Het studentikoze woordenboek: van aanduwen tot ufje en zeester

Het studentikoze woordenboek
Het studentikoze woordenboek

Studenten hebben zo hun eigen taal. Een kenmerk is dat er veel grove of plastische uitdrukkingen zijn over vrouwen, seks, drank en lichamelijke functies als poepen, plassen en overgeven. Niet zo vreemd, zegt taalwetenschapper Marten van der Meulen van de Nijmeegse Radboud Universiteit.

“Je ziet in elke situatie waarin mensen tijd met elkaar doorbrengen, zoals op de werkvloer of binnen een vriendengroep, dat mensen een taal met elkaar delen. Dat je met elkaar kan praten op een manier die andere mensen niet begrijpen, versterkt de groepsidentiteit. In het taalgebruik van studenten zie je dat woorden die met taboes te maken hebben, relatief veel voorkomen. Samen een taboe overtreden is groepsversterkend”, verklaart de taalwetenschapper. “Daarnaast worden die woorden over seks en kots relatief veel gebruikt, omdat je als student bepaalde dingen meer doet dan daarvoor. Bijvoorbeeld kotsen.”

Toch kan het als buitenstaander, of kersverse eerstejaars, even slikken zijn als je de woorden hoort. “Sommige woorden zijn grover doordat ze visueel zijn”, aldus Van der Meulen. “Zo is brokken visueler, en dus grover, dan kotsen. Andere woorden zoals sloopkogel (synoniem voor een vrouw die is aangekomen tijdens haar studententijd, red.) , kunnen ook een probleem laten zien. Je kunt natuurlijk zeggen dat het binnen de context van de studentenwereld grappig bedoeld is."

Volgens Van der Meulen toont het echter een sociaal patroon als mannen ridders, helden en koningen worden genoemd, terwijl vrouwen sletten, hoeren en teven zijn. "Je kan je bijvoorbeeld afvragen of er een mannelijke equivalent is voor woorden zoals kapstokhertje, sloopkogel en eindbaas.” De taalwetenschapper benadrukt dat ook buiten het studentenleven woorden voor vrouwen vaker een negatieve connotatie hebben dan woorden voor mannen. “Dat zit heel diep in onze samenleving.”

Kijkend naar het studentikoze taalgebruik is er dus wat werk aan de winkel. Om te snappen wat met bepaalde woorden of uitdrukkingen wordt bedoeld maakte DUB een woordenboek dat is samengesteld aan de hand van 'woordenboeken' van verschillende Utrechtse studentenkringen en vriendengroepen. Wij willen van jou graag weten, welk woord moet blijven. Wat vinden jullie het meest originele studentenwoord? Klik het meest originele woord aan op onze shortlist.

Had je de video al gekeken waarin Sofie en Lily op UIT-lopers afstappen om te vragen of zij al op de hoogte zijn van de taal van hun nieuwe wereld. En of topic: waarom spreekt Sofie Woolloomooloo zo raar uit?


De woordenlijst

A

Aanduwen: Seks hebben.
Accepté: Als iets acceptabel of oké is. Bijvoorbeeld te gebruiken als je spreekt over de jongen of het meisje met wie je de vorige avond naar huis bent gegaan. Je kunt het daarnaast ook horen als je gesprekspartner het eens is met jouw standpunt.
Adten: Je glas in één keer leegdrinken.
Afpilsen: Je laatste biertje - of laatste biertjes - van de avond drinken.
Anytimer*: Als je een spel speelt dan kan de winnaar vervolgens een anytimer uitdelen aan de verliezer(s). Dit betekent dat de winnaar de verliezer op elk moment van de dag kan bevelen een biertje te adten. Dat kan in de Universiteitsbibliotheek zijn of vroeg in de ochtend.
Apenrots: Verhoging in de Woolloomooloo. Het lijkt misschien hartstikke leuk om vanaf daar de dansvloer te overzien, maar zodra je de apenrots beklimt geef je het signaal dat je graag met iemand mee naar huis gaat vanavond.
AVG: Een bekend recept in menig studentenhuis. Staat voor: aardappel, vlees en groenten.

B

Bakkentrein*: Keihard en veel zuipen. Binnen sommige verenigingen start iemand (lees: de machinist) de bakkentrein door een stoomfluitsignaal te maken. Anderen gaan achter hem/haar staan met een biertje (bakken) in elke hand en zetten het op een drinken.
Bal: Ook wel bekend als de corpsbal. Student van het Utrechtsch Studenten Corps of een andere studentenvereniging die aangesloten is bij de Algemene Senaten Vergadering.  
Barfje leggen*: Kotsen.
Bek peddelen: Zoenen.
Berig*: Een man die erg geil en/of gemotiveerd is om te scoren.
Bermslet*: Een kooswoordje voor je vriendin, dus niet bedoeld als belediging.
Biercantus: Studentikoos zang- en drinkfestijn. 
Bits*: Naar, vervelend.
Blackboard: De website die je vanaf september nog nauwlettender volgt dan het nieuws, omdat je niet wilt missen als een docent aankondigt dat een college vervalt.
Blik: Benaming voor een medaille in de (studenten)roeiwereld. "Een blik trekken." 
Blikkentaxi*: Roeiploeg die gegarandeerd wint.
Bodemzucht*: Snel je biertje willen opdrinken.
Braakje leggen: Kotsen.
Brak: Je status als je wakker wordt na een avondje stappen. 
Brakpak: De kleding die je draagt als je brak op de bank zit. Lees: je joggingpak. 
Brasjasje: Oud colbertje dat gebruikt wordt om te brassen. Je wil tenslotte niet dat je echt goede jas naar de klote gaat tijdens een stoeipartij.
Brassen: Traditie bij traditionele studentenverenigingen. Brassen is een "eregevecht" waarbij twee studenten elkaar naar de grond proberen te werken. Aan het gevecht zijn echter regels verbonden. Zo moet je tijdens het hele gevecht de revers van elkaars jasje vasthouden en mag je alleen duwen en trekken. De exacte regels kunnen per vereniging verschillen.
Broekhoest: Diarree.
Brokken: Kotsen.
Bruine fruitschaal: Een portie bittergarnituur. Niet zo gezond, wel zo lekker.
BSA: Bindend Studie Advies. Kent twee varianten: een positief en negatief BSA. In het eerste geval hoef jij je geen zorgen te maken over je manier van studeren. In het tweede geval moet je misschien iets minder in de kroeg hangen en iets vaker in de Universiteitsbibliotheek.
Buikhuilen: Plassen.
Burgerrups**: Trein.
BVO’tje: Biertje voor onderweg.

C

Collegehengst: Student die altijd trouw naar college gaat.
Collegekaart: Voorheen een papieren "flubbertje", sinds vorig collegejaar een digitale variant waarmee je overal in de stad studentenkorting kan scoren. Soms heb je hem ook nodig bij tentamens, ook niet geheel onbelangrijk.
Corps: De oudste (traditionele) studentenvereniging van een stad. Nederland kent negen studentenverenigingen die aangesloten zijn bij de Algemene Senaten Vergadering. In Utrecht gaat het om het Utrechtsch Studenten Corps (USC) en de Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Vereniging (UVSV). Mannenlijke leden van het corps worden ook wel ballen genoemd, vrouwelijke leden in Utrecht ufjes. 
CvB: Het College van Bestuur. Deze drie mensen (Anton Pijpers, Annetje Ottow en Henk Kummeling) vormen het hoogste bestuursorgaan van de Universiteit Utrecht. 

D

Das: Bij menig studentenvereniging is het verboden om te spreken over een stropdas, want "aan een strop hang je iemand op". Beperk je daarom tot das, dan zit je altijd veilig.
De club: Het verenigingsgebouw van de Utrechtche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (UVSV). Uiteraard spreken alleen leden over "de club". 
De kroeg: Niet zomaar een willekeurige kroeg in Utrecht als je het vraagt aan de jongens van het Utrechtsch Studenten Corps, maar het verenigingsgebouw van het USC.
Deur verdienen: Gebruik in sommige studentenhuizen waar je geen kamerdeur hebt totdat je voor het eerst seks hebt gehad in het desbetreffende huis.
Dichtgetikt: Een student die het over niets anders kan hebben dan over zijn of haar studentenvereniging en het wereldje er omheen.
Dies: Spreek uit als die-jes. Voluit: dies natalis. Term die gebruikt wordt voor de verjaardag van de universiteit, studentenvereniging, jaarclub, dispuut, et cetera. De Dies Natalis van de UU is op 26 maart.
Dispuut: Een club binnen een studentenvereniging die niet bestaat uit jaargenoten, maar "verticaal" door alle jaren heengaat. Een dispuut wordt dus gevormd door mensen die op verschillende momenten lid zijn geworden van dezelfde studentenvereniging.
Doorblaffen: Seks hebben.
Drankje doen: Iets gaan drinken.
Drie-seconden-regel: De tijd waarbinnen het geoorloofd is iets van de grond te eten nadat het gevallen is. Binnen sommige huizen ook bekend als de tien-seconden-regel. Wat overigens niet betekent dat de vloer in het huis in kwestie schoner is.
Droog staan: Voor langere tijd geen seks gehad hebben.

E

Eigenpijper: Iemand die erg vol van zichzelf is.
Eindbaas: De eindbaas is iemand (vaak een man) die ergens heel goed in is. Een wat minder positieve omschrijving voor de eindbaas is een vrouw die zelden of als allerlaatste wordt meegevraagd voor een aanduwsessie.
Escargetten*: Een vrouw die een andere vrouw versiert of twee vrouwen die seks met elkaar hebben. 
Eventuela*: Iemand met wie je eventueel een relatie wil.

F

Feut: Iemand die net lid is geworden van een studentenvereniging en nog in de ontgroeningstijd zit.
Fumeren: Roken.

G

Gast: Een jongeman.
Geel kasteel: Pand van het Utrechtsch Studenten Corps op het Janskerkhof.
Geru/geroe: De gezamelijke ruimte in een studentenhuis.
Grondpizza: Op vrijdagochtend in overvloed te vinden op de Oudegracht als er na het stappen weer wat maaginhoud geloosd is.
Grondpannenkoek*: Zie grondpizza.
Gieren:  Opschieten.
Grijze muis: Een onopvallend persoon.
Grote speler*: Iemand die altijd veel drinkt.

H

Hand-en-spandiensten verrichten: Iemand met de hand plezieren.
Hare Majesteits Eerste Discobar: Bijnaam voor de Woolloomooloo. Deze studentendiscotheek wordt gerund door studenten van het Utrechtsch Studenten Corps, maar is toegankelijk voor alle studenten.
Herstelbiertje*: Anti-kater biertje.
Hertje: Vrouwelijk studentenschoon.
HJ: Huisjongste. Niet per definitie de jongste bewoner van een huis, maar de student die als laatste in een huis is komen wonen.
Hoerendiesel*: Witte wijn.
Hok: Studentenkamer van het benauwde soort. 
Hospiteren: Vleeskeuring met kans op een studentenkamer. Als je graag een Utrechts dak boven je hoofd wilt, verzwijg je dat je van plan bent elk weekend naar je ouders te gaan. Ze zoeken een nieuwe huisgenoot (lees: potentiële vriend), niet een hotelgast. 
Houdini*: Een feestje - of andere sociale samenkomst - verlaten zonder afscheid te nemen.
Huig hockeyen: Zoenen.
Huisoudste: Student die het langste in een studentenhuis woont. Soms ontleent deze huisgenoot hier bepaalde rechten aan. Kan ook afgekort worden tot ho. Niet uit te spreken zoals het Engelse "hoe", maar als ha-oo.

I

IBB: Afkorting voor de Ina Boudier Bakkerlaan. Wordt vaak gebruikt om te verwijzen naar het studentencomplex dat daar gevestigd is. Het terrein met 1300 studentenkamers is het oudste studentencomplex van de stad.
Icen*: Iemand een fles Ice laten adten.
Iers afscheid*: Weggaan zonder dat iemand weet waar je heen bent gegaan.
Indikken: Betekent dat je dichter bij je buurman/-vrouw moet gaan zitten. Nog net niet op schoot, zeg maar. Deze term wordt vaak door studenten gebruikt tijdens de ontgroening.
Interne betrekkingen: Lijst waarop wordt bijgehouden wie er met elkaar gezoend hebben (of meer) binnen een studentenhuis.
In training: Periode waarin de wedstrijdroeiers van de Orca en Triton geen alcohol drinken. Het mag geen verrassing zijn dat de alcohol rijkelijk vloeit tijdens het laatste en eerste feest voor en na deze periode.
Inkoppertje: Een makkelijk tentamen.
Italiaans afscheid*: Bij het uitgaan iedereen minstens drie keer gedag zeggen voordat je daadwerkelijk vertrekt.

J

Jaarclub: Een club binnen een studentenvereniging die bestaat uit mensen die op hetzelfde moment lid zijn geworden. Een jaarclub wordt gevormd tijdens het eerste jaar bij de studentenvereniging. Er zijn ook clubs die bestaan uit mensen van verschillende jaren. Dit heet een dispuut. Een dispuut is echter een extra club.
Japie: Jennever met appelsap.
Jetsers: Grote borsten
Jopen: Grote borsten

K

Kak aan: Geen behoefte tot.
Kantelen*: Een avond laten escaleren.
Kapstokhertje: Een dame die in de kroeg wacht totdat ze wordt opgepikt door een man.
Kennismakingstijd: In de volksmond ook wel bekend als ontgroening. Verplichte introductieperiode van sommige studentenverenigingen waarin nieuwe leden vaak een reeks aan plagerijen en vernederingen moeten doorstaan. De Universiteit Utrecht spreekt liever van een kennismakingstijd en heeft met alle verenigingen afspraken over wat er wel en niet mag tijdens deze periode.
Keren: Je slapende huisgenoot met matras en al omdraaien.
Kikkeren: Activiteit waarbij je moet rondspringen als een kikker. Vaak iets wattijdens de ontgroening van je wordt gevraagd.
Kipfiletje kletteren: Een dame die moet plassen.
Kleien: Poepen.
Knor: Student die niet lid is van een corporale studentenvereniging, volgens leden van een corporale studentenvereniging. Volgens sommigen staat het voor: kent niet onze regels.
Kop kluiven*: Zoenen.
Kriebelen: Iemand met de hand plezieren.
Kroeggast: Een lid van het Utrechtse Studenten Corps.
Krokante man*: Aantrekkelijke jongen of een jongen die zijn brakpak draagt.
Kwarrel: Samentrekking van kwalitatief schrarrel. Wordt gebruikt voor dates die potentieel relatiemateriaal zijn.

L

Laag gaan*: Heel lam worden.
Lampie*: Een hele domme opmerking.
Leren: Een woord dat je niet meer gebruikt nu je student bent aan de universiteit. Hier leren we niet, maar studeren we. HBO-studenten leren wel, in de ogen van sommige uni-studenten.
Les: Net zoals we niet meer leren, volgen we ook geen lessen meer. Aan de universiteit volgen we college. 
Lid van het rode kruis: Ongesteld zijn.
Lichte pik: Geen mannelijke student met een geslachtsdeel van klein formaat, maar een roeier die minder dan 72,5 kilo weegt.
Lullepot: De benaming voor een praatje binnen een studentenvereniging. Vaak klimt één van de leden op tafel en vertelt een ter plekken verzonnen verhaal. Zo kan bijvoorbeeld aan een eerstejaars lid gevraagd worden om een lullepot van enkele minuten te houden over een onbelangrijk onderwerp.

M

Mannen van de overkant: Zo noemen de ufjes de leden van U.S.C.
Mat: De lange haardracht van een jongen volgens het UVSV-woordenboek.
Mattie: Je (beste) vriendje/vriendinnetje.
Matras: het neukertje van de club.
Meter: Als je gevraagd wordt een metertje te bestellen, dan wordt er verwacht dat je met elf biertjes terugkeert van de bar. Volgens sommigen de enige juiste hoeveelheid die je kunt bestellen, want drinken doe je nooit alleen.
Meuren: Stinken.
Miemelen: Zeuren.
Morning-after-pils*: Do we need to say more? Je anti-kater biertje.
Mos: Ongeschreven regel. Meervoud is mores.

N

Nassen: Eten.
Natte tosti: Een gladde corpsbal (vaak met een mat) die zichzelf vooral geweldig vindt.
Nekken: Kotsen.
Nicotinarium: Rokershok. Met name de glazen variant zoals in de Tivoli.
Nominaal lopen: Elk blok al je studiepunten halen. 
Noviet: Iemand die met de ontgroening meedoet.

O

Odz: Onder de zinspreuk. Binnen studentenverenigingen zullen je de afkorting odz tegenkomen bij verschillende commissies en andere groepjes zoals jaarclubs en disputen. De uitdaging is om jezelf te onderscheiden met de ludiekste clubnaam en natuurlijk een nog ludiekere zinspreuk. Wat dacht je bijvoorbeeld van jaarclub lantaarn odz palen tot je het licht ziet. 
Ontgroening: Verplichte introductieperiode van sommige studentenverenigingen waarin nieuwe leden vaak een reeks aan plagerijen en vernederingen moeten doorstaan. De Universiteit Utrecht spreekt liever van een kennismakingstijd en heeft met alle verenigingen afspraken over wat er wel en niet mag tijdens deze periode.
Ouwe ballen: Oud leden van UVSV/ NVVSU.
Over je baard gaan**: Kotsen.

P

Paardenkut: Een mixdrankje van Apfelkorn en Spa Rood. Vooral bij het corps zijn kannetjes Paardenkutten populair. Wordt ook wel afgekort tot een PK.
Palen: Seks hebben.
Panda: De persoon binnen een gezelschap die het langste geen seks heeft gehad. In sommige studentenhuizen zijn hier consequenties aan verbonden, zoals het naar de supermarkt rijden in de Fiat Panda.
Pauper: Iets of iemand zonder manieren.
Plakbek*: Je droge mond na een nacht stappen.
Planken: Seks hebben.
Pilzen: Biertjes drinken.
Politesse: Kreet om een groep tot stilte te manen.
Prammen: Bijvoorbeeld een tentamen laten zitten of iemand laten zitten waarmee je een afspraak had.
Pramtoeter**: Iemand die pramt.
Prela: Staat voor pre-relatie. 
Prominente pikken*: Vooraanstaande mannelijke student.

R

Rampeneren: Los gaan, uitgaan.
Rattentaxi nemen*: Weggaan zonder afscheid te nemen.
Regelen: zorgen voor een (seks)date.
Rietpijpen*: Een flesje bier adten door een rietje.
Robben: Activiteit tijdens sommige ontgroeningen waarbij je over de grond moet kruipen terwijl je met je handen je enkels vasthoudt.
Roeikoe*: Een dame die heel hard kan roeien. 

S

Schoonmaakrooster: Vodje in menig studentenhuis waarop staat welk huishoudelijke klusje jij moet doen. Moet, want in veel huizen staat er een boete op het uitblijven van jouw poetsbijdrage. De tijd dat mama de afwas doet is definitief voorbij.
Slebboe*: Sletje van de week.
Sloopkogel: Een vrouw bij wie de kilo's er aan zijn gevlogen tijdens haar studententijd.
Smoelen: Kreet binnen bepaalde studentenverenigingen waarmee wordt aangegeven dat je je mond moet houden.
Snerpend hertje*: Mooie vrouw.
Soggen: Studie Ontwijkend Gedrag vertonen. Je weet het nu nog niet, maar je staat straks in de tentamenperiode fluitend de afwas van je huisgenoten te doen, belt plotseling urenlang met je moeder en neemt een Netflix-abonnement. Je bent mega productief. Althans, op niet-studiegerelateerd gebied.
Spa goud*: Bier.
Speeksel uitwisselen: Zoenen.
Spijtknor* Student die spijt heeft dat hij/zij niet lid is geworden van een corperale studentenvereniging.
Stadsie: Koosnaampje voor Utrecht.
Straatomelet*: Op vrijdagochtend in overvloed te vinden op de Oudegracht als er na het stappen weer wat maaginhoud geloosd is.
Stropdas: Een woord dat in menig studentenvereniging verboden is, want “aan een strop hang je iemand op”. Beperk je daarom tot das.

T

TD*: The dansant. De derde helft van een hockeywedstrijd. Kortom: de biertjes.
Tetteren*: Keihard drinken.
Thuis: Je Utrechtse studentenhuis. Niet de plek waar je ouders wonen.
Thuis-thuis: De plek waar je ouders wonen/ je ouderlijk huis.
Tong worstelen: Zoenen op Franse wijze
Tongslagen: Met het aantal tongslagen geef je aan hoe lang je met iemand gezoend hebt.
Tukken: Slapen.

U

UB: Universiteitsbibliotheek. Niemand neemt de moeite om dat volledig uit te spreken.
Ufje: Aanduiding van Utrechters voor een lid van UVSV (Utrechtse Vrouwen Studentenvereniging). Niet zoals op het internet gesuggereerd wordt een verbastering van het Franse woord ‘oeuf’ om daarmee kakelverse eerstejaars aan te duiden.
Uni: Universiteit.
Unit: Een benaming voor een voorwerp.
U-raad: De Universiteitsraad. Een medezeggenschapsorgaan dat de belangen van studenten en medewerkers vertegenwoordigt tegenover het CvB.

V

Van den frissche: Proost
'Va: Supermooi. Kreet die te horen is bij verschillende studentenverenigingen op het moment dat je misschien zou willen applaudisseren. Sommige verenigingen vinden dat echter voor “klapvolk”. Val daarom niet door de mand als eerstejaars en houd het bij deze afkorting voor Bravo. Mannen zeggen meestal 'Vo, vrouwen 'Va.
Vestjeslikker: Een lid van een studentenvereniging dat met regelmaat zoent of het bed deelt met prominente leden. Het liefst leden met een vestje, zoals bestuursleden.
Veri: Afkorting voor studentenvereniging Veritas.
Veritijn: Iemand die lid is bij Veritas.
Vindicatje: Een relletje over activiteiten tijdens de ontgroening.
Vloerpizza*: Op vrijdagochtend in overvloed te vinden op de Oudegracht als er na het stappen weer wat maaginhoud geloosd is.
‘Vo: Kreet die te horen is bij verschillende studentenverenigingen op het moment dat je misschien zou willen applaudisseren. Sommige verenigingen vinden dat echter voor “klapvolk”. Val daarom niet door de mand als eerstejaars en houd het bij deze afkorting voor Bravo. Mannen zeggen meestal 'Vo, vrouwen 'Va.
Vol kwarken*: Seks hebben.
Vrijmibo*: Vrijdagmiddagborrel. 
VVV'tje*: Vriendje van vroeger. Niet je ex-vriendje, maar gewoon een echte vriendschappelijke vriend van vroeger.

W

Wato*: What are the odds?
Woo: Afkorting voor de Woolloomooloo aan het Janskerkhof. Deze studentendiscotheek wordt gerund door studenten van het Utrechtsch Studenten Corps, maar is toegankelijk voor alle studenten.

Y

Yoghuren: Te horen in de context van "iemand vol yoghuren". Dit zeggen mannen als ze seks willen hebben met een vrouw.

Z

Zeester: De passieve partij tijdens de seks.
Zooien: Traditie bij traditionele studentenverenigingen. Zooien is een "eregevecht" waarbij twee studenten elkaar naar de grond proberen te werken. Aan het gevecht zijn echter regels verbonden. Zo moet je tijdens het hele gevecht de revers van elkaars jasje vasthouden en mag je allen duwen en trekken. De exacte regels kunnen per vereniging verschillen.
Zum kotzen: Proost.
Zuur: Erg onplezierig. 
Zuurgraad van een Granny Smith*: Geur van de vagina. 

* Woorden voorzien van een sterretje zijn aangeleverd door UIT-mentoren/-lopers/-crew
** Woorden voorzien van twee sterretjes zijn aangeleverd door onze stagiaire. 

Advertentie