Geen medezeggenschap over visie bèta

Het bestuur van Bètawetenschappen hoeft het visiedocument over de toekomst van de faculteit niet ter instemming aan de raad voor te leggen. In een eerder deze maand verschenen notitie schrijven juristen van de UU dat de visie niet kan worden beschouwd als een nieuw of gewijzigd strategisch plan.

Aanleiding voor de notitie van Juridische Zaken was een verzoek van de faculteitsraad om te beoordelen of het visiedocument geen wijziging van het in 2009 vastgestelde Strategisch Plan (SP) behelsde. Volgens het toenmalig faculteitsbestuur was er slechts sprake van een nadere uitwerking van dat plan, maar de raad dacht daar anders over.

Niet alleen loopt het Strategisch Plan tot 2013, terwijl het visiedocument 2015 als einddatum heeft, ook noemde het faculteitsbestuur het stuk in een brief aan de departementshoofden ‘leidraad voor het te voeren beleid’. Gezien de inhoudelijke verschillen tussen de twee stukken kan de interpretatie dus geen andere zijn dan dat het visiedocument in de plaats komt van het SP, redeneerde de raad.

Die redenering is nu door de UU-juristen van de hand gewezen. In hun notitie stellen zij dat de in het visiedocument voorgestelde veranderingen in de organisatie en de cultuur van de faculteit niet in strijd zijn met de strategische uitgangspunten van het SP.

Deels gaat het om kwesties van bedrijfsvoering (en dus niet van strategie), zoals bijvoorbeeld waar het de indeling in twintig afdelingen betreft, deels gaat het om een nadere uitwerking van de doelstellingen van het SP, zoals waar het de voorstellen voor een scherper onderzoeksprofiel van de faculteit betreft.

Al met al bevat het visiedocument dus alleen aanpassingen van de manier waarop de doelstellingen van het SP gerealiseerd dienen te worden, is de onomwonden conclusie van de juristen. De doelstellingen zelf staan nog recht overeind. Als zodanig is het stuk dan ook te karakteriseren als uitvoering binnen de kaders van het SP. Daarop heeft de faculteitsraad geen instemmingsrecht.

Hoewel raadsvoorzitter Johan van de Leur vraagtekens zet bij de uitspraak van de UU-juristen, kiest hij voor de weg van constructief overleg. “Het nieuwe faculteitsbestuur wil twee maal per maand met een afvaardiging uit de raad over de uitvoering van het visiedocument overleggen. Dat vinden wij een positief signaal, want zo kunnen we al in een vroeg stadium meedenken. Als dat overleg goed loopt, is de precieze juridische status van het stuk voor ons van ondergeschikt belang.”

EH

Advertentie