Nieuwe decaan relativeert achterstelling Natuurkunde

Volgens decaan Gerrit van Meer van Bètawetenschappen vinden de Utrechtse natuur- en sterrenkundigen ten onrechte dat zij ten opzichte van de andere bètadepartementen financieel benadeeld worden. Dat zei hij maandag 10 januari tijdens de nieuwsjaarsreceptie van zijn faculteit.

Tot verbazing van de aanwezige fysici, die uit bij hen bekende cijfers heel andere conclusies trekken, liet Van Meer in zijn eerste officiële optreden als decaan een financieel overzicht zien waaruit volgens hem blijkt dat niet Natuurkunde maar Biologie tussen 2006 en 2010 het meest heeft moeten inleveren. Dat werpt toch een wat ander licht op de discussie, aldus de decaan, die overigens niet onder stoelen of banken stak dat zijn faculteit een zware tijd tegemoet gaat.

“De meeste aanwezigen hier denken dat zij de afgelopen jaren netjes op de centjes gelet hebben”, zo hield hij de in groten getale opgekomen medewerkers voor. En met een blik op de aandachtig luisterende collegevoorzitter Yvonne van Rooy: “Maar ik geloof dat het college van bestuur daar anders over denkt. Ik heb de indruk dat men in het Bestuursgebouw vindt dat wij een urgent probleem hebben.”

Van Meer maakte de aanwezigen duidelijk dat hij er alles aan zal doen om de huidige problemen van de faculteit op te lossen en dat hij hun hulp daarbij zeer op prijs stelt. Hij richtte zich met name tot de aanwezige medewerkers van Natuur- en Sterrenkunde, die een week eerder in een petitie aan het college van bestuur drie wensen op tafel hadden gelegd.

Over hun eis om een drastische vermindering van de bezuinigingen op hun departement hield hij zich op de vlakte, maar hun verzoek om mee te mogen praten over de te nemen maatregelen, kreeg zijn warme instemming. “Niets liever dan dat.” Over een eventuele terugkeer van het geschorste departementshoofd Casper Erkelens kon de decaan nog niets zeggen. “Aanstaande woensdag na zijn terugkeer uit de VS spreken wij elkaar. Maar ik kan u verzekeren dat we naar de best mogelijke oplossing voor alle partijen zoeken.”

Van Meer, die zijn speech volgens de beste nieuwjaarstraditie was begonnen met een opsomming van facultaire successen uit 2010, riep zijn toehoorders aan het slot van zijn verhaal op tot applaus voor een aantal komende en gaande bestuursleden. "En dan nu een gewaagde", vervolgde hij, waarna hij ook om applaus vroeg voor zijn twee omstreden voorgangers, Alfred Bliek en Jan van Ree. "Ook zij verdienen waardering voor hun inzet voor de faculteit." Even leek de zaal te aarzelen. Toen klaterde een gul applaus op, een blijk van waardering dat echter zeker niet in de laatste plaats ook voor de openhartige decaan zelf bedoeld leek.

EH

Advertentie