Geef talenten ruimte voor medezeggenschap

U-raadvoorzitter Fred Toppen vraagt om meer waardering voor het raadswerk. Ook de vaardigheid om bestuursleden van repliek te dienen, hoort bij een succesvolle loopbaan aan de UU.

Geachte collegevoorzitter, Beste Marjan,

Ik begreep dat je agenda zo vol zit dat een kennismaking met de Universiteit Utrecht pas in juli kan plaatsvinden. Jammer, ook voor de studentenfractie van de Universiteitsraad. Die had zich veel voorgesteld van een confrontatie met hun nieuwe voorzitter, maar dat loop je net mis. Ik wil je nu al lastigvallen met de problemen met de medezeggenschap op onze universiteit, misschien kun je daar in een spaarzaam moment van rust alvast je gedachten over laten gaan.

Je verruilt straks de discussie met een ondernemingsraad voor die met een universiteitsraad.  Nu is het niet bepaald zo dat potentiële leden staan te dringen voor een plekje in de U-raad of in een faculteits- of dienstraad. Gold  dat ook voor de ondernemingsraad bij Akzo Nobel of Corus?

Het is niet zo moeilijk verklaringen te vinden voor die beperkte belangstelling. Raadswerk gaat al snel ten koste van het onderwijs en vooral van het onderzoek. Ook voor ondersteunend personeel wordt de hoge werkdruk als argument opgevoerd. De medezeggenschap is niet goed voor je carrière. Zo wordt het gevoeld, verteld en doorverteld. Is dat nu werkelijk zo? Of laten we ons allen meenemen in een draaimolen van vermeende verplichtingen.

Is dit werk nu echt te veel gevraagd? Het moet toch mogelijk zijn gedurende twee jaar een deel van je tijd te besteden aan het scherp houden van je bestuur. Dit in je eigen belang, het belang van je sectie, van je faculteit en van de universiteit. Ook nu wordt soms geschoven met  taken om medewerkers tijdelijk gedeeltelijk vrij te stellen. Dat gebeurt vooral ten bate van onderzoek, bijvoorbeeld voor het schrijven van een subsidieaanvraag, maar waarom zou iets dergelijks niet ten bate van medezeggenschap kunnen?

Er zijn, naast dat niet elke medewerker een raadslidmaatschap ambieert, ten minste twee factoren die een belemmerende rol spelen om je als personeelslid beschikbaar te stellen voor raadswerk.

In de eerste plaats zijn medezeggenschappers onvoldoende in staat om hun werk onder brede aandacht te brengen. Het is lastig de discussie die plaatsvindt in raden direct te vertalen in winstpunten, veeleer bewijst de meerwaarde zich vooraf. Medezeggenschap dwingt transparantie af en maakt dat besturen zich vooraf rekenschap geven van kritiekpunten. Dat verkoopt echter slecht aan je collega’s, die daarbij ook nog een flinke dosis cynisme tonen: “waarom al die tijd investeren, als er toch niet wordt geluisterd”. Hoe lastig ook, hier valt veel te winnen. Een opdracht voor alle medezeggenschappers.

Een tweede factor is dat niet alle bestuurders de verantwoordelijkheid nemen om de essentie van het bestaan van medezeggenschap, het organiseren van een tegengeluid, voldoende onder de aandacht te brengen. Misschien wordt het tijd om de betekenis van een succesvolle carrière te herzien.

Sinds wanneer laten we ons allen gek maken door te stellen dat een carrière slechts succesvol is als die bestaat uit louter successen in onderzoek? Is een medewerker niet meer waard als die kan beschikken over een rijkheid aan vaardigheden? Niet alleen publiceren, niet alleen goed onderwijs, maar ook bestuurders kritisch van repliek kunnen voorzien.

Dat medewerkers kiezen voor scoren met onderzoek is niet altijd een gevolg van hun eigen voorkeur of ambitie. Vaak is het opgelegd door sectiehoofden, departementshoofden, decanen. Het is begrijpelijk dat medewerkers de druk die op hen wordt uitgeoefend ervaren als dwingend. Afzien van raadswerk lijkt daardoor onvermijdelijk en het beste voor hun eigen carrière. Juist hier ligt een taak voor leidinggevenden. Een carrière op de universiteit betekent óók je talenten inzetten voor het algemene belang.

Ik reken op je steun Marjan om dit probleem op te lossen, zodat de Universiteit Utrecht excelleert op alle vlakken: onderwijs, onderzoek, ondersteuning en ook medezeggenschap.

Met hartelijke groet,

Fred Toppen, voorzitter universiteitsraad.

Advertentie