Studenten deden genuanceerd onderzoek naar de functie

Is er nog een toekomst voor ontgroeningen bij verenigingen?

ontgroening Foto: Shutterstock
Samen kruipen door de modder kan verbindend effect hebben. Foto Shutterstock

Zij heeft er nooit een doorlopen, hij vond het vooral saai en heel lang duren. Lisa Tessari (21) en Laurens van Voorthuizen (22) deden voor het interdisciplinaire honoursprogramma van de Universiteit Utrecht onderzoek naar de ontgroeningstraditie bij studentenverenigingen. De verhalen die Lisa over ontgroeningen kende van haar huisgenoten, fascineerden haar: “Ik was er nooit heel positief over, maar ook niet heel negatief. Ik vond het eerder interessant, en ook een beetje gek wat er gebeurde.” Interessant vindt Laurens het ook, hoewel hij het moment zelf gerust “heel erg kut” wil noemen. Toch kon hij al heel snel met een bepaalde afstand naar het ritueel kijken. “Alsof ik een buitenstaander was, kon ik zien wat het effect van de ontgroening op mij was. Toen dacht ik: dit is eigenlijk helemaal niet wat ik wil.”

Hij at weinig, sliep weinig, en werd fysiek behoorlijk op de proef gesteld

Laurens doorliep de ontgroening twee jaar geleden bij een vereniging in Utrecht, waarvan hij de naam niet wil noemen. Hij at weinig, sliep weinig, en werd fysiek behoorlijk op de proef gesteld: planken, urenlang met je armen omhoog staan, of dineren terwijl je op je knieën rechtop zit. “Dat vind je na vijf minuten al heel onprettig, laat staan na anderhalf uur. Dus daar vielen mensen massaal flauw.” Die mensen werden direct naar de zorg gebracht, zegt hij erbij, maar hij vond het wel heftig om te zien. Met Lisa had hij het er vaak over hoe zijn ontgroening heeft ervaren. Het deed ze besluiten dieper het onderwerp in te duiken bij het vak Creative Challenge.

 In de media
De afgelopen jaren zijn excessen bij ontgroeningen regelmatig in het nieuws geweest. Mank lopen, kneuzingen en hersenschuddingen bij het Amsterdams studentencorps; haar dat in brand vloog door overgieten met kaarsvet in Delft; studenten die met urine werden bekogeld in Maastricht; en zelfs een aspirant-lid dat overleed als gevolg van een ontgroening in Leuven. Laurens’ en Lisa’s onderzoek kwam voort uit hun vraag waarom ontgroeningen zo’n voedingsbodem lijken voor dergelijke excessen – en waarom het al zolang bestaat.

Sinds de oprichting van universiteiten in de 17de eeuw  vinden er al inwijdingsrituelen plaats

Want ontgroend wordt er altijd al. Sinds studenten zich verenigen - en dat is zo sinds de oprichting van universiteiten in de 17de eeuw - vinden er inwijdingsrituelen plaats. Laurens en Lisa verklaren dit aan de hand van de theorie over rites de passage: overgangsrituelen. Lisa: “Die zie je bij een overgang van status, of leeftijd, of wat dan ook. Ze hebben een aantal functies: ze bakenen de nieuwe status af, en maken de overgang gemakkelijker.” De ontgroening is de inleiding van de studententijd, de fase tussen de kindertijd en volwassenheid.

Een rare balans
Een belangrijk onderscheid maken Laurens en Lisa tussen algemene ontgroeningen en dispuutsontgroeningen, op basis van interviews met vijf leden van Nederlandse studentenverenigingen. Beide soorten ontgroeningen namen ze mee in hun onderzoek. Volgens hen is een dispuut een kleinere, selecte groep binnen een vereniging. De algemene ontgroeningen worden georganiseerd door een commissie, die daar een jaar lang aan werkt en een omvangrijke begroting heeft. Er is toezicht, en het gaat voor een belangrijk deel over het leren van de regels van de vereniging. Dat is bijzaak bij dispuutsontgroeningen, kwam Lisa te weten, waar een minder duidelijk plan voor lijkt te bestaan. “Er is geen toezicht, de vereniging weet er niet zoveel van. Vaak worden er dingen in de nacht gedaan en drinken de mensen die ontgroenen veel.”

Bij dispuutsontgroeningen is geen toezicht. Vaak worden er dingen in de nacht gedaan en drinken de mensen die ontgroenen veel.

Er is sprake van een rare machtsbalans tussen de aspirant-leden en de studenten. “Dat kan heel vaak goed gaan, maar vraagt ook om problemen, zeggen verschillende experts.” Mensen die tijdens hun eigen ontgroening hard zijn aangepakt, zijn eerder geneigd ook aspirant-leden hard aan te pakken. Het is een van de voorbeelden uit de literatuur die wordt bevestigd door de vijf wetenschappers die Laurens en Lisa interviewden: onder meer een gedragswetenschapper, een sociaal psycholoog en een gezondheidszorg-psycholoog. Gedragswetenschapper Allard Feddes ziet de ‘uncertainty identity theory’ bijvoorbeeld terugkomen in de praktijk. Die theorie stelt dat mensen die zich onzeker voelen binnen een groep dit gevoel graag willen verminderen. Minder typische leden willen indruk maken op de ‘ingroup’. Dat kunnen ze doen door wat anderen al doen in het extreme te gaan doen, om op te vallen en hun waarde voor de groep te bewijzen.

Heftige ervaringen tijdens een ontgroening zorgen ervoor dat je eigen identiteit versmelt met die van de groep

Ook de ‘identity fusion theory’ zien de experts bij ontgroeningen. Die stelt dat heftige ervaringen tijdens een ontgroening ervoor zorgen dat je eigen identiteit versmelt met die van de groep, en je de groepsnormen dus ook sneller zult overnemen. Dat houdt in dat leden hun eigen belangen gelijkstellen aan die van de groep. Ale heftige ontgroeningen onder de gedeelde norm vallen, blijft dat bestaan binnen die groep. Vernederingen worden dan als acceptabel gezien.

Ook vanuit de geïnterviewde leden kwam dit terug. Laurens: “Iemand zei: de anderen moeten toch ook meemaken wat ik heb meegemaakt? Ieder jaartje zal z’n best doen om te zorgen dat de nieuwe leden een ontgroening ook op die manier, of nog extremer, meemaken.”

Door de excessen in het nieuws hebben ontgroeningen voor sommigen een negatieve bijsmaak

Door de excessen in het nieuws hebben ontgroeningen voor sommigen een negatieve bijsmaak. Maar, laten Laurens en Lisa zien, ontgroenen heeft ook positieve effecten. Lisa: “Uit de literatuur komt naar voren dat het samen doorstaan van pijn verbindt.” Laurens: “Samen door een modderpoel kruipen kan best verbindend zijn.” Want dat is iets wat hij, ondanks de ontberingen tijdens de ontgroening, wel heeft ervaren.

Het onderzoek bevestigde het beeld dat hij had over ontgroeningen: “Het ligt toch wel genuanceerder dan: het is totaal slecht of totaal mooi.” De traditie maakt dus dat ontgroeningen in stand blijven. Laurens denkt het daarnaast dient als selectiemiddel om echt gemotiveerde leden te krijgen, iets dat blijkt uit zowel de literatuur als de interviews:  “Als mensen ergens veel voor gedaan hebben, zullen ze eerder iets toevoegen of gemotiveerd zijn om actief lid te worden.” Het zijn allemaal factoren die maken dat ontgroeningen in stand blijven, en niet bijvoorbeeld worden vervangen door een meer vrijblijvende kennismakingsweek.

 ‘De lol is er een beetje vanaf’
Ze zien wel dat bepaalde onschuldiger activiteiten, zoals dat kruipen door een modderpoel, bij sommige verenigingen geschrapt worden. Dat was iets wat ze vooraf niet wisten: dat er bij verenigingen intern wel degelijk veel verandert naar aanleiding van de media-aandacht. Lisa: “Sommige studenten zeiden: ‘eigenlijk mag nu niks meer’, ‘de lol is er een beetje vanaf’ en ‘ik heb medelijden met de nieuwe lichting die niet meer de ontgroening doorstaat’, omdat ze er zelf naar kijken alsof het veel voor ze heeft gedaan.”

Sommige studenten zeiden: ‘eigenlijk mag nu niks meer’, ‘de lol is er een beetje vanaf’.

Verenigingen voelen een druk vanuit de universiteiten en hogescholen, door wie ze voor een deel gefinancierd worden – en de gemeente, die de mogelijkheid heeft de dranklicentie in te trekken. Het maakt dat er bijvoorbeeld meer toezicht is bij dispuutsontgroeningen en, bij één vereniging, reflectiemomenten aan het eind van de dag, waarop werd gevraagd wat de aspirant-leden te ver vonden gaan.

Belangrijkst is volgens Laurens en Lisa dat uit hun onderzoek een genuanceerd beeld over ontgroeningen naar voren komt. Lisa: “Het is te complex om te zeggen dat het goed of slecht is.” Wel roepen ze universiteiten op een actieve rol te spelen als het gaat om schadelijk gedrag. Laurens: “Er moet wel verandering komen, en die kunnen universiteiten afdwingen, in samenwerking met de verenigingen.” Want: het is niet zwart-wit, benadrukken Laurens en Lisa. Vanuit de nuance die universiteiten kunnen bieden, zouden zij kunnen zorgen dat het verbindende van ontgroeningen bewaard blijft, maar excessen voorkomen worden.

Advertentie