Boeiende boeken om de zomer mee door te komen

 

Geen zee te hoogRadicale VerlossingWaar blijft mijn tijd?Eksters houden van bling bling
Wat maakt een verzetsheld?De ontdekking van de natuurLuistertaal EtalageOpenbaar bestuur en media
Reiziger in het wereldruimHeel Utrecht loopt uit!De vrolijke naturist 

Wat je niet doodt, maakt je sterker

Je moet het maar kunnen: een schipbreuk overleven en urenlang zwemmen in de ijskoude zee, in de hoop gered te worden. Als Geneeskundestudent reisde Els Visser jaren geleden naar Indonesië voor een coschap en maakte er een bootramp mee. Na deze levensveranderende gebeurtenis besloot ze het roer om te gooien en professioneel triatleet te worden. De UU-alumna nam deel aan meerdere Ironman triatlons: 3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en 42,2 km hardlopen. In 2018 won ze de Ironman in Maastricht en kreeg ze de titel van beste triatlete van Nederland.

In haar boek beschrijft de inmiddels 31-jarige Visser de bootreis inclusief die schipbreuk en combineert dat met een beschrijving van de triatlon in Maastricht die ze zou winnen. Het is een erg indrukwekkend verhaal en ook interessant voor leken in de triatlonwereld.

Visser wisselt scènes van de ramp af met haar innerlijke monoloog tijdens de Ironman in Maastricht, mede daarom is het boek prettig leesbaar en wordt het niet snel eentonig. Erg spannend wordt het niet, het is immers al duidelijk hoe de verschillende verhaallijnen eindigen.

Visser beschrijft niet alleen hoe de schipbreuk haar sterker heeft gemaakt, maar ook wat het met haar mentale gezondheid heeft gedaan. Daardoor voelt het verhaal wat menselijker en minder alsof het boek over een soort Wonder Woman gaat. De motiverend bedoelde epiloog, direct gericht aan de lezer, voelt als een wat afgezaagde TED-talk en dat had het boek niet nodig: haar verhaal is al inspirerend genoeg op zichzelf. (Siska Pater)

Els Visser, Geen zee te hoog. 2021. Uitgeverij Meulenhoff Boekerij. 17,99 euro.


Wat bezielt een terrorist?

Historicus, (faculteits)hoogleraar en bekend terrorisme-expert Beatrice de Graaf probeert in haar nieuwe boek Radicale Verlossing een antwoord te geven op deze vraag. Dit doet ze door terroristen niet weg te zetten als mafklappers, maar ze serieus te nemen. Alleen dan kunnen we volgens haar terrorisme proberen te voorkomen. Ze besluit naar terroristen te luisteren en gaat met hen in gesprek.

De Graaf probeert probeert in de levensverhalen van de geportretteerde terrorismegedetineerden beweegredenen te vinden voor hun keuze voor terreur. Vooral jihadisten maken deel uit van haar onderzoek, maar ook rechts-extremisten komen aan bod. De radicaliseringsverhalen spelen zich grotendeels af in context van het laatste decennium: dat van de Arabische Lente, de Syrische burgeroorlog en de uitroeping van het kalifaat.

Over terroristen is de afgelopen jaren uitvoerig gesproken, maar wat De Graaf zo goed doet is dat ze nu terroristen zelf aan het woord laat en ze meeneemt in het gesprek over terrorisme. Ook laat het boek zien wie die jongens uit Den Haag die naar Syrië zijn vertrokken nu eigenlijk zijn, of die rechts-extremisten die molotovcocktails op een moskee gooien. Wellicht tot ongemak van de lezer, maken de aangrijpende en soms enorm treurige levensverhalen van deze monsters toch vooral mensen: “Zelfs de meest doorgewinterde jihadist die ik sprak was aan het einde van zijn verhaal geen engel der wrake maar een menselijk wrak”. Radicale Verlossing is een fascinerend en vernieuwend boek over terrorisme waarin de terrorist een stem krijgt. (Jane Singer)

Beatrice de Graaf, Radicale Verslossing. 2021. Prometheus. Gebonden €29,99, E-book €17,99.


Tijd vliegt voorbij

De wereld gaat steeds sneller aan ons voorbij. We slapen, studeren, werken, eten, moeten sociaal doen met vrienden, hebben familieverplichtingen en misschien nog wel een verenigingsleven. En dan willen we ook nog even met de voetjes omhoog, lui zijn op de bank. Kortom: we voelen ons te druk! We plempen onze agenda’s vol met afspraken en verwachten ook van onszelf dat we naast die afspraken de balletjes van onze mentale gezondheid nog in de lucht kunnen houden.

Het is juist dít fenomeen wat het boek van hoogleraar sociologie Tanja van der Lippe zo aantrekkelijk maakt om te lezen. Directeur van het Sociaal en Cultureel Plantbureau Kim Putters zei al: ‘vooral als je geen tijd hebt, moet je dit boek lezen!’ Daar geef ik hem geen ongelijk in.

Van der Lippe legt in haar boek Waar blijft mijn tijd? helder uit hoe wij mensen omgaan met het tijdsbesef. Zijn we echt zo druk als we denken, of is het allemaal slechts schijn en stellen we ons gewoon aan? De hoogleraar trekt de vergelijking tussen Nederland en andere landen wereldwijd en haalt verschillende onderzoeken aan waarin onderzocht is hoe de mens tijdsdruk ervaart. Terwijl wij Nederlanders denken dat we allemaal zo druk zijn, blijkt het feitelijk gezien wel mee te vallen. Maar hoe we tijdsdruk ervaren, daar komt de aap pas echt uit de mouw.

De kern van het verhaal is de vraag waarom we zoveel willen, moeten en kunnen. Ze geeft antwoord op deze drie vragen en werpt een blik op de toekomst. Hoe heeft corona ons gevoel van tijd beïnvloedt? Zijn we een burn-out-fabrieksmaatschappij aan het creëren, of is er iets anders aan de hand? Moeten we niet gewoon af en toe even op de rem trappen? Van der Lippe concludeert dat het niet alleen aan ons individuen ligt, maar ook aan de samenleving en hoe deze continu in verandering is.

Moeten we afkijken bij de buurlanden, in Scandinavië waar iedereen zo gelukkig lijkt, of moeten we eens stevig op onszelf gaan reflecteren. Een ding weet ik zeker: je moet echt even tijd vrijmaken om dit boek te lezen.(Matthijs Meulblok)

Tanja van der Lippe, Waar blijft mijn tijd? Waarom we zoveel willen, moeten en kunnen?. 2021. Uitgeverij Prometheus. 20,99.


Eksters houden helemaal niet van bling bling

We horen het onze moeder nu nog zeggen: niet teveel tv kijken, dat is slecht voor je ogen! Het boek Eksters houden van bling bling ontkracht moeders advies, want het is dus niet waar. In het boek worden allemaal verschillende natuurwetenschappelijke mythes ontkracht. Van chocola krijg je puistjes, vallende sterren zijn sterren en katten komen altijd op hun pootjes terecht. Al deze mythes worden ontkracht, en uitgelegd.

Dit boek heeft geen verhaallijn of plot. In het kort wordt uitgelegd waarom de mythe niet waar is, en waar het vandaan komt. Zo komt de mythe dat eksters van glimmende objecten houden uit een toneelstuk dat 1815 verscheen. Een kamermeisje werd ervan beschuldigd zilverwerk te stelen, maar eigenlijk nam een ekster het mee.

Dit boek is leuk wanneer je even iets luchtigs wil lezen, waar je tegelijkertijd toch iets van opsteekt. Het is niet zo’n boek wat je niet kan laten liggen aangezien er geen verhaallijn in zit. Bij de inhoud staan alle mythes op een rij met paginanummer. Het  is dus vooral leuk om feitjes op te zoeken, of de stukjes te lezen die jij het interessantst vindt. Daarbij is het leerzaam en zorgt het voor gespreksstof, maar echt diepgaand gaan de verhalen niet. (Sofia Robben) 

Maartje Kouwen, Steijn van Schie, Kien Moons, Eksters houden van bling bling. 2021. Uitgeverij Kosmos. 15 euro


Wat maakt een verzetsheld? Dat is de vraag.

Een paar dagen na de inval van Nederland spreekt een Duitse soldaat op een motor een man aan. Of hij de weg naar Leiden weet. “Immer geradeaus”, zegt de Nederlander terwijl hij in de richting van Utrecht wijst. De soldaat bedankt de man en rijdt weg in de richting van Utrecht. Het is de eerste verzetsdaad van Arnold Douwes, een onruststoker die op het eerste gezicht niet bijzonder lijkt, maar uitgroeit tot een van de grootste verzetsstrijders van Nederland.

We kennen historicus en schrijver Rutger Bregman natuurlijk van zijn werk voor de Correspondent en de boeken Gratis geld voor iedereen en De meeste mensen deugen; bestsellers waarmee hij de wereld overgaat. Om de lokale boekhandels een steuntje in de rug te geven, komen hij en de Correspondent nu met Wat maakt een verzetsheld? Het slechts 69 pagina’s tellende boekje in pocketformaat lijkt een niemendalletje. Maar uiterlijke schijn bedriegt. Dit is een typisch gevalletje van ‘less is more’.

Bregman schotelt een relaas voor, zoals je dat van hem gewend bent: niet opdringerig, geen meningen, slechts feiten. Om je vervolgens op de informatie te laten broeden. In een tijd waarin de huidige crisissituatie te pas en te onpas wordt vergeleken met de Tweede Wereldoorlog en verschillende groeperingen zichzelf identificeren met de verzetshelden van toen, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de timing van dit boekje geen toeval is. Een mooi verhaaltje voor het slapen gaan. (Martine Jansen)

Rutger Bregman, Wat maakt een verzetsheld? 2021. de Correspondent. +/- 10,- euro.


De Nederlandse biodiversiteit is even bewegelijk als haar geschiedenis

In tegenstelling tot wat je zou denken, was de introductie van landbouw in prehistorisch Nederland niet een bedreiging maar juist een kans voor veel dier- en plantensoorten. Duizenden jaren eerder hadden jagers en verzamelaars alle grote grazers tot uitsterven gedreven, waardoor Nederland na de ijstijd dichtgroeide met eentonige bossen. Toen de eerste boeren neerstreken, werd het bos opengebroken en ontstond er een divers landschap met heide, akkers en weide. Dankzij deze verandering was er ineens weer plek voor veel verschillende zoogdieren, (weide)vogels en amfibieën.

De landbouw als natuurramp is slechts een van de mythes die het loodje moeten leggen in dit totaaloverzicht van de Nederlandse biodiversiteit. De vier auteurs zijn bekwaam in geschiedenis, economie, ecologie of een combinatie van deze velden, en schrijven met veel kunde over de wisselwerkingen tussen de mens en andere soorten.

Nog zo’n mythe: het idee van natuurbehoud als een moderne uitvinding. Op basis van historische teksten en prenten wordt duidelijk dat al in de feodale middeleeuwen regionale vorsten diersoorten ‘beschermden’ door de onderdanen een jaagverbod op te leggen. In de Verlichting werden deze sociale instituties opgeheven, en kregen veel diersoorten het juist moeilijker.

In het hoofdstuk over de moderne tijd worden vanzelfsprekend de nadelige gevolgen van industrie en economische groei besproken, maar de wetenschappers beschrijven ook hoe de natuur ‘herontdekt’ wordt. Wetenschappers begonnen eind negentiende eeuw in te zien dat de natuur actief behouden moest worden. In de jaren zeventig ontstond ook grote publieke bezorgdheid, en nam de biodiversiteit na verscheidene initiatieven weer toe – hoewel het nog de vraag is of deze trend doorzet.

De interactie tussen de Nederlandse ecosystemen en menselijke geschiedenis is ingewikkeld, lastig te onderzoeken en slechts mondjesmaat beschreven. Het boek is hierdoor een ambitieuze toevoeging aan het publieke en wetenschappelijke debat, maar ook een uitdaging voor de gemiddelde leek. Gelukkig wordt de lezer beloond met afwisselende bronnen en kleurrijke schilderijen, foto’s en landkaarten die samen de ontwikkeling van de Nederlandse biodiversiteit in beeld brengen. (Marcel Hobma)

Jan Luiten van Zanden, Thomas van Goethem, Rob Lenders, Joop Schaminée. De ontdekking van de natuur; De ontwikkeling van biodiversiteit in Nederland van ijstijd tot 21ste eeuw. (2021) Uitgeverij Prometheus. € 24,99.


Luistertaal Etalage

“Niemand spreekt een taal van de ene dag op de andere. Een taal leren vergt tijd en behoorlijk wat inspanning. Soms zijn er dan ook snellere oplossingen nodig”, schrijft Kris van de Poel, algemeen secretaris bij Taalunie, in het voorwoord van Luistertaal Etalage. Meertalige werk- en studieomgevingen komen steeds vaker voor. Hoe kan je in dergelijke omgevingen het beste omgaan met communicatie? Luistertaal is een meertalige manier van communiceren, waarbij gesprekspartners elk hun eigen taal kunnen spreken omdat de ander deze ook verstaat.

Zou Luistertaal een oplossing kunnen zijn om het Nederlandse onderwijs verder te laten gaan op de weg van internationalisering zonder de Nederlandse taal achter zich te laten? Dat is waar verschillende projecten, onderzoeken en activiteiten, van basisonderwijs tot hoger onderwijs, naar streven. Luistertaal Etalage is een overzicht van deze initiatieven, samengesteld door Emmy Gulikers in samenwerking met UU-hoogleraar Interculturele Communicatie Jan Ten Thije en Mieke Smits van TaalUnie.

Enkele voorbeelden: de Taalvriendelijke School is een project om alle tallen die op een basisschool worden gesproken te verwelkomen en te waarderen. Het gaat bijvoorbeeld om de ontwikkeling van een 'taalvriendelijk' beleid voor de school, en het informeren van leraren over hoe de talen die een leerling thuis spreekt zijn leerproces kan beïnvloeden. Een ander project, het Buurtalenproject, streeft naar interculturele uitwisseling in de Duits-Nederlands grensregio, met als doel een Europese identiteit te ontwikkelen. Wat het hoger onderwijs betreft, wordt het project van de UU genoemd van het gebruik van luistertaal in de vergaderingen van de Universiteitsraad vorig jaar.

Bij het lezen van Luistertaal Etalage wordt duidelijk dat Luistertaal een handig middel kan zijn voor inclusiviteit en internationale samenwerkingen. Er zijn veel mogelijkheden om te verkennen. (Marjorie van Elven)

Emmy Gulikers, Jan D. ten Thije en Mieke Smits, Luistertaal Etalage: De potentie van Luistertaal in onderwijs, professionalisering en samenwerkingsverbanden. 2021, Nederlandse Taalunie. Online publicatie.

 

Media heeft invloed op het openbaar bestuur

De rol die media spelen in de politiek is bekend; je hoeft niet lang na te denken om op een voorbeeld te komen (‘positie Omtzigt, functie elders’, om maar wat te noemen). De invloed van media op het openbaar bestuur, zeggen de auteurs van dit boek, is echter veel minder bekend, en verdient bij deze een eigen boek.

Het boek is tweeledig en bespreekt enerzijds de invloed van de media op het openbaar bestuur, en anderzijds hoe publieke organisaties omgaan met de media (of openbaar bestuur de media ook beïnvloedt, wordt helaas niet besproken). Dit wordt gedaan aan de hand van bekende casussen, zoals het kinderpardon (en de uitzonderingen daarop), de toeslagenaffaire, en het declaratieschandaal van onze universiteit. Na het bespreken van een casus gaan de hoofdstukken in op de theorie, in relatief korte blokken tekst, en niet altijd met een makkelijk te begrijpen volgorde. Het is duidelijk dat er veel te bespreken valt, maar dat er misschien niet genoeg ruimte is genomen in dit boek om overal de diepte in te duiken.

Wel worden er geregeld in tekstboxen extra definities en uitleg gegeven. Dat, in combinatie met de hoeveelheid onderwerpen die kort aangestipt worden, maakt dat het geheel vooral aanvoelt als een tekstboek voor studenten. Aan de andere kant is het taalgebruik meestal dat van een onderzoeker, wat het soms weer wat lastig leesbaar maakt voor studenten, en zo is er geen enkele doelgroep voor wie het boek perfect passend is. Maar ach, dat maakt de inhoud niet minder interessant en relevant voor wie dan ook. (Indra Spronk)

Rianne Dekker, Sandra Jacobs, Iris Korthagen. Openbaar bestuur en media. Boom Bestuurskunde, € 32,50.


Leven en werk van de ‘ingetogen analyticus’ Henk van der Hulst

Toen Henk van een buitenlandse reis terugkeerde (naar zijn buitenhuis bij het Friese Heeg, EH) en de gezinsleden hem niet opmerkten, sprong hij gekleed en al te water en stak drijfnat zijn hoofd om de hoek: ‘Ik ben terug uit Amerika!’ Henk van de Hulst was een merkwaardig man, zo blijkt uit de biografie die wetenschapshistoricus Dirk van Delft dit jaar aan de in 2000 overleden Leidse astronoom wijdde. Een wetenschapper in hart en nieren die er bijna in zijn eentje voor zorgde dat Nederland een vooraanstaande rol in het internationale ruimteonderzoek ging spelen. Maar ook een man die zijn toga tijdens een diesviering vol hing met schaatsmedailles om zo de draak te steken met de wetenschappelijke eretekens van zijn collega’s. 

Voor Utrechtse lezers zijn met name de hoofdstukken interessant die gaan over Van de Hulsts studententijd in Utrecht kort voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, hoofdstukken waarin Marcel Minnaert een hoofdrol speelt. En uiteraard komt ook de onlangs overleden Kees de Jager voorbij, niet in de laatste plaats vanwege de voortdurende spanning in de jaren zeventig van de vorige eeuw tussen de Utrechtse ‘haantje-de-voorste’ en de ‘ingetogen analyticus’ uit Leiden, ‘ome Kees’ versus ‘mijnheer de professor’, zoals Van Delft ze beeldend karakteriseert. 

Voor wie na deze inleiding verwacht met ‘Reiziger in het wereldruim’ een lekker leesboek voor luie vakantiedagen in huis te halen, volgt hier echter een waarschuwing. Van Delft heeft de anekdotes over het privéleven van Van de Hulst grotendeels geconcentreerd in twee hoofdstukken aan het eind van zijn boek. In hoofdzaak volgt de biografie op een zeer gedetailleerde en vaak nogal technische manier de ontwikkeling van de astronomie en het ruimteonderzoek in ons land. Uiterst boeiend voor vakgenoten, maar voor leken zonder al te veel kennis van wis- en natuurkunde, zoals deze recensent, een hele kluif.(Erik Hardeman)   

Dirk van Delft, Reiziger in het wereldruim, 2021, Uitgeverij Prometheus, € 24,99


Veel foto’s en feitjes over de grootscheepse viering lustra

Olifanten die door de Utrechtse straten lopen, een heus Circus Maximus met twee dagen paardenrennen à la Ben Hur. Geen wonder dat de lustra die de studenten van het Utrechtsch Studenten Corps namens de universiteit organiseerden, de bevolking de straat op kreeg. Deze spektakels waren zelfs landelijk nieuws. Regelmatig was er koninklijk bezoek bij de festiviteiten.

Bijzonder is dat het USC al het materiaal van deze grote vieringen heeft bewaard. De vereniging had een Stichting Corpsmuseum die de vaandels, maskeradekostuums, penningen, glasnegatieven, foto’s en almanakken beheerde. Vorig jaar is besloten deze collectie over te brengen van het depot van het Universiteitsmuseum naar het Utrechts Archief. Ter gelegenheid daarvan is een expositie te zien onder de naam Heel Utrecht liep uit en verscheen dit rijk geïllustreerd boek.

Het boek is een uitgebreide catalogus bij de expositie. Thematisch wordt gekeken naar de organisatie, de maskeradeoptochten, de openluchtspelen en de betrokkenheid van de stadsbewoners. De auteurs hebben allerlei feitjes uit het archief opgeduikeld, zoals de kosten van 300 gulden per deelnemer (wat tegenwoordig 3500 euro zou zijn) en dat daardoor zelfs veel corpsleden moesten afhaken. Maar ook dat een voorstel van een thema over de relatie van Nederland met Nederlands-Indië door de inmenging van de regering is verboden. En de verwarring die de levensechte herbouw van de veertiende eeuwse Tolsteegpoort in 1911 veroorzaakt.

Het is alleen jammer dat de auteurs zich beperken tot het opsommen van de feiten en niet het verhaal erachter vertellen. Zo blijkt bij een wedstrijd voor het lustrumthema dat andere verenigingen het nakijken hebben, ook al is hun voorstel indrukwekkend. Hoe groot was de concurrentie tussen de verenigingen? Of het tragische verhaal van een Utrechtse naaiersfamilie die geen opdrachten meer krijgt. Waarom was dat? Gesuggereerd wordt dat het wellicht te maken heeft zijn relatie met de NSB. Maar de geschiedenis wordt niet uitgezocht.

Eén hoofdstuk is hierop een uitzondering. Het verhaal over de Tweede Wereldoorlog is zeer interessant en geeft wel achtergronden. De discussie over verzet en loyaliteit wordt mooi in beeld gebracht.  (Ries Agterberg)

Menno Hessels & Jeroen Jekel, Heel Utrecht loopt uit! 2021. USC. 17,50. Hier te bestellen


De filosofie van het bloot rondlopen

Na boeken over atheïsme, veganisme en feminisme stort milieufilosoof Floris van den Berg zich deze keer op het naturisme. In zijn boek De vrolijke naturist gaat Van den Berg op een filosofische ontdekkingsreis in de wereld van het bloot willen zijn. Of eigenlijk stelt hij de vraag waarom mensen per se kledingstukken aan willen en zo bang zijn om naakt rond te lopen. Veel mensen hebben last van gymnofobie, een abnormale angst en afkeer voor naaktheid. Dat heeft volgens hem te maken met een gevoel van schaamte. In het geval van naaktheid speelt in zijn ogen het geloof een ‘obsessieve’ rol in het aanwakkeren van dat schaamtegevoel. Dat komt omdat het geloof bloot en seks aan elkaar koppelt. Maar dat is niet de enige reden. In de opvoeding wordt veel tijd besteed aan het aanleren van schaamte en het toe-eigenen van preutsheid. In onze cultuur bestaat een behoorlijke drempel om in het openbaar de kleren uit te doen. De sauna lijkt een uitzondering, al zijn daar nu ook textieldagen ingevoerd.

De toon van dit boek is aangenaam. Dat komt omdat de kennismaking met naturisme voor Van den Berg echt een persoonlijke ontdekkingstocht is. Hij is een would-be-naturist. Als je het filosofisch, theoretisch bekijkt is het prachtig, maar om het in de praktijk te brengen moet hij ook zelf drempels overwinnen. Hij analyseert wat voor soorten van naakt je hebt (bloot slapen, op het naaktstrand, porno, in de kunst), wat de geschiedenis is (gymnasium betekent plek waar je naakt kan zijn) en welke intenties mensen ermee hebben (genieten van vrijheid of een levenshouding  gekoppeld aan veganisme en onthouding van alcohol).

In andere boeken is Van Berg veel normatiever. Hij komt dan met stellingen als mensen die vlees eten zijn moordenaars of wie in god gelooft, heeft zijn verstand verloren. Nu is hij zelf meer de twijfelaar, de zoeker. En dat maakt het lezen leerzaam en zet aan er zelf over na te denken. (Ries Agterberg)

Floris van den Berg, De vrolijke naturist. 2021. Uitgeverij Boekscout. 20,50

Tags: boek

Advertentie