Nieuwe methode is “eerlijker”

Psychologie kiest voor decentrale selectie mét loting

Selectie Psychologie. Foto Shutterstock, DUB, illustratie DUB
Foto Shutterstock, DUB, illustratie DUB

Psychologie heeft sinds 2019 een numerus fixus van zeshonderd eerstejaars. Om toegelaten te worden, moeten de belangstellenden onder andere een hoorcollege en werkgroep volgen, een oefen-opdracht maken, twee hoofdstukken uit een boek lezen, een tentamen maken en een essay schrijven. Voor het tentamen en essay krijgen ze een cijfer. Tot dit jaar bepaalden de resultaten tijdens de decentrale selectie samen met de middelbare schoolcijfers de plek op de ranglijst.

De selectieronde voor het collegejaar 2024-2025 gaat er anders uitzien. De onderdelen van de decentrale selectie blijven dezelfde, maar de behaalde cijfers bepalen niet volledig meer de plek op de ranglijst.

Deelnemers die gemiddeld een 7 of hoger halen, zijn verzekerd van een plek. Hierbij gaat het om zo’n 30 procent van de rangnummers. Onder de deelnemers die tussen een 7 en 6 scoren wordt geloot. Wie een lager cijfer haalt, maakt vrijwel geen kans om binnen te komen.

Afhakers
Jaarlijks melden zich zo’n tweeduizend belangstellenden aan voor de intensieve decentrale selectie van Psychologie. Ze wedijveren niet allemaal om een plek: een aanzienlijk deel haakt halverwege de decentrale selectie al af.

Van de ongeveer 2200 aanmeldingen voor 2023-2024 vielen er al meer dan zevenhonderd af, zegt Maarten van der Smagt, onderwijsdirecteur van Psychologie en voorzitter van de selectiecommissie. Het vraagt toewijding om het hele selectieproces te doorlopen, zegt hij. Op deze manier wordt ook gekeken naar de motivatie van kandidaten.

Kleine verschillen
De selectiemethode waarbij deelnemers die binnen de zeshonderd hoogste scores vielen, meteen een plek kregen en de rest op een wachtlijst terechtkwam, was een doorn in het oog van de onderwijsdirecteur.

“Wie plek zeshonderd en 601 kreeg toegewezen, hing uiteindelijk af van 0,002 punt verschil.” Het zegt niks meer over welke kandidaat succesvoller gaat zijn of beter op z’n plek zit bij de opleiding. “Je hebt rond dat punt gewoonweg de precisie niet om onderscheid te kunnen maken. Het is beter om dit toe te geven. Bij zulke kleine verschillen vind ik loten daarom eerlijker.”

Van der Smagt wilde dat eigenlijk al veel langer, maar de wet verplichtte numerus fixusopleidingen om decentraal te selecteren. Loting zou oneerlijk zijn, omdat motivatie en talent niet meegenomen kunnen worden. 

Op het decentraal selecteren kwam ook steeds meer kritiek. Het zou de kansenongelijkheid vergroten en de diversiteit op opleidingen verminderen. Kinderen van hoogopgeleide en welvarendere ouders zouden meer kans maken, omdat deze ouders kunnen helpen bij het schrijven van een motivatiebrief of voor hun kinderen een cursus betalen die hen klaarstoomt voor de decentrale selectie.

Doeltreffendheid
Van der Smagt en collega’s deden jaren geleden al onderzoek naar de doeltreffendheid van de decentrale selectie. In 2021 hielden zij een pleidooi in ScienceGuide voor een combinatie van selectie en loting, omdat het volgens hen eerlijker zou zijn.

Toen de Tweede Kamer vorig jaar debatteerde over wat de beste manier is om studenten te selecteren, leek het er even op dat opleidingen gedwongen werden om te kiezen tussen een decentrale selectie of loting. Van der Smagt stuurde zijn analyse naar verschillende politieke partijen om te lobbyen voor zijn gedachtengoed. Met effect volgens hem.  

Begin 2023 stemde de Tweede Kamer voor een terugkeer van loting, waarbij een combinatie met decentrale selectie ook mogelijk werd: eerst de meest geschikte kandidaten selecteren en onder de rest loten. Door deze wetswijziging kunnen ze Psychologie hun ideeën uitvoeren.

Uitselecteren
Hoewel een loting de kansen van een bepaalde groep belangstellenden gelijker maakt, is het te betwijfelen of de opleiding er meteen veel diverser door wordt. Het is bij Psychologie behoorlijk zoeken naar studenten met een andere culturele of religieuze achtergrond.

Dat er één type student rondloopt, heeft volgens Van der Smagt niet zo zeer te maken met de manier van selecteren. In het algemeen kiezen, ook bij andere universiteiten, vooral vrouwen voor de opleiding Psychologie.

Bovendien tekent bij de selectie van Psychologie de kansenongelijkheid zich niet zo sterk af, omdat de nadruk niet ligt op het ‘inselecteren’ van de beste kandidaten, maar voornamelijk op het uitselecteren van studenten, waarbij de opleiding niet goed past. Het overgrote deel krijgt namelijk een plek, doordat geselecteerde leerlingen hun inschrijving uiteindelijk toch niet definitief maken.

Ze kiezen voor een andere opleiding of nemen een tussenjaar. “Het eerste jaar met een decentrale selectie kreeg iedereen een plek. Het varieert per jaar. Twee jaar terug kwam nummer 1050 van de 1400 nog binnen. Dit collegejaar was dit maar tot ongeveer 880.”

Selectie Psychologie. Foto Shutterstock, DUB, illustratie DUB

Zesje
Er moest nog wel een afweging worden gemaakt tussen welke kandidaten er een loting zou plaatsvinden. Belangstellenden die voor hun decentrale selectie en middelbare schoolcijfer lager dan een 6 halen, krijgen hoogstwaarschijnlijk geen plek. Van der Smagt heeft getwijfeld of de loting niet al moet plaatsvinden vanaf een 5,5: in principe heeft diegene het dan gehaald.

“Maar het verschil tussen een 5,51 en 6,99 is te groot om op één hoop te gooien. Dat zou ook weer oneerlijk zijn. Bovendien gaat het om gemiddelde cijfers. Het eindcijfer van de middelbare school moet gemiddeld een 6 zijn. Op de decentrale selectie lager dan een 6 halen, betekent dat het essay en tentamen waarschijnlijk slecht zijn gemaakt.”

Prestaties
Maar is het vooraf wel goed te voorspellen welke middelbare scholieren het goed gaan doen op de opleiding? Dat heeft Van der Smagt samen met collega’s voor het eerst in 2013 onderzocht. Psychologie was tijdelijk geen numerus fixusopleiding, maar had wel een matching met dezelfde elementen als de decentrale selectie. Kandidaten waren verplicht om ook het essay te schrijven en het tentamen te maken, maar ongeacht hun studieresultaten werden zij hierna toegelaten tot de opleiding.

Na het eerste collegejaar wisten de onderzoekers welke studenten hun bsa haalden en welke niet. Dit vergeleken zij met de resultaten van de matching en aan de hand hiervan kon bepaald worden of de selectie de juiste studenten selecteert en de juiste studenten afwijst. 

“Hieruit bleek dat de decentrale selectie een even goede voorspeller is voor studiesucces als middelbare schoolcijfers. Alleen, middelbare schoolcijfers voorspellen ook zeker niet perfect”, zegt Van der Smagt. En het nadeel aan helemaal loten is dat motivatie niet meegenomen kan worden.

“Er blijft altijd enige onzekerheid hoe goed een student zich tijdens een opleiding ontwikkelt. Daarom is bij moeilijk te onderscheiden kandidaten een combinatie van gemiddelde cijfers en een loting eerlijker, dan enkel selecteren of loten.”

De UU heeft in totaal vijf numerus fixusopleidingen. Naast Psychologie, heeft ook Biomedische Wetenschappen, Diergeneeskunde, Farmacie en Geneeskunde jaarlijks een beperkt aantal plekken beschikbaar. De andere numerus fixusopleidingen hebben “meer tijd nodig om na te denken over welke vorm van selectie ze in willen zetten”, zegt Ditte Dulmen Krumpelman, beleidsadviseur voor de numerus fixusopleidingen. “Eventuele veranderingen zullen ze dus pas op zijn vroegst doorvoeren per 2025-2026.” Komende maanden onderzoeken de opleidingen welke vormen van selectie de voorkeur hebben, maar per opleiding kunnen andere keuzes worden gemaakt.

Advertentie