Bedank voor online proctoring

Verleden week werd een e-mail uitgestuurd aan alle medewerkers van de faculteit Geesteswetenschappen. De inhoud doet de wenkbrauwen fronsen:

Beste collega’s, hierbij alweer onze vierde nieuwsbrief.
Onderwijs in blok 4
Er is goed nieuws. (…) In een enkel geval zal gebruik worden gemaakt van online proctoring: surveilleren op afstand.

Hoewel het geen vreemde reactie is om toch even te grinniken om deze tegenstrijdigheid, is het belangrijk om wel de ernst hiervan in te zien. De faculteit Geesteswetenschappen, met in het algemeen cursussen die zich uitstekend lenen voor niet-feitengebaseerde tentamens, denkt erover om een paardenmiddel als ‘online proctoring’ in te zetten.  Dat is om heel veel redenen een heel slecht idee. Ik zal enkele van die redenen uitlichten.

Allereerst: het huis van studenten is géén tentamenzaal. Waarom is het dan redelijk om te verwachten dat studenten zich gedragen als in een tentamenzaal? De plek waar iemand is, bepaalt voor een groot deel het gedrag dat van iemand verwacht mag worden. Net zoals werkgevers het (zouden moeten) accepteren dat werknemers thuis een andere manier van werken aanhouden, zouden docenten ook moeten accepteren dat studenten thuis niet op dezelfde wijze een tentamen kunnen maken als in een tentamenzaal.

Sowieso is het online surveilleren van studenten iets heel anders dan het surveilleren in een tentamenzaal. Bij online surveillance bestaat het gevoel dat er continu een paar ogen op de student gericht is, terwijl bij een regulier tentamen de docent misschien af en toe een rondje loopt. Nu is het alsof de docent op veertig centimeter afstand boven het tafeltje hangt om te kijken of je wel braaf je ogen op het papiertje gericht houdt. Ook al zal de docent niet zo streng ‘proctoren’, het gevoel bestaat wel en dat is een kwalijke zaak, die het onmogelijk maakt om überhaupt een tentamen op een rustige manier te maken.

Daarmee hangt samen dat het huis van de student precies dat is: het huis van de student. Dat impliceert een zekere mate van privacy. De meeste studenten hebben niet de luxe om een aparte werkkamer te hebben en zullen het tentamen dus in hun ‘privékamer’ moeten maken. Het is volledig aan hen om te bepalen wie (virtuele) toegang krijgt tot die omgeving (datzelfde geldt natuurlijk voor een werkkamer, maar ik kan me voorstellen dat de drempel daarvoor minder hoog is). De docent kan dus niet eisen dat zij of hij mag ‘meekijken’ in de kamer van de student; daarvoor heeft de student zich tenslotte niet ingeschreven.

Bovendien: wie weet wat er met de beelden gebeurt? Er zijn ‘online-proctoringdiensten’ die het mogelijk maken om de identiteit van studenten vast te stellen en het de docent mogelijk maken om (zelfs naderhand) te controleren of studenten wel braaf hun tentamens maken zonder te spieken. Maar wie weet precies wat er gebeurt met de data die hieruit voortkomt? En al is het volledig ‘AVG-proof’, het is toch bizar om te denken dat een student aangenaam een tentamen kan maken als zij of hij continu bekeken wordt, als het bovendien niet duidelijk is wat er naderhand met die beelden gebeurt?

Dan de niet op kamers wonende, maar thuiswonende student. Die zal wellicht gestoord worden tijdens het tentamen door rondrennende zusjes of broertjes, of misschien door dochters of zonen. Hoe is ‘online proctoring’ daarop voorbereid? Als een kind huilt of iets akeligs dreigt te overkomen, is het niet een kwestie van ‘even wachten tot het tentamen voorbij is’, dan is het nodig om de aandacht daarop te richten.

Tot slot: de noodzaak van online surveillance is simpelweg niet aanwezig. Het is een te sterk middel voor een niet voldoende bestaand probleem. Door tentamens open-boek, zeg open-alles te maken, wordt de noodzaak tot surveilleren weggenomen. Waarom zou het niet mogelijk zijn om die tentamens om te vormen? Door begrippen en concepten toe te passen op elkaar, blijven de betekenissen ook hangen. Het vereist misschien wat creativiteit om een even goed tentamen neer te zetten als normaal het geval zou zijn, maar onmogelijk is het zeker niet.

En over die creativiteit gesproken: de nieuwsbrief sluit af met: “Het is geweldig om te zien dat coördinatoren en docenten constructief, creatief en pragmatisch aan de slag gaan”. Overal wordt van studenten en personeel flexibiliteit en creativiteit gevraagd. Heel veel collega’s zetten hun beste beentje voor. Kan er dan niet een klein schepje creativiteit bij om tentamens zó te maken dat er niet iets onmogelijks van studenten wordt gevraagd? Dát is pas echt flexibel!

Redactie: Lees ook ons artikel over de dilemma's rond het thuis toetsen van studenten.

Advertentie