Halfjaarlijks overzicht van boeken met UU-bijdrage

Boeken om de winter mee door te komen

Boeken winter 2023 Foto's Shutterstock, bewerking DUB
Foto's Shutterstock, bewerking DUB
Studeren is combineren
Is links gewoon slimmer?
Hoe werkt dagelijkse communicatie?

Studeren is combineren

Is links gewoon slimmer?

Hoe werkt dagelijkse communicatie?

Groot Utrechts Monsterboek
Faculty Club
Transities in Kunst, Cultuur en Politiek

Groot Utrechts Monsterboek

Faculty Club

Transities in Kunst, Cultuur en Politiek

Moraal
Limitarisme
Talen van geweld

Moraal - Goed en kwaad van prehistorie tot polarisatie

Limitarisme - Pleidooi tegen extreme rijkdom

Talen van Geweld

De inventieve middeleeuwen
Zelfs vogels zijn verlegen

De inventieve middeleeuwen

Zelfs vogels zijn verlegen


 

Studeren is combineren

Minder stress en meer focus in een druk studentenleven
Colleges, commissies, verenigingsactiviteiten, borrels en tentamens: tijdens je studie moet je een hoop ballen tegelijk hooghouden. In het boek Studeren is combineren geeft Mathijs van Kouwen praktische tips om het allemaal onder controle te krijgen, oftewel hoe je ‘persoonlijk leiderschap’ kunt ontwikkelen. Dat betekent volgens hem een gedegen planning maken, gefocust werken en een gezonde balans vinden tussen studie en ontspanning. De pas afgestudeerde schrijver van het boek baseert zich hiervoor op allerlei inzichten uit de zelfhulp-psychologie, en past die vervolgens toe op het drukke studentenbestaan. Zo wordt bijvoorbeeld het fenomeen ‘planningswaan’ beschreven, de neiging om je beschikbare tijd en energie te overschatten, en wat je daaraan kunt doen. 

Het boek is toegankelijk en bondig geschreven, fijn voor studenten die weinig tijd hebben maar wél graag iets willen lezen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling. De behandeling van theorie wordt op een prettige manier afgewisseld met korte anekdotes over hoe de schrijver het studentenleven zelf heeft ervaren en daarbij soms tegen de lamp liep met zijn overvolle agenda. Veel studenten zullen zich in die ervaringen herkennen. Daarnaast spreekt het in het voordeel van het boek dat er steeds wordt benadrukt dat het aan de student zelf is om te kijken wat voor hem of haar het beste werkt. Voor wie verder met de materie aan de slag wil, staat achter in het boek een uitgebreide bronnenlijst. Studeren is combineren is een handig boekje voor iedere student die wel eens worstelt om rust en focus te vinden in de hectiek van het studentenleven. (Remy Fraanje)

Mathijs van Kouwen, Studeren is combineren: minder stress en meer focus in een druk studentenleven, 2023, Uitgeverij Pumbo.nl, 14,99 euro 


 

Is links gewoon slimmer?

Is universitair onderzoek te links?
De wetenschap heeft baat bij meer rechtse onderzoekers, stelt de Belgische auteur Andreas de Block. Dit standpunt zou je niet snel verwachten bij een hoogleraar Wijsbegeerte, maar het gegeven dat je dit niet verwacht, zegt eigenlijk al heel veel over hoe normaal het gevonden wordt dat de universiteit links is.

Het boek start met de constatering dat links gedachtegoed overgerepresenteerd is op de universiteit – vooral in de geestes- en gedragswetenschappen. Vervolgens zoekt De Block naar een verklaring van deze ongelijkheid. Links is niet slimmer, en academisch onderzoek is ook niet per se een links beroep, stelt hij. Hij wijst er daarentegen op dat rechtse academici gediscrimineerd worden door linkse collega's. Daardoor voelen ze zich niet thuis op de universiteit en zijn geneigd zichzelf te censureren.

Politieke waarden in de wetenschap zijn op zich niet kwalijk, maar als één specifieke ideologie domineert dan vermindert het zelfcorrigerend vermogen van de wetenschap, stelt hij. Linkse wetenschappers zijn minder kritisch op onderzoek met linkse onderzoeksvragen en interpretaties, wat kan leiden tot groepsdenken, selectieve publicatie van onderzoek en een (gegrond) verminderd vertrouwen in de wetenschap bij rechtse burgers.

De Block streeft daarom naar een politiek diverse onderzoeksgemeenschap die representatief is voor de samenleving, en wil daarom dat universiteiten ideologische misrepresentatie erkennen als probleem. Daarnaast zou de universiteit ideologisch evenwicht kunnen bereiken door positief te discrimineren op rechtse onderzoekers. Uiteindelijk zal dit een positieve impact hebben op onderzoekskwaliteit en het vertrouwen van burgers, en zo ook linkse wetenschappers ten goede komen.

Het standpunt dat De Block uiteenzet is gewaagd en onderbouwd met statistiek, filosofische argumenten en anekdotes. Wellicht had de controversiële claim dat huidig onderzoek lijdt onder linkse ideologie sterker empirisch onderbouwd kunnen worden – of ben ik vanwege mijn eigen ideologische overtuigingen wellicht te veeleisend? (Marcel Hobma)

Andreas de Block, Is links gewoon slimmer? Ideologie aan onze universiteiten. 2023. Uitgeverij LannooCampus. 25,99 euro.


 

Hoe werkt dagelijkse communicatie?

Monologen bestaan bij de gratie van een stil luisterend publiek 
De Taalbeheersing doet weinig aan wetenschapscommunicatie, vond een gerespecteerd collega. Het was voor Tom Koole en Wyke Stommel de aanleiding om samen met elf andere taalwetenschappers het boek Hoe werkt dagelijkse communicatie? te schrijven. De auteurs nemen alledaagse gesprekken onder de loep. Ze analyseren hun betekenis en beschrijven gespreksregels waar we ons – bewust of onbewust – aan houden, en die we ook gebruiken om in te vullen wat de ander gaat zeggen. Ondanks de vele auteurs is het werk in een consistente, vlotte en makkelijk leesbare stijl geschreven.

Inhoudelijk gezien weet het boek niet geheel te overtuigen. De gedachte die zich tijdens het lezen steeds opdrong, zag ik bijvoorbeeld weerspiegeld in de conclusie van hoofdstuk vijf: “Monologen lijken dus een zaak van één spreker, maar zijn dat zeker niet. Monologen bestaan bij de gratie van de stilte van het luisterende publiek (…).” Ergens denk ik: inderdaad, voor een succesvolle monoloog heb je ook medewerking van je publiek nodig. Maar tegelijk: natuurlijk werkt een monoloog niet als een ander er constant doorheen praat, duh.

Zeker, er waren interessante gedeeltes die aanzetten tot nadenken. Dat ‘uh’ zeggen niet per definitie slordig of hinderlijk is, maar heel duidelijke functies kan hebben. Dat onze identiteit niet statisch is, maar van de context afhangt. Maar net te vaak dacht ik tijdens het lezen van dit boek ‘Ja logisch’. De analyses bleven hier en daar oppervlakkig, waardoor veel informatie als voor de hand liggend voelde. Daarnaast waren er ook, in mijn ogen, gemiste kansen of interessante aspecten waar niet op werd doorgegaan. En verwijzingen naar andere hoofdstukken maakten van het boek één geheel, maar zorgde tegelijk voor herhaling van meermaals dezelfde voorbeelden.

Voor wie zich niet dagelijks met wetenschap bezighoudt, kan ik me voorstellen dat dit boek een interessante inkijk biedt in hoe taalwetenschappers gesprekken en sociale situaties bestuderen. Maar voor wie regelmatig in de boeken zit en zich enigszins bewust is van sociale omgangsvormen, biedt dit boek in mijn ogen niet heel veel nieuwe inzichten. (Dirk Hooijer)

Wyke Stommel, Tom Koole & anderen, Hoe werkt dagelijkse communicatie? Gesprekken onder de microscoop. 2023. Uitgeverij Sterck & De Vreese, 22,90 euro


 

Groot Utrechts Monsterboek

Utrechtse engerds en fantasiedieren in monsterboek
Het was op een kerstborrel van het Ublad, de voorganger van DUB, dat cartoonisten Albo Helm en Niels Bongers besloten een Utrechts stripblad te beginnen. In november 2003 verscheen de eerste uitgave De Inkpot, genoemd naar het bekende NS-gebouw in Utrecht.  Twintig jaar later heeft de stichting De Inktpot meerdere kleurrijke stripboeken uitgegeven en opvallende exposities georganiseerd. Daarbij werd vaak aangehaakt bij historische gebeurtenissen in de stad Utrecht. Zo verschenen er boeken over stadsheilige Sint Maarten en over de Vrede van Utrecht. 
Ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan kwam dit najaar Het Groot Utrechts Monsterboek uit. De strips over de Utrechtse engerds zijn gebaseerd op volksverhalen of ontsproten uit de fantasie van de makers. Behalve de oprichters zijn onder meer DUB-medewerkers Ype Driessen en Joshua Peeters van de partij. 
Leuk zijn ook de verrassende UU-gastoptredens. Zo tekende de Utrechtse Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft lang geleden al een aantal fantasiedieren uit het Polluticum, een tijdperk waarin de aarde gebukt gaat onder vervuiling en een verpest milieu. Het ‘rioolzwijntje’ en de ‘huisvuilpelikaan’ hebben zich aangepast aan de nieuwe omstandigheden en zijn te zien in dit monsterboek.
Bart Jaski, conservator van de Universiteitsbibliotheek, schotelt de lezer enkele Middeleeuwse manuscripten voor. Kenmerkend voor deze rijk geïllustreerde Utrechtse handschriften was het kleine draakje dat daarin steevast is terug te vinden, door Jaski tot ‘het Uteregse droakie’ bestempelt. Zo valt er behalve te griezelen ook behoorlijk wat te (glim)lachen, en dus ook te leren uit deze mooie jubileumuitgave. (Xander Bronkhorst)

De Inktpot, Het Groot Utrechts Monsterboek. 2023 Jubileum boek 18,50 euro.


 

Faculty Club

25 jaar Faculty Club, feestbundel voor intimi
Als het NOS-journaal de kijker weer eens een avond heeft vergast op de gebruikelijke reeks conflicten, natuurrampen, verkeersongelukken en politieke ruzies, duurt het meestal niet lang voordat een positief ingesteld iemand verzucht dat het tijd wordt voor een journaal met alleen maar goed nieuws. Tot nu toe wist ik nooit goed wat ik tegen zo’n wereldvreemd voorstel moest inbrengen, maar sinds kort kan ik de positivo in kwestie het onlangs verschenen boek 25 jaar Faculty Club aanbevelen. Want als één boek duidelijk maakt dat louter positieve verhalen niet per se spannende lectuur opleveren, dan dit wel. 

Dat valt Armand Heijnen, de auteur van het 96 pagina’s tellende boekje, niet te verwijten. Hij voert de lezer in zijn inleiding vakkundig mee door de historie van de op Amerikaanse leest geschoeide club in het Academiegebouw om vervolgens in korte hoofdstukken de hoofdrolspelers aan het woord te laten. Maar daar zit hem een beetje het probleem met dit jubileumboek. Ik wil best aannemen dat het clubleven de afgelopen 25 jaar door de bank genomen harmonieus is verlopen, met een aaneenschakeling van fijne borrels en dito diners. Maar is er in die hele tijd nu echt nooit een onvertogen woord gevallen of een pittige discussie over de koers gevoerd, zoals de geïnterviewden ons willen laten geloven? Zulke ingrediënten zouden het verhaal een stuk interessanter hebben gemaakt.

Even over de helft krijgt het verhaal opeens vaart als historicus Heijnen vertrouwd terrein betreedt met een boeiende verhandeling over de geschiedenis van het ‘home’ van de Faculty Club in het middeleeuwse Utrecht van immuniteiten, kapittels en claustrale huizen. Daar wordt het boekje ook voor niet-insiders interessant, maar de indruk die resteert is toch vooral die van een ruim geïllustreerde feestbundel voor intimi, waar het gros van de universitaire gemeenschap niet koud of warm van zal worden. (Erik Hardeman)

Armand Heijnen, 25 jaar Faculty Club Uitgever Universiteit Utrecht. 2023, 12,50 euro. 


 

Transities in Kunst, Cultuur en Politiek

In de huid van de dekoloniale feministische wetenschapper
"Te veel werkelijkheid is dodelijk voor de kunst." Het is de titel van een artikel van Rosemarie Buikema uit 2010 waarin ze aandacht vraagt voor de betekenis van de kunst. In dat artikel polemiseert ze met Thomas Vaessens, hoogleraar Nederlandse letterkunde en de huidige decaan van Geesteswetenschappen, over geëngageerde literatuur. Buikema stelt dat kunst niet expliciet over de maatschappij hoeft te gaan om maatschappelijk relevant te zijn. “Juist het fictieve en imaginaire karakter van de kunst dwingt tot aandacht voor de wijze waarop politiek-historische thematiek wordt voorgesteld.” 

Dit fragment staat in een artikel van Maaike Meijer in het boek Transities in Kunst, Cultuur en Politiek dat dit najaar verscheen ter gelegenheid van het afscheid van Rosemarie Buikema als hoogleraar Kunst, Cultuur & Diversiteit van de Universiteit Utrecht. Het is een bijzonder boek met tal van bijdragen over relatie kunst en maatschappij. In alle hoofdstukken maken de auteurs een verbinding met de denkbeelden van Buikema, zoals Meijer over de verbeelding in de roman Disgrace van J.M. Coetze naar aanleiding van een eerdere bespreking van Buikema.  

Buikema bijt zelf de spits af in het boek met een artikel waarin ze kruipt in huid van de feministische dekoloniale wetenschapper. Ze spreekt over het Museum of Equality and Difference (MOED). Dit is een collectief van kritische onderzoekers en activisten, waaronder zij zelf,  dat zich sterk maakt voor een inclusieve samenleving. Heel concreet vertelt ze over een tentoonstelling in het Utrechtse Centraal Museum over schrijver, wetenschapper en abolitionist Nicolaas Beets (1814-1903) vanuit een dekoloniaal en feministische perspectief. 

En zo staan er in dit boek veel interessante verhalen over kunst, cultuur, literatuur en politiek. Een analyse van het fenomeen Zwarte Piet in historisch perspectief, de impact van Afrikaanse kunstenaars Nandipha Mnatambo en El Anatsui en een voorstel voor de oprichting van NEMA, de Nederlandse Emancipatie Autoriteit. Het zijn stuk voor stuk helder geschreven en rijk geïllustreerde verhalen met cultuurkritische essays en soms ook met persoonlijke herinneringen aan Buikema. Deel in het Engels, deels in het Nederlands. Met een epiloog van schrijfster Manon  Uphoff in de vorm van een brief over de kracht van woorden. “Wat niet in boeken is, is niet de wereld.”  (Ries Agterberg)  

Sandra Ponzanesi, Kathrin Thiele, Domitilla Olivieri, Trude Oorschot (redactie), Transities in Kunst, Cultuur en Politiek. 2023. Uitgeverij Amsterdam University Press. 29,99 (ook beschikbaar in open access)


 

Moraal

De grote geschiedenis van de moraal
Kerst nadert, met het gourmetstel op tafel en de altijd aangeschoten oom die in complotten gelooft en zijn gedachten over goed en kwaad in de wereld verkondigt. De moraal, de manier waarop we als mensen met elkaar omgaan en wat we als gepast beschouwen, is complex en heeft een geschiedenis. Zo leert het nieuwe boek van universitair hoofddocent Hanno Sauer. In Moraal: Goed en Kwaad van Prehistorie tot Polarisatie geeft hij in 400 pagina’s een diepgaand overzicht van de ontwikkeling van onze morele sentimenten.

Onze morele gevoelens ontstonden zo’n vijf miljoen jaar geleden, in een tijd waarin we nog in kleine, onderling concurrerende groepen leefden en langzaam leerden samenwerken. Naarmate onze samenlevingen groter en complexer werden, ontstonden er geleidelijk nieuwe normen die de groei van onze samenlevingen mogelijk maakten.

Per hoofdstuk worden er verschillende kernbegrippen uit deze nog altijd gaande evolutie gepresenteerd. In het laatste, wellicht beste hoofdstuk, getiteld ‘Onpolitieke beschouwingen’, analyseert Sauer de morele geschiedenis van de afgelopen jaren: nepnieuws, woke en cancel culture. Hij onderzoekt deze ontwikkelingen, en de tegenbewegingen, kritisch en slaagt erin nieuwe en relevante analyses te bieden. Hij schrijft “wensen moet je niet blind vertrouwen; maar je moet er wel naar luisteren.”

Sauer navigeert virtuoos en multidisciplinair door bijna alle wetenschapsgebieden en reflecteert hierop vanuit een filosofisch perspectief. Deze benadering is bewonderenswaardig, maar vormt op bepaalde momenten ook de zwakte van het boek, omdat de rode draad daardoor soms wat moeilijk te volgen is.

Desondanks is het boek als geheel buitengewoon interessant en prikkelend. Sauer concludeert in het laatste hoofdstuk: “De morele waarden die ons verbinden gaan dieper dan we denken, en de politieke kloven die ons scheiden zijn minder diep dan we menen.” Dit zal ik in gedachten houden als ik boven het gourmetstel hang, en misschien leg ik het boek wel voor mijn oom onder de kerstboom. (Simon Huijben)

Hanno Sauer, Moraal: Goed en Kwaad van Prehistorie tot Polarisatie, De Bezige Bij, 2023, 29,99 euro


 

Limitarisme

Kun je té rijk zijn?
De Franse voetballer Kylian Mbappé verdient zo ongeveer 6 miljoen euro per maand, ofwel 1,5 miljoen per week. Dat is in één week meer dan de meeste mensen in hun hele leven zullen verdienen. In haar boek Limitarisme stelt de Utrechtse hoogleraar Ethiek Ingrid Robeyns de vraag of zulke inkomsten wel moreel en maatschappelijk te verdedigen zijn. In haar boek pleit ze voor een maximumbedrag, een limiet op inkomsten. Dat heet limititarisme. “We moeten een wereld creëren waarin niemand superrijk is”, stelt ze. Als rijkdomsgrens komt ze met 10 miljoen euro , maar ethisch gezien zou je volgens haar 1 miljoen al als een maximumbedrag kunnen nemen.

Het sterke van dit boek is dat Robeyns goed anticipeert op mogelijke tegenargumenten. Zo haalt ze systematisch de stelling onderuit dat mensen recht hebben op zulke grote bedragen op grond van hun kwaliteiten, durf en harde werken. Ze wijst erop dat veel grootverdieners hun imperium hebben opgebouwd met besmet geld of illegale praktijken. 

Ook krijgen veel superrijken het geld in de schoot geworpen, gewoon omdat hun wieg op de goede plek stond. Robeyns vindt dat er paal en perk gesteld moet worden aan erfenissen. Ze wil een maximumbedrag vaststellen dat je in je leven aan schenking of erfenis mag ontvangen en de rest is voor de samenleving.

Grote inkomensverschillen in de samenleving werken ontwrichtend. Vooral het neoliberarisme wijst ze als een belangrijke oorzaak aan voor de groeiende ongelijkheid. Met een eerlijkere verdeling zou armoede opgelost kunnen worden en ook de zorg en het onderwijs verbeterd kunnen worden. In het laatste hoofdstuk geeft ze concreet aan wat er allemaal moet gebeuren om tot een socialere samenleving te komen en dat gaat verder dan alleen het vermogen van de superrijken af te pakken. (Ries Agterberg)

Ingrid Robeyns, Limitarisme. Pleidooi tegen extreme rijkdom. 2023. Uitgeverij De Bezige Bij. 27,50 euro.


 

Talen van geweld

Inkleuren van gebeurtenissen is vaak kwestie van perspectief en woordkeuze
“Voorlichting en censuur waren de twee-eiige tweeling” en “de wijze van spreken over het geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog heeft de latere historische herinneringen sterk beïnvloed”. Aldus Talen van Geweld. Stilte, informatie en misleiding in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, 1945-1949. Want hebben we het over “de goede en redelijke kolonisator” of over de “heldhaftige revolutionaire natie”? En spreek je over politionele acties of over de onafhankelijkheidsoorlog? Extremisme of revolutie? En dit zijn nog maar de meest voor de hand liggende voorbeelden die voorbijkomen in Talen van Geweld; een nieuw onderzoek dat een perspectief toevoegt dat verhelderend is, maar ook met vlagen verontrustend en actueel.

Het 590 pagina’s tellende boek belicht in drie delen - Indonesië, Geweld, Nederland – de mentaliteit van bestuur en politiek in Indonesië en Nederland en volgt de weg die de kennis over het geweld heeft afgelegd. Hierbij bewandelden onderzoekers Remco Raben en Peter Romijn nieuwe paden en boorden ze niet eerder gehoorde bronnen aan. Zowel Nederlandse als Indonesische. De vier casussen die worden besproken in het deel ‘Geweld’, met name, zijn indrukwekkend en laten op pijnlijke wijze zien met welk ogenschijnlijk gemak ongeoorloofd geweld werd toegepast. Maar de manier waarop informatie over dat geweld al dan niet circuleerde speelt door het hele boek de hoofdrol. En dat is ontluisterend.

Soekarno werd in naoorlogs Nederland door zowel politici, als de krijgsmacht en journalisten een collaborateur genoemd. Indonesiërs waren terroristen. Talen van Geweld illustreert maar weer eens hoe het inkleuren van gebeurtenissen veelal kwesties van perspectief en woordkeuze zijn. Laat Talen van Geweld dan ook naast een vernieuwend onderzoek naar het verleden, tevens een alarmbel zijn voor het heden. (Martine Jansen)

Remco Raben en Peter Romijn, mmv Maarten van der Bent en Anne van Mourik, Talen van Geweld. Stilte, informatie en misleiding in de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, 1945-1949. 2023. Amsterdam University Press. 39,99 euro.


 

De inventieve middeleeuwen

Middeleeuwse oplossingen voor herkenbare problemen
Wat moet je doen als het lang droog blijft? Hoe ga je om met voorbestemde pechdagen? Welke recepten zorgen voor een goede gezondheid? In de Middeleeuwen hadden de mensen vergelijkbare problemen als wij vandaag de dag. In het boek De inventieve middeleeuwen worden op basis van handschriften praktische kennis en kunde van voor het jaar 1000 gedeeld. 

Het zijn korte hoofdstukjes met vooral Utrechtse auteurs. Carine van Rhijn universitair docent Middeleeuwse geschiedenis is gespecialiseerd in vroegmiddeleeuwse cultuur en is een van de samenstellers van het boek. Het aardige van het boek is dat heel alledaagse thema’s besproken worden, vaak ook met link naar nu. Zo komen er heel wat recepten naar voren om de mensen gezond te houden. Een interessant recept met de plakkerige wortels van heemst tegen buikpijn staat onverwacht in een praktisch handboek voor bouwkunde. 

Wat uit het boek duidelijk wordt, is dat mensen in de middeleeuwen wijn, varkensvet en honing uitermate gezond vonden. Al mag de wijn niet te oud zijn. Interessant zijn de tips op het gebied van bijgeloof. Wij hebben vrijdag de dertiende, in de Middeleeuwen hadden ze de Egyptische dagen, ongeluksdagen wanneer je maar beter thuis kon blijven. 

Wat de verhalen gemeen hebben, is dat ze een interessant inzicht geven in het dagelijks leven van de vroege middeleeuwen. En hoewel de problemen met nu vergelijkbaar zijn, zijn de oplossingen voor vandaag meestal geen aanrader. (Ries Agterberg)   

Carine van Rhijn, Pia Paroubek-Groenewoud (redactie), De inventieve middeleeuwen. Praktische kennis en kunde van het voor het jaar 1000. 2023. Uitgeverij Verloren. 25 euro.


 

Zelfs vogels zijn verlegen

Brutale mensen hebben de halve wereld, verlegen mensen de rest
In haar boek Zelfs vogels zijn verlegen weet NRC-journalist Manouk van Egmond de vinger te leggen op een zere plek die voor velen herkenbaar zijn. Verlegenheid wordt in veel gevallen geassocieerd met een negatieve connotatie. Je bent niet sterk genoeg, niet weerbaar genoeg. Maar Van Egmond weet met haar boek een lans te breken voor de verlegen persoon. Of je nu in de journalistiek zit, de wetenschap of het bedrijfsleven, iedereen kan iets van dit boek – wat naar eigen zeggen echt geen zelfhulpboek is – leren. 

De maatschappij vraagt veel van ons. Ze legt een hoge druk op en komt met tal van verwachtingen. Maar moeten we wel zoveel van onszelf willen en durven te verwachten? 

Dit boek is een feest der herkenning voor elke verlegen introvert (en oké, ook de minder verlegen mens). Van Egmond ging in gesprek met wetenschappers, filosofen en andere ervaringsdeskundigen om uit te zoeken waarom sommigen zo verlegen zijn en anderen niet. Ze sprak onder meer met de Utrechtse hoogleraar Psychologie Jaap Denissen en hoogleraar Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen en jeugdstudies Catrin Finkenauer. 

Waarom zou verlegenheid iets negatiefs moeten zijn, als het ook enorm in je voordeel kan zijn? Zowel verlegen mensen als docenten die moeite hebben om om te gaan met verlegen studenten kunnen hier iets van leren. Dit boek bied je een kijkje in het hoofd van de verlegen persoon die je met een iets andere manier van benaderen ook het beste uit zichzelf zal laten halen.

Ik juich de moed toe die Van Egmond heeft gehad om dit boek te schrijven als vervolg op een artikel dat ze eerder schreef voor NRC. Verlegenheid is iets wat we mogen omarmen, nee móeten wellicht. Verlegenheid is geen ziekte en al helemaal geen stoornis. Verlegenheid is heel normaal. Ze zeggen wel eens dat brutalen de halve wereld hebben, maar na het lezen van dit boek concludeer ik dat verlegen mensen de andere helft hebben. (Matthijs Meulblok)

Manouk van Egmond, Zelfs vogels zijn verlegen2023. Uitgeverij Mazirel Pers. 22,50 euro

 


 

Tags: boek

Advertentie