Afscheid van een beveiligingsicoon

Foto's Dick Boetekees

Hij was al een paar jaar adviseur in plaats van hoofd, maar toch voelde hij nog trots voor ‘zijn’ mensen. Leo van Kuijk deed in maart van dit jaar een bakkie met zijn mensen van security, toen hij op de hoek van de Leuvenweg en de Universiteitsweg een motorrijder heel hard tegen een paal zag rijden. “Onze mensen zijn daar direct op afgestapt. Niet eerst uit het raam kijken, nee, er gewoon direct naartoe. De EHBO werd ingeschakeld en bijgestaan en collega’s regelden het verkeer.

“Die handelingssnelheid vind ik zo knap. Niet te veel nadenken, niet overwegen, gewoon actie. Praten met omstanders. We hebben een meisje naar binnen gehaald dat het ongeluk van heel dichtbij zag gebeuren. Ze zat onbedaarlijk te huilen. En we hebben kantoorruimte beschikbaar gesteld aan de politie. Alles gaat en moet dan zo snel en wij kunnen het gewoon.”

Later kwam de klap. De man leefde nog toen hij in de ambulance werd gebracht, maar overleed niet lang daarna aan zijn verwondingen. “We gingen even met de betrokkenen zitten, als ze daar behoefte aan hadden. Medewerkers gaan verschillend met zo’n situatie om. Sommigen zijn of ogen harder, kunnen het beter van zich afzetten.”

De hechte familie die Security heet
Leo heeft altijd oog gehad voor de menselijke maat. “Wij zijn een vrij hechte familie bij Security. Dat betekent dat we alles tegen elkaar kunnen zeggen. Ons contact is anders dan dat van de gemiddelde kantoorgenoten. Als je in de onregelmatige dienst zit, werk je acht uur lang samen met een andere collega. Tijdens surveillancerondes ’s nachts door het gebouw praat je automatisch over privézaken en over de mooie en nare dingen van je werk. Je kent elkaars gevoeligheden. Als je merkt dat een gebeurtenis bij de ander niet goed zit, breng je dat toch even ter sprake. En je hebt het ook door als iemand hulp nodig heeft, van bijvoorbeeld maatschappelijk werk.”

Het mooiste van Leo’s werk? De vraag stellen is ‘m beantwoorden. “Werken met mensen. Ik deelde bijna alles met mijn team. Als ik een werkoverleg had gehad met mijn meerdere en daar kwamen bepaalde wenselijke veranderingen uit, dan besprak ik die gelijk met mijn directe collega’s. Dan wisten ze welke kant we op gingen en stonden ze erachter.”  

De nare dingen van het vak
Hij maakte wat mee in zijn tijd bij de UU. Er waren heel plezierige momenten, zoals het goede verloop van de start van de Tour de France in 2015, maar security-professionals komen ook in actie bij bezettingen van gebouwen, na zelfdodingen van studenten en bij bedreigingen en stalking van studenten of medewerkers. Of incidenten die je niet kunt bedenken, zoals de val van een hijskraan op het Ruppertgebouw (pag 552) in januari 2007.

Zelfdodingen raakten hem het meest. Beelden van levenloze lichamen raak je niet kwijt. “Verdrietige zaken zijn dat, ook voor mij op dat moment. Als je eenmaal uitgewerkt bent en je hebt tijd om er even rustig over na te gaan denken dan voel je jezelf toch niet helemaal lekker.” Hij blijft op de vlakte over zijn eigen gevoelens. Wat hem veel meer deed, zegt hij, waren de momenten dat zijn medewerkers geraakt werden.

Zo is het een keer voorgekomen dat brandweerlieden Leo’s collega’s opdroegen om het trottoir schoon te spuiten nadat een student uit een flat was gesprongen. Terwijl dat eigenlijk de taak van de brandweer was. “Het was allemaal al erg genoeg voor de medewerkers. Dat deed mij heel erg zeer. Later hebben we het met de brandweer besproken, want dit was geen normale reactie.” Gelukkig was de samenwerking met de hulpdiensten over het algemeen prima. Omdat Leo tientallen jaren bij Security werkte, wist hij hoe overal de hazen liepen. “Als ik dan bijvoorbeeld een vraag had voor de politie, wist ik direct de juiste persoon te vinden.”

Van student naar hoogleraar
Leo is een kind van de uni. Hij begon op zijn vijftiende bij het Rudolf Magnus Instituut en zorgde onder meer voor de dieren. Toen hij astma ontwikkeld, solliciteerde hij bij de beveiliging en werd daar aangenomen. Hij zag hele levenslopen aan zich voorbij trekken. Studenten die in de jaren 80 nog universiteitsgebouwen bezetten, zag hij hoogleraren worden. Dat is positief voor de samenwerking. “Je stapt wat makkelijker naar binnen. En zij stappen ook wat makkelijker naar jou toe als er iets aan de hand is.”

Zo maakte hij een bedreiging mee van een hoogwaardigheidsbekleder (Leo blijft discreet). “Ik kende deze man vrij goed en heb een paar gesprekken met hem gevoerd. Kijk, niemand laat het achterste van zijn tong zien, want een bedreiging kan vele achtergronden hebben. Maar omdat ik deze hoogwaardigheidsbekleder goed kende, kreeg ik veel te horen. Daardoor had ik meer aanknopingspunten om met de bedreiger in gesprek te gaan, oplossingen te zoeken en de bedreigingen van tafel te krijgen.”

Bezettingen
Het spreekt voor zich dat Leo geen details kan geven. Soms probeerde hij zelf zulke situaties op te lossen, soms werd de politie ingeschakeld. Leo was de man van het goede gesprek. Zelden kreeg hij te maken met echt agressief gedrag. Misschien dat meespeelt dat hij een lengte heeft van twee meter twee, maar zijn bejegening is doorslaggevend. Bij bezettingen van gebouwen door studenten, bijvoorbeeld. Hij had zijn eigen stijl: rustig en empathisch.

“Ik denk dat er zo’n twintig bezettingen zijn geweest. Elke bezetting was uniek, redenen verschilden. Beslissingen van de UU, landelijk onderwijs beleid of ontevredenheid over een cao van schoonmakers. Ik ging daarom altijd eerst open het gesprek aan: wat is er aan de hand? We kregen het altijd voor elkaar om één of twee beveiligers in het bezette gebouw te krijgen, want het was onze verantwoordelijkheid om de veiligheid te garanderen.

Ook kreeg de universiteit te maken met krakers. “Op een gegeven moment krijg je een band met de krakers. Dan zeiden ze: ‘We gaan met drie dagen weer weg.’ Dan adviseerde ik het college van bestuur bijvoorbeeld om de studenten even de tijd te geven. Vaak lukte dat wel.”

Leo bleef vriendelijk en beleefd. Een collega van een andere universiteit werd altijd boos als er een pand werd gekraakt. Nou, die kon dan wel een paar klappen verwachten. Leo had zijn eigen strategie. “Ik verdiepte me eerst in de betrokkenen, voordat ik er op af ging. Dan wist ik wat de motivatie was, maar ook wat bijvoorbeeld hobby’s van personen waren. Dan kon ik dat in een gesprekje aan de orde brengen en ontstond er een betere verstandhouding.”

Zilveren penning

In zijn werkperiode zag Leo het vak veranderen naar elektronische beveiliging. “Dat betekende dat je veel moest bijscholen in de laatste techniek, maar ook advies moest geven over beveiliging van bestaande of nieuw te bouwen complexen. Binnen de universiteit zijn er onvervangbare, behoorlijk kostbare objecten. Dat vereist een specifieke beveiliging.”

Ook de inzet van mensen is veranderd. Vroeger waren alle beveiligers in dienst van de universiteit, nu is een deel van het beveiligersbestand in dienst van een beveiligingsbedrijf. Leo snapt die outsourcing, dan ben je wat flexibeler. 70 procent intern, 30 procent extern is voor hem de ideale verhouding. Hij vermoedt dat die verhouding momenteel wat doorschiet naar extern.

Als hij nu naar de beveiligingsorganisatie kijkt, zijn er wel meer dingen die hij anders zou doen. In de afgelopen jaren als adviseur bleek dat de nieuwe mensen aan het roer andere inzichten hebben. “En dat is natuurlijk prima, maar ik kreeg wel het besef: het is voor mij hier mooi geweest. Ik had nog een jaar moeten werken, maar heb een jaar eerder mijn pensioen opgenomen. Anders word ik over een tijdje die traditionele dorpsgek met z’n eigen ideeën. Ook kreeg ik rugklachten en wil ik graag vaker naar mijn kinderen, die in het buitenland wonen. Het vak en de collegialiteit zal ik wel missen, maar laat ik nu maar genieten. Ik ben er heel erg trots op dat ik van de universiteit de zilveren penning heb gekregen. Daar werd nadrukkelijk bij gezegd dat de onderscheiding niet voor die 50 jaar was, maar voor de bijdragen aan de veiligheid die ik in al die jaren heb geleverd. Dat was verrassend en fijn.”

Tags: beveiliging

Advertentie