Afgelopen maandag, 22 september 2014, heeft de Universiteitsraad het voorstel van het College van Bestuur voor de herziening van de medezeggenschap van de faculteit Geneeskunde behandeld. Wij staan achter de herziening die ten doel heeft de medezeggenschapsstructuur dichter bij de structuur van het UMCU te brengen, maar zagen een groot gebrek.

Door een weeffout in het systeem wordt een grote groep tijdelijk aangestelde medewerkers uitgesloten van deelname aan de medezeggenschap. Dit staat vermeld in het kiesreglement voor de aanvullende leden van de  Onderwijs- en Onderzoeksraad, de raad die als vervanging van de huidige Faculteitsraad gaat dienen. Het personeel wordt door deze regeling pas na een jaar in dienst te zijn geweest in de gelegenheid gesteld zich kandidaat te stellen, en heeft pas na een half jaar stemrecht. Dit is in lijn met de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), maar sterk afwijkend van de kiesreglementen van de faculteiten van onze universiteit. Ook is de zittingsduur in deze raad drie jaar, in plaats van de gebruikelijke twee jaar. Hiermee is het voor hele cohorten tijdelijke medewerkers lastig mee te doen met de medezeggenschap. Dit vindt de Universiteitsraad een onacceptabele verzwakking van de medezeggenschap, en daarom heeft de raad niet ingestemd met de voorgestelde wijziging.

De raad neemt een besluit als dit niet lichtvaardig. Tot dusver hebben we ons nagenoeg nooit hoeven onthouden van instemming. Consensus was vaak te bereiken, helaas nu niet. Hoewel het verschil met het beoogde reglement klein lijkt, zijn de gevolgen groot. Wij hebben het college duidelijk gemaakt dat wij met uitzondering van dit punt het verder eens zijn met de herziening van de medezeggenschap bij Geneeskunde. Het College is nu aan zet om een en ander te repareren, en zowel het actief als het passief kiesrecht voor de aanvullende leden van de Onderwijs- en Onderzoeksraad raad op dezelfde wijze te regelen als bij de faculteiten.