Hoe de studie Nederlands haar studenten verloor

Deze foto is genomen bij de viering 200 jaar neerlandistiek in Utrecht op 8 april. Foto: Ykwinno Hensen

In 1982 schreef ik me in voor de studie Nederlands. Ik was niet de enige. Zo’n tweehonderd studenten kozen voor deze opleiding. In een propvolle zaal overal in de stad doceerden toenmalige toppers als Guus Sötemann over de Tachtigers, Jan Steenbeek over P.C. Hooft  en Wim Gerritsen over de ridder Lancelot.

Nederlands en Geschiedenis, beide gehuisvest in Centrumgebouw Noord in De Uithof, waren in die tijd de grote opleidingen van de faculteit Letteren. In de jaren zeventig kende de opleiding zelfs een numerus fixus van 225 studenten.

Van grote vakgroep naar afdeling bij departement
Iedereen wilde neerlandicus worden. Voor de meeste studenten lag een baan als docent in verschiet, al begon dat te kantelen. De snelle opkomst van een vak als taalbeheersing zorgde ervoor dat ook meer mensen de kant van de communicatie kozen.

Hoe kan het dat de studie Nederlands het aantal studenten vanaf de tweede helft van de jaren tachtig in rap tempo zag teruglopen? Tegenwoordig is de opleiding al blij met zestig aanmeldingen. De grote vakgroep van toen is nu een afdeling van het departement Talen, Literatuur en Communicatie waar ook Engels, Duits, Italiaans, Keltisch, Frans en Spaans deel van uitmaken. Hoe lang kan de opleiding Nederlands In deze tijden van internationalisering en ontlezing het hoofd nog boven water houden?

Tentamen bij de hoogleraar thuis
Tijdens de viering van tweehonderd jaar neerlandistiek keken bekende oud-studenten terug op hun studietijd. Wim Gerritsen begon zijn studie kort na de oorlog met vier andere studenten. Hij kreeg les in de leeszaal aan Drift, of bij de hoogleraar thuis.

Tien jaar later zaten zo’n vijftien studenten per jaar in de schoolbanken. Tentamen deed je bij de docent thuis, vertelde onderwijsdeskundige Piet Leenheer, die de opleiding in 1959 begon. Thee kreeg hij geserveerd door de vrouw van de hoogleraar.

“In die tijd was Nederlands een studie voor gymnasiasten met een behoorlijke opleiding in de klassieke talen”, constateert Wim Gerritsen in de speciale uitgave Gevoel, vernuft  en verbeelding waarin wordt terugblikt op tweehonderd jaar neerlandistiek in Utrecht. Gerritsen specialiseerde zich tijdens zijn studie in de Middeleeuwse Letterkunde en bleef als prominent hoogleraar jarenlang aan de opleiding verbonden .

Populaireit van het vak taalbeheersing
In de jaren zeventig zorgde het studentenprotest voor een vernieuwing van het hoger onderwijs. De studentenaantallen stegen flink, zeker bij de studie Nederlands. Eind jaren zeventig werden recordaantallen studenten ingeschreven. Nederlands werd een populaire studie. “Voor de meeste jonge mensen uit niet-academische milieus was dit de enige weg om te weten te komen wat er op cultureel of geestelijk gebied in de wereld omging”, schrijft Gerritsen in de jubileumuitgave.

In de jaren tachtig bleef het aantal studenten hoog, vooral door de populariteit van het nieuwe vak taalbeheersing. De studie Nederlands had aanzien en de docenten figureerden ook in de landelijke media, vooral in de landelijke kranten en weekbladen waar discussies over straatrumoer in de literatuur, de canon van beste literaire werken of de inrichting van het literatuuronderwijs breed werden uitgemeten.   

Altijd een traditionele opleiding gebleven
Waar de opleiding Geschiedenis altijd een studententrekker is gebleven, gingen de studentenaantallen bij Nederlands fors achteruit. Wat zou hiervan de oorzaak zijn? Daar probeerde ik tijdens de bijeenkomst vrijdag achter te komen. Ik sprak met verschillende deskundigen.

Als een van de oorzaken wordt de komst van studies als algemene letteren genoemd, een opleiding die ironisch genoeg is opgezet door de neerlandicus Thijs Pollman. Steeds minder studenten kozen voor het leraarschap en studies als algemene letteren of later LAS boden eveneens de optie om je te verdiepen in de moderne literatuur en cultuur, wat voor veel studenten een drijfveer was om voor Nederlands te kiezen.

Een andere geopperde reden is dat Nederlands weinig heeft gedaan met de verandering in de maatschappij. Digitale media en communicatie werden steeds dominanter en daarmee populairder bij studenten. De studie Nederlands is altijd een traditionele opleiding gebleven, met als pijlers  letterkunde, taalkunde en taalbeheersing.

Ook zou de profielkeuze in het middelbaar onderwijs een rol hebben kunnen spelen. De meeste eerstejaars komen  vanuit het profiel  cultuur en maatschappij naar de studie. Vroeger was het gebruikelijker dat ook studenten met een bèta-achtergrond voor de studie Nederlands kozen. Dit verklaart wellicht ook de oververtegenwoordiging van meisjes.

Neerlandici komen overal terecht
En dan is er nog het beroepsperspectief. Wat kun je worden met de studie Nederlands? Volgens de bijsluiter vindt 35 procent na anderhalf jaar een baan op niveau. Een kleine blik op mijn eigen omgeving maakt duidelijk dat maar weinig mensen écht iets doen met het vak, maar dat na een aantal jaar iedereen wel een baan heeft gevonden. De neerlandici komen overal terecht, ze hebben uiteenlopende beroepen, van directeur tot secretaresse, van journalist tot uitgever, van kroegbaas tot postbesteller. 

Lichte ironie en melancholie bij alumni 
Als één ding vrijdag duidelijk werd, dan is het de liefde van de oud-studenten voor het vak. Met lichte ironie, maar zeker ook vol melancholie kijken oud-studenten als universiteitshoogleraar Frits van Oostrom, radiopresentator Frits Spits, schrijver Peter Buwalda, NRC-criticus Toef Jaeger en theatermaker Merel Jansen terug op hun studietijd. Niet alleen koesteren ze de herinneringen aan de grote hoorcolleges, maar ook aan het in kleine groepen ambachtelijk werken aan letterkundig of taalkundig onderzoek.

De familie van de neerlandici vergrijst. De aanwas nieuwelingen krimpt. Misschien niet vreemd in een wereld van internationalisering. Grenzen bestaan niet meer in de neerlandistiek. Literatuur moet je in internationaalperspectief  onderzoeken,  generatieve taalkunde bestudeert de universele taalontwikkeling en communicatietheorieën zijn ook niet beperkt tot Nederland. De komst van internet heeft die tendens versterkt. Willen studenten zich nog verdiepen in de eigen taal en cultuur? Of komt er toch nog een periode dat de belangstelling voor de Nederlandse taal en cultuur weer toeneemt?

Gevoel, vernuft en verbeelding over 200 jaar neerlandistiek

Alumnus Maurice van Lieshout maakte in opdracht van de afdeling Nederlandse Taal en Cultuur van het departement Talen, Literatuur en Communicatie In een speciale uitgave over tweehonderd jaar neerlandistiek in Utrecht. Hierin staan verhalen over Adam Simons en Lodewijk Visscher , de eerste hoogleraren in de Nederduitsche Letterkunde en Welsprekendheid, de Utrechtse studenten in de negentiende eeuw en de ontwikkeling van de neerlandistiek, zowel wat betreft de opleiding als de huisvesting. Daarnaast zijn er portretten van smaakmakers door de jaren heen, zoals Guus Sötemann, Orlanda Lie en Riekje Doeksen. Ook zijn de columns opgenomen die de alumni tijdens de viering op 8 april hebben voorgelezen.

De uitgave is voor 10 euro te bestellen via het UU blog Nederlandse Taal en Cultuur.

Advertentie