De vijf verzetsacties van UU’ers in WO ll die je moet kennen

Het is november 1940. Een halfjaar eerder lopen de Duitsers het Nederlandse leger finaal onder de voet. Het universitaire leven draait echter nog zo goed en zo kwaad als het gaat door. Tot nu. De bezetter ontneemt alle aan universiteiten werkzame Joden hun aanstelling af en dwingt hiermee de academische wereld stelling te nemen.


In Utrecht roept de student sociale geografie Wim Eggink op tot een staking. Maar hoewel men aan een dergelijke oproep in Leiden massaal gehoor geeft, komt het in Utrecht niet zover. Het uitblijven van een staking wekt bij velen wrevel, maar heeft uiteindelijk waarschijnlijk ook positieve effecten op de kracht van het Utrechts studentenverzet.

Op 3 mei aanstaande staat de Culturele Zondag in het teken van Utrecht in de Tweede Wereldoorlog. Die dag geven tal van activiteiten en sprekers een idee van de impact die de oorlog had op de stad. Een van de sprekers is Frits Broeyer, voormalig hoofddocent kerkgeschiedenis aan de UU die met Koningsdag een lintje kreeg. Van zijn hand verscheen vorig jaar het boek Het Utrechtse Universitaire verzet. ‘Heb je Kafka gelezen?’ (link)


Wij vroegen hem:
Welke vijf acties van het Utrechtse studentenverzet moet iedere UU’er kennen?

1. Brandstichting in het Academiegebouw
 

In de vroege ochtend van zondag 13 december 1942 slaan vlammen uit de kamer van het inschrijfbureau in het Academiegebouw. Het is vier uur ’s ochtends en vijf schimmen schieten vanuit de voordeur het Domplein op. Ze verdwijnen ieder een andere kant op, de onverlichte straten in van het stille Utrechtse centrum.

De schimmen zijn vijf studenten. Ze hebben de Duitse bezetter zojuist een bijzonder onplezierige dienst bewezen. Die waren namelijk van plan de helft van alle Utrechtse studenten af te voeren naar Duitsland en ze daar aan het werk te zetten in de Arbeitseinsatz. Maar nu de kaarten met namen en adressen van studenten in het vuur liggen te knisperen, zal het nooit tot het systematisch afvoeren van studenten komen.

2. Utrechts Kindercomité brengt kinderen in veiligheid
 

Een SS’er haalt aan een adres in Amsterdam drie Joodse kinderen op. Dit adres is een tussenstation. Vanaf hier geldt voor de kinderen maar één eindbestemming: kamp Westerbork. Behalve deze keer. De SS’er blijkt een vermomde Frits Iordens, rechtenstudent aan de UU. Samen met studente kunstgeschiedenis Anne Maclaine Pont, zijn vriendin, brengt hij de kinderen over naar Utrecht waarvandaan ze een onderduikadres zullen krijgen.

De actie van de twee UU’ers staat symbool voor één van de belangrijke kwaliteiten waar studenten in de oorlog op kunnen bogen: hun netwerk. Vanaf juli 1942 komt in Utrecht de organisatie op gang van een door studenten als koeriers bediend netwerk dat vele Joodse kinderen onderbrengt in pleeggezinnen. De organisatie krijgt later bekendheid onder de naam Utrechts Kindercomité en weet uiteindelijk meer dan 300 kinderen een veilig heenkomen te geven.

3. Illegale uitgeverij De Bezige Bij brengt geld in het laatje
 

Aan een tafel in restaurant Kortenbach, gelegen aan het Janskerkhof, wordt op een winteravond in 1943 de basis gelegd voor de oprichting van De Bezige Bij. Onder het gezelschap bevindt zich Geert Lubberhuizen. Een mede-Kindercomitélid laat hem de rijmprent De Achttien Dooden lezen en hij beseft dat ze hier een slaatje uit kunnen slaan. Hij neemt die avond het initiatief om de prent uit te geven.

De uitgave van de rijmprent blijkt een doorslaand succes. Met vijf gulden per stuk, levert de prent enorm veel geld op voor het Kindercomité. Hiermee kon het comité onder meer de ondergedoken kinderen onderhouden. Omdat iedereen op rantsoen leefde, hadden de pleeggezinnen daar vaak zelf niet de middelen voor. Gedurende de oorlog brengt De Bezige Bij 76 publicaties uit. Geen enkele andere illegale uitgeverij in Nederland evenaart dit aantal.

4. UU’ers maken werk van spionage
 

Op 9 oktober 1944 vallen Duitsers de Boothstraat 10 binnen. Ze zijn erachter gekomen dat op het adres een zendpost huist. Binnen zit de afgestudeerd arts in opleiding Ada van Rossem. Al meer dan een jaar beheert zij een apparaat voor het doorsturen van meteorologische gegevens. Ze houdt haar belagers aan de praat waardoor ze alleen haar, en niet haar compagnon die zich schuil houdt, arresteren. Ze wordt opgesloten, gemarteld, maar praat niet.

Waar men in Delft bedreven was in sabotage, was Utrecht een bolwerk voor spionageactiviteiten. Sommige groepen gaven de geallieerden constante informatie over troepenversterkingen van de Duitsers, andere gaven weersgegevens door. De mede door Ada van Rossem doorgegeven informatie heeft bijgedragen aan succesvolle bombardementen van de geallieerden in Duitsland. Op 5 mei 1945, de oorlog is ten einde, komt ze vrij.

5. Moedige vriendin redt assistent uit Duitse handen
 

Tot aan de laatste dagen van de oorlog ontvouwden zich nog bijzondere gebeurtenissen. Zo ook in het geval van de Joodse universitair assistent Abraham Pais. De theoretisch natuurkundige was net als andere Joden eind 1940 geschorst, maar wist in de zomer van 1941 nog ternauwernood te promoveren. In de loop van de oorlog bleef hij op verschillende onderduikadressen telkens uit handen van de Duitsers. Tot de SS hem een paar weken voor het einde van de bezetting alsnog te pakken kreeg.

Een Leidse hoogleraar had lucht gekregen van de arrestatie. Die stuurde een brief naar vakgenoot Werner Heisenberg, één van de grootste natuurkundigen van die tijd. Hoewel die niets voor Pais kon betekenen, kwam een kopie van de brief in handen van Tineke Buchter, een jongedame waar Pais enige tijd een relatie mee gehad had. Zij stapte met de brief in de hand onbevreesd op een hoge nazi-functionaris af. Geïmponeerd door de naam Heisenberg, of wie weet door de charmes van Buchter, belde de functionaris de gevangenis waar Pais werd vastgehouden. “Lass den Jude gehen”, sprak hij. En zulks geschiedde.


Wat is de conclusie over de verzetsacties van UU’ers?
Als een rode draad door de verzetsacties loopt het belang van het hebben van een goed netwerk. Misschien was het niet staken van UU’ers in het begin van de oorlog – en het sluiten van de universiteit wat op den duur niet te voorkomen bleek – juist handig, denkt Frits Broeyer: “Door open te blijven konden mensen elkaar leren kennen in moeilijke omstandigheden. Je wist wat je aan elkaar had. Vervolgens sloot de universiteit en kon men de gevormde netwerken gebruiken en zich vol op het verzetswerk storten.”

En als men Utrecht vergelijkt met andere studentensteden? “De rol van Utrecht in de oorlog is zwaar onderschat. We kunnen ons, wat betreft het studentenverzet, eerder op de borst kloppen dan dat we ons moeten schamen.”

Advertentie