DUB dient een menu van boeken op als smakelijk leesbare winterkost

Nog groener!Hallo RobotStad van zachte idiotenUniversiteit en identiteit

Nobel strevenGeloof, loop en liefdeMijn grote schuldMohammed

 

Humoristische tips om je studententijd groener te maken
In het boekje Nog groener! Duurzaam door je studententijd geeft schrijver en literatuurwetenschapper Roos van Rijswijk talloze tips om jouw studentenleven nóg groener te maken dan dat het nu al is. Even zou je denken ‘toch niet wéér zo’n duurzaamheidsgoeroe?’ Gelukkig valt het allemaal wel mee met dat stigma. Van Rijswijk geeft met een humoristische invalshoek een goed overzicht van alternatieven om groener te leven tijdens je studententijd (en misschien ook wel erna).

We roepen allemaal dat we in een duurzamere maatschappij willen leven en dat onze universiteit zo groen mogelijk moet worden. Meatless-Mondays, groene energie en een fiets lenen van de universiteit om tussen de vele gebouwen te reizen. De eerste stappen zijn wat dat betreft al gezet, maar we zijn er nog lang niet volgens Van Rijswijk. Zo geeft ze tips over hoe je met simpele, doch klassieke trucjes al een verschil kan betekenen. Trek bijvoorbeeld een trui aan en zet de kachel wat lager, maar ook minder voor de hand liggende tips passeren de revue. Want waar woon je in het groenste studentencomplex van Utrecht? En wat gebeurt er als je consistent minder water bij de aardappels doet voor het koken?

We hoeven nu niet allemaal direct voedselactivist te worden, maar het zijn de kleine dingen die het doen. Van Rijswijk laat dat zien door middel van een reeks handige tips, columns en interviews. Uiteindelijk begint een groenere wereld bij jezelf. En dat geldt ook voor dit boekje. Dat is immers gedrukt op verantwoord ongebleekt papier.(Matthijs Meulblok)

Roos van Rijswijk, Nog groener! Duurzaam door je studententijd. 2017. Uitgeverij Vesuvius. 7.95 euro.


Heb jij vandaag al een robot gezien?
Vroeg of laat krijgt iedereen met robots te maken. Vanuit dat idee schreven Bennie Mols en UU-medewerker Nieske Vergunst Hallo Robot, een fascinerende bundel aan wetenschappelijke verhalen over de rol van robots in onze samenleving. Ze proberen een realistisch beeld van robots en hun mogelijkheden te illustreren als alternatief voor de stereotype representatie die je in kunst en cultuur tegenkomt.

Van robotarmen in fabrieken tot lichaamsprotheses, Mols en Vergunst hebben geen moeite om de aandacht van de lezer vast te houden. De twaalf hoofdstukken zijn zorgvuldig gestructureerd en lezen prettig weg. Experts komen regelmatig aan het woord en elk hoofdstuk bevat voorbeelden van bijzondere projecten, zoals Hitchbot, de liftende robot met een eigen Twitter account. Achterin het boek staat een fascinerende tijdlijn met een overzicht van fictieve en echte robots. Daar kun je lezen dat de oorsprong van robots al 400 jaar voor Christus begint, toen de Griekse wetenschapper Archytas een houten automaat in de vorm van een duif bouwde. Mocht je nog twijfels hebben of het robot-onderwerp je wel interesseert, dan is de kans groot dat deze tijdlijn je onzekerheden wegneemt.

Ondanks dat Hallo Robot geen maatschappij-kritische insteek heeft, wordt de sociale impact van de aanwezigheid van robots niet achterwege gelaten. Zelfrijdende auto’s, robotstofzuigers, of militaire killer robots: onvermijdelijke ethische discussies worden ook in het boek beknopt besproken. Mede dat maakt van Hallo Robot een boeiend en complete wetenschapsjournalistieke uiteenzetting over de mogelijkheden van deze nieuwe medemens. (Eva Verbeek)

Bennie Mols en Nieske Vergunst, Hallo Robot. 2017. Uitgeverij Nieuw Amsterdam. 19,99 euro.


Utrecht door de ogen van literatoren
Wie ooit een rondvaarttocht in eigen stad heeft gemaakt, is bekend met het plezier van je woonplaats bekijken vanuit een ander oogpunt. In de rol van een toerist, vanuit een laaggelegen plek, dichtbij het troebele water van de gracht. Een vergelijkbare ervaring krijgt de Utrechter als hij de bloemlezing Stad van zachte idioten – verhalen uit Utrecht van Ronald Giphart doorbladert. In dit werk brengt de gelauwerde Utrechtse schrijver korte verhalen en gedichten samen, die als gemene deler hebben dat ze over de Domstad gaan. In de literaire rondvaart die meer dan veertig schrijfsels rijk is, zie je de stad door de ogen van onder anderen Tommy Wieringa, Peter Buwalda, Arthur Japin en Willem Wilmink. En zo zag je de stad nog niet eerder.

Giphart, die ooit in een interview met DUB het schrijven van een korte stukjes als ‘kortebaanschaatsen’ omschreef, zet zichzelf in het voorwoord op z’n Utrechts neer als een gladiool met een pluisboard. Zelf is hij een meester in het korte verhaal. Wie met rode oortjes zijn seksueel geladen bundels als ‘Het feest der liefde’ heeft gelezen weet dat. Zelf beperkt hij zijn bijdrage dit keer tot het bundelen van de verhalen en het schrijven van het voorwoord. De rest laat hij over aan een gigantische batterij aan geweldige schrijvers die Utrecht laten schitteren als de Domtoren in een duistere winternacht. (Jelle Talsma)

Ronald Giphart (samensteller), Stad van zachte idioten – verhalen uit Utrecht. 2017. Uitgeverij De Bezige Bij. 19,99 euro


Hoe concurrerende universiteiten samenwerken
Aan de ene kant zie je dat universiteiten met elkaar concurreren om de gunst van de student of het binnenhalen van toponderzoekers. Aan de andere kant werken de universiteiten samen binnen één vereniging (de VSNU). Hoe zit het met die samenwerking in historisch perspectief? Dat is het thema van de bundel Universiteit en identiteit, over samenwerking, concurrentie en taakverdeling tussen de Nederlandse universiteiten dat afgelopen half jaar is verschenen onder redactie van Leen Dorsman en Peter Jan Knegtmans. De bundel past in een reeks Universiteit & Samenleving en de artikelen zijn een uitwerking van lezingen die bij een congres zijn gehouden.

In de bundel neemt de FSW-medewerker Henk van Rinsum de identiteit van de Utrechtse universiteit tussen 1853 en 1936 onder de loep. Aan de hand van enkele voorbeelden onderzoekt Van Rinsum de ontwikkeling van het conservatief liberale beeld dat de Rijksuniversiteit Utrecht uitstraalde. In hoeverre zat dat in bemoeienis van individuele hoogleraren, in hoeverre was het beleid? Een mooi voorbeeld is de Oliefaculteit in de jaren dertig. In Leiden werden ambtenaren opgeleid voor Nederlands-Indië. Maar de oliemaatschappijen vonden die opleiding te kritisch en kwamen met een ‘eigen faculteit’ aan de RUU.

Meer actueel zijn de verhalen over de worsteling met de identiteit van de Leidse universiteit in de jaren zeventig en een verhaal waarom het logo van de Vrije Universiteit in de jaren tachtig moest veranderen.

Zeker interessant is ook het artikel over het Rectoren College. In dit college overleggen de Nederlandse rectoren over onderwijs- en onderzoekszaken. Tot 2003 kwamen we op zaterdagochtend bijeen in het Utrechtse Academiegebouw en gingen samen lunchen in Huize Molenaar. Zij  spraken bijvoorbeeld over hoogleraarsbenoemingen. Maar wat is de functie van dit college eigenlijk nog? Auteur Frans van Stein beschrijft hoe de VSNU meerdere geprobeerd heeft dit college op te heffen. Maar zonder succes. De eigenzinnige inbreng van Rectores met een hoog informeel karakter bestaat tot op heden. (Ries Agterberg)

Leen Dorsman en Peter Jan Knegtmans (ed) Universiteit en identiteit, over samenwerking, concurrentie en taakverdeling tussen de Nederlandse universiteiten. 2017.uitgeverij Verloren. 14,00 euro.


Het bewogen leven van Jan van Brederode
Na de veelgeroemde biografie van de Middeleeuwse monnik en dichter Jacob van Maerlant bijt de Utrechtse Spinozaprijswinnaar Frits van Oostrom zich in dit boek vast in het leven van Jan van Brederode, heer van het (nog bestaande) kasteel van Santpoort en telg van de eerste adellijke familie in Nederland die zijn geschiedenis tot Adam toe liet boekstaven.

Hoewel gefortuneerd geboren, leidde deze ridder van 1372 tot 1415 een bewogen en getergd bestaan. Hij raakte na zijn huwelijk bankroet, slaagde er samen met zijn vrouw niet in een kind te krijgen (hij was wel voogd van een Rotterdams meisje), ging op de meest riskante pelgrimage van zijn tijd om de gunst van God af te dwingen, ontbond uiteindelijk zijn huwelijk en trad, zijn leven doodsbang voor de duivel, toe tot een kartuizer klooster. Toen er een erfenis leek aan te komen probeerde hij zijn vrouw Johanna nog te ontvoeren en zijn huwelijksleven te herstellen. Maar dit mislukte en Van Brederode stierf uiteindelijk tijdens de honderdjarige oorlog als huurling voor de Fransen, omdat de Engelse koning hem vanwege zijn kwalijke reputatie niet onder zijn gelederen wilde.

Het boek beschrijft Van Brederode's levensverhaal en geeft tegelijk een rijke inkijk in het Middeleeuwse leven. Zo tekende Van Brederode in zijn Des coninx summe talrijke gezegden op die zelfs nu nog voor Nederlanders herkenbaar zijn. 'Wie de koe vasthoudt is even schuldig als degene die hem slacht.' 'Ambitie is een pan waar de duivel in braadt'. Voor studenten geschiedenis bezit het boek een boeiend hoofdstuk over het schrijven van een historische biografie. ' Zaak is', aldus Van Oostrom, 'om de bronnen eerst per stuk te ijken, en ze vervolgens met elkaar te confronteren en er ruim omheen te rechercheren.' Maar het is bovenal: 'durven veronderstellen', waarbij de chronologie de leidraad is, want 'in de tijd ontvouwt zich de logica.' (Henk Klomp)

Frits van Oostrom Nobel streven, het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van Jan van Brederode. 2017. Uitgeverij Prometheus. 24,99 euro.


Een egodocument van student naar docent
Wat te verwachten als de achterflap vermeldt dat de auteur lid is van een geloofsgemeenschap in Ede? Juist, dat wordt een Boek met een Boodschap. Of een EO-tranentrekker over hardloopleed, overwonnen met hulp van boven.

Toegegeven, universitair docent Patrick Witte werkt in zijn egodocument ‘Geloof, Loop en Liefde’ toe naar een einde waarin het hard lopen en de religieuze verlossing zo’n beetje samenvallen. Maar hartverscheurend leed is er niet te betreuren.

Het wordt gelukkig ook nergens belerend. Daarvoor is Witte, verbonden aan de Utrechtse faculteit Geowetenschappen, te eerlijk over zijn moeizame ontwikkeling van Darwin-adept tot gelovige.

Witte hoopt zelf een ‘coming-of-age’-boek te hebben afgeleverd. “Van man worden en kind blijven”, zo schrijft hij. Daar is hij op een wonderlijke wijze in geslaagd. Niet zozeer door een groots literair meesterwerk te schrijven, maar door een herkenbaar beeld te schetsen van de ervaringen die je opdoet vanaf het begin van je studie tot de vorming van een gezin.

Dankzij veelvuldig bloggen heeft Witte zijn persoonlijke ‘highs & lows’ in die jaren goed gedocumenteerd. Over het gestuntel met zijn eerste vriendinnetje, over opwindende concertbezoeken, over de trots bij zijn afstuderen en promotie, over zijn quarter life crisis maar vooral over zijn passie voor het hardlopen.

Het is een vrij normaal leven van een twintiger dat zich afspeelt in voor Utrechtse (ex-)studenten zeer herkenbare decors: de Warandeflats in Zeist, De Uithof, het Academiegebouw, de Batavierenrace en de USP Marathon.

Dat Witte in die jaren valt voor een huisgenote die streng in de Here is, vormt een ‘complicatie’ die minder bekend voorkomt en net wat extra nieuwsgierigheid wekt. Tijdens een kerkelijke workshop voor jonggehuwden genezen worden van je fascinatie voor de meer duistere kanten van het internet? Interessanter dan de veelvuldige blessuremisère.

“Zo heerlijk authenthiek”, luidt een blurb op de achterflap. Dat is inderdaad de beste beschrijving van dit boek: ‘authentiek’.” (Xander Bronkhorst)

Patrick Witte, Geloof, Loop en Liefde. 2017. Uitgeverij Eldad productions. 14,95 euro.


Gedichten uit het post toeristische tijdperk
De achterflap geeft het al weg. Mijn grote schuld laat zien wat we allen weten, maar evengoed negeren– hoe we door te reizen ingrijpen in de samenleving en de natuur, met op den duur vergaande, ontwrichtende gevolgen. Zo is de debuutbundel van Laurens Ham, essayist en docent-onderzoeker Moderne Nederlandse Letterkunde aan de UU, bijzonder geëngageerd.

Van de ontdekkingsreis van Willem Barentsz. naar Nova Zembla tot de kosmopolieten die we geworden zijn, onze talen sprekend (althans, ‘tv5-frans’ en ‘bbc-engels’), jungledieren dresserend met onze groothoeklenzen in de aanslag: we ontdekten en koloniseerden de wereld en hielden daar nooit mee op. Reizen, toerisme, bestaat niet zonder onbehagen. Vandaar de titel ook, en de volgende openingsverzen:

Mijn gote schuld triomfeert
op de rondvaartboot
mijn grote schuld laat het breed hangen
over de rand van zijn safaribroek

De laatste van zes gedichtenreeksen, ‘Utopië’ (‘ze zeggen dat een kolonist het land utopië doopte’), schetst een somber toekomstbeeld van een Latijns-Amerikaans land in wat je het post-toeristisch tijdperk kunt noemen. Wat ooit een land van melk en honing was is verworden een grijs-witte vlakte, waar alle bronnen opgedroogd zijn en apparatuur staat die het nog doet, maar waar men zich geen raad meer mee weet: een melkschuimer, een rijstkoker (‘de jongste vraagt wat rijst is / een ander is een golfterrein tegengekomen / met de rozegebleekte vlaggetjes nog in de grond / zegt hij’).

In hun veelheid overwoekeren beelden elkaar hier en daar: de zee een plasticsoep, ‘(…) het eiland / waar alles van kunststof is’ en ‘de zwartplastic binnenkant van de tent’ en zo door – het slot van Mijn grote schuld dramt een beetje. Maar misschien móet dat juist, consequenties herhalen en herhalen en herhalen: de struisvogelmens toont zich immers hardleers.(Linda van der Pol)

Laurens Ham, Mijn grote schuld. Uitgeverij Wereldbibliotheek. 19,99 euro.


Meer begrip voor de profeet Mohammed
Tijdens de presentatie van het boek Mohammed, perspectieven op de profeet vertelde Christian Lange, docent Arabistiek en Islamologie van de Universiteit Utrecht, dat zijn boek gebaseerd is op de hoorcolleges die hij geeft voor het vak Mohammed in heden en verleden. Toch is het boek geen letterlijke weergave van zijn colleges, benadrukte Lange. De interactie met studenten heeft zijn verhaal aangescherpt.

In het boek onderzoekt Lange niet wie de islamitische profeet volgens de bronnen was, maar wat hij betekent. “Mohammed is wie en wat men van hem maakt”, schrijft hij in zijn epiloog. “Zijn identiteit wordt bepaald door hoe je zijn leven en werk interpreteert, niet door wat ons de vroeg-islamitische bronnen over hem vertellen.” Naast dat Lange het uitbrengen van zijn colleges in boekvorm een manier van valoriseren vindt, heeft hij ook “een beetje een activistische” motivatie voor zijn werk. “Mohammed wordt vaak gereduceerd tot een makkelijke tegenstander. Met het boek wil ik laten zien dat je niet in deze primitieve termen over hem kan praten.”

Door de Mohammed te beschrijven die dominant is in het geheugen van de gemeenschap (zowel de islamitische als niet-islamitische) hoopt hij een sleutel tot begrip te leveren. Daarbij blijft de historische beschrijving van het leven van de profeet uiteraard niet buiten beschouwing, maar gaat hij uitgebreider in op onder andere Mohammed in de islamitische filosofie, popcultuur, kunst en westerse visie. In nog geen 166 pagina’s beslaat hij daarmee onderwerpen die tijdens de studie Islam en Arabisch van de UU ook ter sprake komen, kan ik als oud-student die het desbetreffende vak niet volgde vertellen.

De wens van Lange om met het boek iets van de wetenschappelijke kennis over de islamitische profeet toegankelijk te maken voor de samenleving, is in mijn optiek geslaagd. Mohammed, perspectieven op de profeet zou ik zonder twijfel geven aan mijn moeder of iemand anders die regelmatig onderzoekende vragen over de islam heeft. Het boek bevat allerminst alle antwoorden, dat is onmogelijk in het aantal bladzijdes, maar geeft wel een basis waaruit begrip kan ontstaan.

Christian Lange. Mohammed, perspectieven op de profeet. 2017. Uitgeverij Amsterdam University Press. 14,99 euro. (Annelies Waterlander)

Tags: boek

Advertentie