwarte Zee, ontmoette hij zijn toekomst: zijn huidige partner uit Heusden. "Die ontmoeting heeft mijn leven een andere wending gegeven", zegt hij lachend, "want de vonk sloeg vrijwel meteen over, waardoor ik met een 'liefdesparachute' in Nederland belandde." In Nederland rondde hij aan de Universiteit van Tilburg in 2001 zijn studie beleids- en organisatiewetenschappen af. Sinds enkele maanden woont hij met zijn echtgenote en twee kinderen Dilara (6) en Talha (3) in Nieuwegein.

'Anders had ik pizza's moeten gaan rondbrengen'

Hüseyin Sen, student-assistent

Als één van de maatregelen om kleurrijk talent op te sporen en te behouden, is sinds dit jaar 83.000 euro beschikbaar voor het aanstellen van student-assistenten. Hüseyin Sen (28), geboren en getogen in Almelo ("ik ben een echte Tukker"), is de eerste die van de gelegenheid gebruik maakt.

"Ik heb in 2001 in Haarlem mijn bachelor lucht- en ruimtevaart gehaald. Daarna ben ik gaan werken op Schiphol als beveiligingsbeambte. Tegelijkertijd ben ik me in mijn vrije tijd gaan bezig houden met de geschiedenis van de Arabische wiskunde en astronomie. Ik zat daarvoor veel in de Leidse UB. Daar zei iemand, toen ik een vraag had: 'ga naar Utrecht, want daar zit professor Hogendijk, dè specialist op dit gebied'. Dat deed ik en al na korte tijd zei Hogendijk: waarom kom je hier niet studeren''? Er is niet echt een aparte master voor wat ik doe, dus formeel studeer ik nu wetenschapsgeschiedenis en filosofie, maar zo ver ik weet ben ik in Nederland de enige student Arabische wiskunde en astronomie.

"Vorig jaar ben ik begonnen en dat was geen gemakkelijke opgave, want in het weekend stond ik nog steeds twee keer twaalf uur lang mensen te fouilleren - op maandag was ik knock-out. Bovendien had ik mijn vrijwilligerswerk in Haarlem, waar ik jongeren huiswerkbegeleiding geef, en moest ik naast de master ook nog vakken Arabisch volgen. Gelukkig word ik enorm goed geholpen en stellen Hogendijk en de andere docenten zich heel flexibel op. Vooral financieel bleef het echter een lastige zaak, want ik heb geen studiefinanciering meer. Het kwam dan ook als geroepen toen iemand mij op de mogelijkheid van dit student-assistentschap wees.

"Sinds 1 oktober ben ik één dag in de week assistent van professor Hogendijk. Mijn hoofdtaak is het bijhouden van een website over de geschiedenis van de Nederlandse wiskunde. Ik digitaliseer de belangrijke documenten en zorg dat de website zo actueel mogelijk blijft. Echt een ideale baan, want ik leer hier enorm veel. Ik heb gehoord dat dit assistentschap is bedoeld om kleurrijk talent voor de universiteit te behouden en in mijn geval werkt het ook echt zo. Als ik deze kans niet had gekregen, dan had ik nog vaker op Schiphol moeten werken of pizza's moeten gaan rondbrengen en dan weet ik niet of ik ooit kans had gemaakt op de promotieplaats die ik ambieer. Ik steek dankzij dit assistentschap niet alleen veel op van het vak, maar ik krijg ook een goed beeld van hoe het toegaat in een wetenschappelijk instituut. Voor mij is dit een ideaal voorbereidingsjaar voor een eventueel aio-schap.

"Natuurlijk hoop ik allereerst voor mijzelf op een promotieplaats, maar ik denk dat het ook voor allochtone studenten belangrijk is dat zij in de staf leden van etnische minderheden zien. Als huiswerkbegeleider heb ik gemerkt hoe belangrijk het voor de motivatie van die kinderen is om een rolmodel te hebben, aan wie ze zich kunnen spiegelen. Ook om die reden vind ik dit student-assistentschap echt heel erg waardevol.

"Intussen loopt ook mijn studie prima en ik geniet nog steeds met volle teugen, maar wat wil je ook als je, zoals ik, al twee keer de kans hebt gekregen om met je hoogleraar naar Iran te vliegen. Het is bovendien zulke fascinerende stof. Hier, kijk eens wat een prachtig facsimile van een twaalfde-eeuws Arabisch handschrift. Als ik dit in de trein zit te lezen, krijg ik vaak de vraag of dat nou de koran is. Moet je ze zien kijken, als ik zeg: nee hoor, dit is gewoon een wiskundeboek."

'Wat is precies een 'eerlijk proces'?'

Promovenda Masha Fedorova

Vorig jaar viel zij net buiten de prijzen, maar dit jaar was het lot haar beter gezind. Met één van de drie Utrechtse Mozaïekbeurzen startte Masha Fedorova (26) op 1 november haar promotieonderzoek naar de procesgang in de verschillende internationale strafhoven in de wereld.

"Ik ben geboren in Vladivostok en opgegroeid in Riga, maar ik woon inmiddels al weer twaalf jaar in Nederland. In 1999 ben ik in Utrecht rechten gaan studeren en dat was niet gemakkelijk, want doordat mijn ouders indertijd gevlucht zijn, ben ik nu staatloos. Vanwege het ontbreken van een verblijfsvergunning kon ik geen studiefinanciering krijgen, maar ik mocht ook niet werken. Gelukkig kreeg ik steun van het Universiteitsfonds en van een ander fonds, waardoor ik toch mijn doctoraal heb gehaald. In 2005 heb ik eindelijk een verblijfsvergunning gekregen, die ik overigens elk jaar moet verlengen".

"Na mijn afstuderen heb ik even overwogen om bij een advocatenkantoor te solliciteren, maar net op dat moment bleek hier bij het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten een vacature te zijn voor een junior-onderzoeker met als taak om een database te maken met de jurisprudentie van het Joegoslavië Tribunaal. Geweldig natuurlijk, want ik had als specialisatie internationaal recht en strafrecht gekozen; mijn afstudeerscriptie heb ik over het Internationaal Strafhof geschreven. Ik werd aangenomen en ik ben een jaar lang bezig geweest met het lezen van alle uitspraken van het Joegoslavië Tribunaal. Voor buitenstaanders klinkt dat misschien heel saai, maar voor een net afgestudeerde jurist in internationaal strafrecht was het echt een ideale baan.

"Intussen had ik een NWO Mozaïekbeurs aangevraagd. Dat is een subsidie waarmee een allochtone onderzoeker vier jaar lang een promotieonderzoek kan uitvoeren. Ik ben toen net als vijf van de zes andere Utrechtse aanvragers buiten de boot gevallen, maar in mijn geval was het oordeel van de commissie positief genoeg om het dit jaar opnieuw te proberen. Ik kon duidelijk merken dat de universiteit er veel aan gelegen was om het nu beter te doen. Wat ik bijvoorbeeld heel leuk vond was het mailtje van de decaan om mij succes te wensen.

"Vooral de presentatietraining die alle UU-kandidaten kregen, vond ik erg nuttig, want het oordeel over je aanvraag wordt voor de helft bepaald door je mondelinge presentatie. Ik kreeg bijvoorbeeld de tip om lastige vragen te herhalen en de vragensteller te complimenteren met zijn inzicht. Dat maakt niet alleen een goede indruk, maar geeft je ook de tijd om even rustig over je antwoord na te denken.

"Over twee jaar kan ik eindelijk het Nederlanderschap aanvragen. Maar intussen kan ik me de komende vier jaar gelukkig helemaal concentreren op mijn onderzoek naar een eerlijke procesgang in internationale strafzaken. Iedereen heeft recht op een eerlijk proces. Ook verdachten van de meest ernstige mensenrechtenschendingen, zoals genocide en oorlogsmisdrijven. Maar wat is precies een 'eerlijk proces'? In mijn onderzoek wil ik nagaan hoe de verschillende internationale straftribunalen met dit fundamentele recht omgaan.

Voordat ik met mijn onderzoek ga beginnen, ga ik eerst naar mijn oma en opa in Omsk, want die heb ik al vijftien jaar niet meer gezien. Ik ben bezig om een visum voor Rusland te regelen, maar tjonge, tjonge, dat valt voor een staatloze burger niet mee. Ik hoop maar dat het gauw voor elkaar komt, want het wordt daar snel kouder. Vorig jaar winter was het er veertig graden onder nul. Wanneer je daar woont, weet je niet beter, maar ik denk vaak: hoe houden jullie het in 's hemelsnaam uit?"

Een allochtoon uit San Marino

Wie het in ons land heeft over etnische minderheden of allochtonen denkt daarbij al snel aan studenten en docenten met bijvoorbeeld een Marokkaanse, Turkse of Afrikaanse achtergrond. Hier en daar heeft het feit dat de Utrechtse Mozaïekwinnaars van dit jaar afkomstig zijn uit Colombia, Rusland en Vietnam dan ook enige verbazing gewekt. Die verbazing had nog groter kunnen zijn, want volgens de lijst met doelgroepenlanden die onderzoeksorganisatie NWO hanteert, kunnen kandidaten die oorspronkelijk uit Israël en San Marino komen, ook meedoen.

De lijst met 167 landen roept overigens wel meer vragen op, want waarom figureren Tsjechië, Slowakije en Slovenië er wel op, maar ontbreken Polen, Hongarije en Bulgarije? Waarom wel Zuid-Korea en niet Taiwan? En wat hebben puissant rijke oliestaten als Qatar, Koeweit en Saudi-Arabië op dit lijstje te zoeken?

Volgens een medewerker van NWO is de lijst een overblijfsel uit de tijd van de Wet Samen, die tot en met 2003 tevergeefs heeft geprobeerd om de participatie van allochtonen te bevorderen. Bij haar weten zijn er tot nu toe in het kader van Mozaïek nooit vraagtekens bij de lijst gezet. Zij verwacht dat bij de evaluatie van het Mozaïekprogramma in 2007 of 2008 ook de landenlijst kritisch zal worden bekeken.

Zie voor de complete landenlijst www.ublad.uu/landenlijst

 

 

Tags: mozaiekbeurs

Het witte bolwerk kraken met gekleurde beurzen

 

 

De Van Lier en Egginkzaal in het Bestuursgebouw zit eind 2004 bomvol allochtone ouderejaars studenten. Er moeten stoelen bijgehaald worden om iedereen een zitplek te geven. Hier wordt informatie gegeven over de zogenoemde Mozaïekbeurs, een promotiebeurs van onderzoeksorganisatie NWO en het ministerie van Onderwijs. In 2004 werd deze beurs voor het eerst toegekend om kleurrijk talent te behouden voor universiteiten. Ook voor 2005 en 2006 is geld beschikbaar gesteld.

De bijzondere beurzen zijn broodnodig, want de universiteit is een wit bolwerk. Dat blijkt onder meer uit een in 2003 door twee Utrechtse antropologiestudenten gehouden onderzoek naar de vertegenwoordiging van allochtonen aan de Universiteit Utrecht. Slechts één procent van het personeel was van allochtone afkomst: van de 339 hoogleraren was er één afkomstig uit een etnische minderheid; van de 400 Universitaire Hoofddocenten (UHD's) was niemand van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Antilliaanse of Arubaanse afkomst; het korps van onderzoekers en docenten was vrijwel geheel blank: van de 1016 waren er 6 afkomstig uit een etnische minderheid. Maar ook bij het Ondersteunend en Beheerspersoneel (OBP) moest je goed zoeken om allochtone medewerkers aan te treffen. Het overgrote deel vervulde bovendien een functie in de lagere salarisschalen (6 en lager).

Uit gesprekken die de twee antropologiestudenten hadden met personeelszaken (P & O) blijkt het voor allochtonen ook moeilijk om op eigen kracht binnen te komen. Binnen de universiteit is er weinig draagvlak voor diversiteit aan de universiteit. Slechte ervaringen met allochtone medewerkers spelen hierin een rol. Ook wordt vaak gedacht dat allochtone medewerkers meer begeleiding nodig hebben dan autochtone collega's. Verder ontbeerde men toen steun vanuit de top van de universiteit. Er was geen duidelijk beleid dat werd gedragen van bovenaf en er werden geen extra middelen ter beschikking gesteld.'

De universiteit kleurrijker te maken lijkt dus vooral een kwestie van mentaliteit en draagvlak. Dat beaamt de Turkse socioloog Adem Kumcu, sinds september 2004 aangesteld als diversiteitsmedewerker bij het Universitair Strategisch Programma (USP). Hoe denkt hij het witte bolwerk te gaan kraken? "Eén van mijn prioriteiten is draagvlak creëren, anders verandert het nooit."

De socioloog heeft zelf ervaren hoe belangrijk het is om docenten te hebben die je stimuleren. Toen hij in 1989 in Utrecht sociologie ging studeren, trof hij een paar goede docenten die in hem geloofden. "Dat is heel belangrijk geweest voor mijn wetenschappelijke carrière. Ik waagde het zelfs om voor mijn afstuderen als aio aan de Universiteit van Amsterdam te solliciteren."

Die stimulans van docenten is heel belangrijk om de huidige generatie allochtone studenten een keuze voor de wetenschap te laten maken, zodat zij weer voor de volgende generatie als rolmodel kunnen fungeren. Grote vraag is, hoe je docenten en hoogleraren zo ver krijgt zich in te zetten voor het behoud van allochtoon talent voor de universiteit. Kumcu is helder: "Niet stigmatiseren, maar stimuleren. Nederlanders moeten zich er eindelijk eens van doordringen dat migrant niet gelijk staat aan probleem, maar aan oplossing. Er moet een halt worden toegeroepen aan de onrechtvaardigheid, waardoor allochtone studenten geen kans krijgen."

Cynisch over de mogelijkheden en kansen van allochtonen is cultureel antropoloog en hoogleraar criminologie Frank Bovenkerk. Hij deed in de jaren tachtig onderzoek naar Nederland als multi-etnische samenleving en rasdiscriminatie. Ook begeleidde hij het hierboven beschreven onderzoek van de studenten: "Je probeert allochtonen warm te maken voor een goede opleiding. Wanneer dat dan tot niets leidt, haken mensen af. En dat gebeurt momenteel. Er wordt geen enkele politieke druk uitgeoefend om minderheden tot de middenklasse te laten toetreden. Daardoor krijg je een onderklasse, waar je geen aansluiting meer mee krijgt." Volgens Bovenkerk moet de universiteit maatregelen nemen, om een niet al te schandelijk profiel als universiteit te hebben. Om die reden heeft hij het college van bestuur vorig jaar voorgesteld om in navolging van Amerikaanse universiteiten, bovenop de formatie drie allochtone hoogleraren aan te stellen. Het college heeft daar niet op gereageerd.

Kumcu is niet zo somber. Het is volgens hem een kwestie van lange adem en klein beginnen. Zo is hij voorstander van positief discrimineren, onder de voorwaarde dat je tijdelijk voorrang geeft aan allochtone kandidaten bij gelijke geschiktheid. Dit om rolmodellen voor toekomstige generaties te kweken. Hij benadrukt dat het vooral niet de bedoeling is, om bij migranten genoegen te nemen met minder kwaliteit. "Begin vroeg in de studie met het opsporen van talenten die zich kunnen ontwikkelen of al eerder in het Junior College (college voor middelbare scholieren die een keer per week les op de universiteit krijgen, red.). Met Ivlos, Studenten Service Centrum (SSC) en andere organisaties zoals allochtone studentenverenigingen, wil ik gaan samenwerken. Dat moet niet zo moeilijk zijn. De structuren en netwerken bestaan al, ik hoef alleen maar aan te haken."

Verwachtingen

Dat zo weinig allochtone studenten doorstromen, heeft ook te maken met hun achtergrond. Veel ouders van deze studenten zijn onbekend met het hoger onderwijs. Ouders van Turkse en Marokkaanse studenten weten vaak niet wat het betekent voor hun kinderen om te studeren en wat je na een studie allemaal kunt worden naast arts of advocaat. Ook kunnen de verwachtingen nogal uiteenlopen. Contact met ouders zou een oplossing kunnen zijn. "Marokkaanse studenten hebben vaak ouders die analfabeet zijn", zegt studentenpsycholoog Jeanette van Rees, werkzaam bij het SSC. "Ik zie deze ouders nooit op de voorlichtingsdagen voor aanstaande studenten. Die ouders begrijpen niet waar hun kinderen mee bezig zijn. De studerende kinderen uit deze gezinnen hebben het vaak zwaar door de combinatie van studeren, werken en rolmodelfunctie vervullen." Om die redenen werd Van Rees vorig jaar benaderd door de Marokkaanse studentenvereniging UMA om een voorlichtingsbijeenkomst voor Marokkaanse ouders te organiseren. Het kwam er niet van, vanwege allerlei bureaucratische rompslomp. Maar Van Rees heeft de organisatie van zo'n bijeenkomst nu wel in haar werkplan opgenomen, omdat het idee haar aansprak. Mocht zo'n bijeenkomst slagen dan wil ze het standaard in het programma opnemen.

In de Turkse gemeenschap speelt status en geld verdienen een grote rol. Daarom wordt er door familie druk uitgeoefend om traditioneel te kiezen voor een rechtenstudie, geneeskunde of economie (zie kader). Adem Kumcu ervaart dat nog steeds van dichtbij. "Mijn oom kan maar niet begrijpen dat ik op een fiets rij in plaats van in een tweedehands Mercedes, en dat ik in een huurhuis woon. Het zal nog wel een tijd duren voordat er sprake is van een cultuuromslag."

Daarnaast constateert Kumcu gebrek aan doorzettingsvermogen bij Turkse studenten. "Studerende kinderen worden thuis verwend en als prinsen en prinsessen behandeld, daar word je lui en verwend van", zegt Kumcu. "Deze studenten moet je discipline bijbrengen, anders haken ze te snel af."

Dat het belangrijk is om ouders meer te betrekken bij de studie, beaamt tweedejaars rechtenstudent Rachid Belhadi. Volgens hem moet daar al op de middelbare school mee worden begonnen. "Betrek ouders bij prestaties en gedrag van kinderen. Daarmee maak je ze medeverantwoordelijk. Je neemt namelijk eerder wat van je ouders aan dan van een leerkracht." Zelf heeft Rachid op het Niels Stensencollege gezeten, waar veel bijeenkomsten voor ouders werden georganiseerd. "Meestal kwamen alleen de vaders, maar het werkte goed."

Rachid vindt dat universitaire docenten zich beter moeten informeren over de achtergrond van allochtone studenten. Daardoor zou er meer begrip voor elkaar zijn en minder misverstanden. "Ik ben Marokkaan en Marokkanen discussiëren vaak op een vurige manier. Docenten reageren daar niet altijd goed op. Ik heb wel eens meegemaakt dat iemand om die reden de werkgroep werd uitgestuurd."

Opmerkelijk zijn de relativerende opmerkingen van allochtone wetenschappers als Kutsal Yesilkagit, universitair docent bij de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap en hoogleraar hydrogeologie bij de faculteit Geowetenschappen, Majid Hassanizadeh. De Iraanse hoogleraar vindt wel dat je als allochtoon in de gelegenheid gesteld moet worden om je te bewijzen, maar voegt er nadrukkelijk aan toe, dat het niet van één kant kan komen. "Je moet er als allochtoon zelf wat van maken. En dat je twee keer zo goed je best moet doen, dat is nu eenmaal de realiteit."

Met hard werken is Hassanizadeh geworden tot wat hij nu is. Twintig jaar geleden kwam hij van Iran naar Nederland voor een post-academische cursus. Na een jaar werd hij onderzoeker bij het RIVM en daarna ging hij als UHD werken aan de Technische Universiteit Delft. Vorig jaar verhuisde Hassanizadeh met zijn hele onderzoeksgroep vanuit Delft naar Utrecht.

Volgens de hoogleraar schuilt een deel van het doorstroomprobleem in de houding van allochtonen. "Allochtone studenten moeten zich ervan bewust worden, dat je je als allochtoon meer moet bewijzen. Als je door hard werken aantoont dat je net zo goed bent als die Nederlander en niet in de slachtofferrol kruipt, ben je al een heel eind. Daarmee bewijs je jezelf en anderen een dienst. Van universiteiten verwacht ik, dat ze van diversiteit een belangrijk punt maken. Hoogleraren en docenten moeten bewust worden van kwaliteiten van mensen en talenten weten aan te boren. Ik probeer dat te doen. Maar deze studenten moeten ook een betere plek verdienen, harder en beter werken. Ik weet dat het niet rechtvaardig klinkt, maar het is nu eenmaal de realiteit. Ik snap heel goed dat Nederlanders liever voor een Nederlander kiezen dan voor een Iraniër, dat zou ik zelf ook doen."

Kutsal Yesilkagit, van Turkse komaf, is pragmatisch in z'n benadering: "Je moet als universiteit laten zien dat wetenschap als beroep een optie kan zijn en docenten kunnen daar een bijdrage aan leveren, door bijvoorbeeld een student-assistentschap aan te bieden aan gemotiveerde studenten. Maar uiteindelijk gaat het om de kwaliteit en dat je daarop beoordeeld wordt. Allochtone studenten die interesse in de wetenschap hebben, moeten er voor zorgen dat ze bekend raken met die universiteit. Dat gebeurt niet als je alleen lid bent van een Marokkaanse of Turkse studentenvereniging. Sluit je aan bij een Nederlandse gezelligheidsvereniging, organiseer wat voor studenten of docenten. Zo meng je beter en leer je de mores van de universiteit kennen."

Belangstelling

In 2004 werden twee van de vijftien aanmeldingen Utrechtse aanmeldingen voor het Mozaïekprogramma gehonoreerd door onderzoeksorganisatie NWO. Een schamel aantal voor een grote universiteit. De veel kleinere Amsterdamse VU had in tegenstelling tot Utrecht actief geworven. De Amsterdamse rector benaderde alle decanen met het verzoek allochtoon talent te scouten en dat wierp zijn vruchten af. De VU werd rijkelijk beloond met zes plaatsen.

In totaal was er 3,8 miljoen euro beschikbaar voor 21 promotietrajecten voor talentvolle allochtone studenten. De kandidaten moesten zichzelf aanmelden met een aanbeveling door een hoogleraar. Dat er ondanks geringe publiciteit en de korte tijd die de kandidaten kregen om een voorstel te schrijven wel degelijk belangstelling voor deze plaatsen was, bleek uit de 194 aanmeldingen.

In zijn openingswoord op de NWO-Mozaïekbijeenkomst in december geeft rector Gispen toe, dat Utrecht het er vorig jaar bij heeft laten zitten. Voor dit jaar wordt beterschap beloofd en gaat Adem Kumcu zich sterk maken voor de Mozaïekbeurzen van 2005. Volgens hem had het geringe aantal van 2004 in Utrecht te maken met het feit dat vooral hoogleraren aan de UU sceptisch waren over het initiatief van NWO. Hoe dat komt, weet hij niet, wel kan hij gissen: "Waarschijnlijk een slechte ervaring met een aio, maar het leidt er wel toe dat een negatief beeld leidt tot een negatief zelfbeeld, en dat is vervelend."

Ook Wilma van Donselaar, NWO-coördinator van het Mozaïekprogramma heeft de indruk, dat sommige hoogleraren bang waren om risico te nemen. Als reden werd dan bijvoorbeeld aangevoerd, dat veel allochtone studenten geen academische achtergrond hebben. Van Donselaar merkt dat de koudwatervrees bij de tweede ronde is verminderd: "In die eerste ronde kwam er ineens ongekend talent bovendrijven. Ook de NWO-beoordelingscommissie was onder de indruk van het niveau van de kandidaten."

Niet alleen hoogleraren, ook studenten hadden aarzelingen bij het programma. De indruk bestond, dat de beurs voor losers of troetelallochtonen was. Toen duidelijk werd dat je echt heel goed moest zijn om in aanmerking te komen, kreeg de beurs een positieve connotatie. Sommige universiteiten hebben studenten die zeer goed beoordeeld waren, maar bij NWO toch buiten de boot vielen, binnen de eigen instelling een promotieplek aangeboden.

Mozaïek zal in elk geval blijven bestaan tot en met 2006. Of er nog een NWO-ronde voor 2007 komt, is de vraag. Onderwijsminister Van der Hoeven vindt dat de universiteiten het initiatief over moeten nemen van het ministerie en NWO. Zij zal daarover afspraken maken met de universiteiten. "Het is een kwestie van generatie,", aldus Yesilkagit, "daarom moet zo'n Mozaïekbeurs een tijdelijke maatregel zijn. De wetenschap is internationaal georiënteerd. Als je goed bent, maakt het echt niet uit of je van de tweede of derde generatie allochtonen bent."

Zie voor meer informatie www. ublad.uu.nl/dossier/diversiteit

Kleur in het witte bolwerk

Het aantal medewerkers in 2003 met de Antilliaanse, Surinaamse, Marokkaanse of Turkse nationaliteit is zeer gering: 41. Van hen werken er 8 bij Wiskunde en Informatica, 9 bij Diergeneeskunde en 5 bij het FBU. De overige faculteiten en diensten hebben minder dan vijf mensen in dienst met een van bovenstaande nationaliteiten. Exacte getallen worden vanuit privacy-overwegingen niet gegeven. (Bron salarisadministratie)

Hieronder volgen de opleidingen die tien of meer studenten met Antilliaanse, Surinaamse, Marokkaanse of Turkse vader of moeder in 2004. In totaal zijn er 928 studenten.

Bron Osiris

OpleidingTotaalallochtone studenten*

ASW31

Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en Culturen20

Bestuurs- en Organisatiewetenschappen11

Biologie12

Biomedische Wetenschappen30

Communicatie- en informatiewetenschappen11

Culturele Antropologie12

Diergeneeskunde21

Economie35

Engelse taal en cultuur10

Farmacie139

Geneeskunde67

Geschiedenis10

Informatica20

Informatiekunde13

Natuur- en Sterrenkunde11

Nederlands recht64

Onderwijskunde10

Pedagogiek20

Psychologie91

Rechtsgeleerdheid151

Scheikunde10

Sociale geografie en planologie12

Taal en Cultuurstudies10

Theater- film- en televisiewetenschap16

 

 

 

Tags: mozaiekbeurs