'Laat wetenschappers zelf uitleggen waarom zij een beurs verdienen'

Foto: Johannes Abeling en de Beeldunie

De helft van de week loopt Jeroen Geurts (1978) in zijn witte labjas rond op de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daar begeleidt hij als hoofd van de afdeling anatomie en neurowetenschappen studenten, promovendi en professoren. De andere dagen is hij strak in het pak te vinden in Den Haag, bij wetenschapsfinanciers NWO en ZonMw. Bij die eerste is hij bestuurslid, bij die laatste bestuursvoorzitter. In Den Haag denkt hij samen met de universiteiten en wetenschapsgenootschap KNAW na over nieuwe manieren van erkennen en waarderen van wetenschappers.

De eerste stap is al gezet. Onlangs ondertekenden NWO, ZonMw en KNAW de zogeheten DORA-verklaring: een wereldwijd initiatief om bij de beoordeling van onderzoek meer te letten op de intrinsieke kwaliteit en niet langer op de citatiescore van de wetenschapper of het tijdschrift waarin deze publiceert. Zij spraken dit streven eind vorig jaar ook al uit in een position paper over dit onderwerp.

Publicatiescore, h-index, impactfactor, buitenlandervaring. Gooi deze “vinklijstjes” overboord, zegt Geurts. Die meten lang niet altijd de juiste dingen. Als het aan hem ligt, worden wetenschapsfinanciers veel meer een sparringpartner die nieuwsgierig is naar het verhaal van de wetenschappers: met wie werken zij samen en wat heeft de maatschappij aan hun onderzoek?  “Laat hen uitleggen waarom ze een goede onderzoeker zijn; kwaliteit herken je ook zonder vinklijstjes wel.”

Wat is er mis met die vinkjes?
“We gaan ons ernaar gedragen. Mensen gaan nog snel even naar het buitenland of publiceren nog net dat laatste stuk zonder betrokkenheid van de vroegere promotor. Waarom? Allerlei dingen die ooit misschien pasten bij ons beeld van een onderzoeker zijn nu verworden tot verstarde meetinstrumenten. Onderzoekers zijn geen eenheidsworsten; je kunt ze niet allemaal door dezelfde hoepel laten springen. Toch zijn vinklijstjes nu bepalend voor carrières.

“Voormalig onderwijsminister Plasterk zette in 2007 hard in op competitie door 100 miljoen euro over te hevelen van de instellingen naar NWO. Door concurrentie krijg je de beste kwaliteit, was de gedachte. Daar zit een kern van waarheid in, maar we zijn nu te ver doorgeschoten. De concurrentie is moordend en de burn-out-cijfers liegen er niet om.”

Maar het aantal beurzen is beperkt. Je zult ergens op moeten selecteren.
“De complexiteit van de vraagstukken anno 2019, denk aan klimaatproblemen, vaccinatiestrategieën, vereisen meer samenwerking over de disciplines. We concurreren elkaar de tent uit om een klein deel van de pot, maar zouden veel beter samen, vanuit verschillende expertises, grote vraagstukken kunnen aanpakken. Dat is mijn persoonlijke visie. Als hersenonderzoeker zie ik alles in netwerken en hoe die geïntegreerd kunnen worden.

“Mijn ideaal is dat onderzoekers samenwerken in een multidisciplinair team waarbinnen ze één onderzoeksvraag centraal stellen, bijvoorbeeld: hoe krijgen we de microplastics het milieu uit? Ik wil als financier vervolgens weten hoe de projectgroep wordt ingericht. Hoe zit het met de diversiteit, de positie van jonge mensen? En hoe wordt er vervolgsubsidie geregeld? Wat wordt gedaan met onverwachte resultaten? Ik wil een sparringpartner zijn die wetenschappers helpt om duurzame netwerken te bouwen.”

Wetenschappers moeten dus meer teamplayers worden?
“In de wetenschap creëren we science-diva’s. We zijn onder de indruk van de resultaten van één man of vrouw. Ik vraag me dan af: zou het niet veel toekomstbestendiger zijn om het hele team naar een hoog niveau te tillen? Ik zou het leuk vinden als we de Spinozapremie voortaan aan teams geven.”

Ook de maatschappelijke impact gaat een rol spelen bij de beoordeling. Hoe ziet u dat?
“Dat is nu al zo. De fundamentele lab-bevindingen van een medisch onderzoeker moeten zo snel mogelijk in de behandelrichtlijn terechtkomen. Bij wiskundigen of filosofen ligt die vertaling naar de praktijk vaak minder voor de hand.

“Maar ook hun verhaal wil ik horen. Als iemand oprecht en goed betoogt dat zijn onderzoek de cultuur of de kennis vermeerdert, dan is dat in zijn vakgebied kwaliteit. Maar als hij echt niet kan uitleggen waarom hij onderzoek doet, vraag ik me af: waarom doe je het dan?”

Heeft een medicus die een positieve invloed heeft op de maatschappij een streepje voor op een filosoof wiens onderzoek je niet direct kunt toepassen?
“Nee hoor! We willen juist meer op maat gaan beoordelen. Zoek samen uit wat impact is in specifieke onderzoeksvelden. Misschien ben ik te idealistisch, maar ik droom graag groot.”

Moeten wetenschappers volgens u meer beoordeeld worden op hun onderwijs?
“De geldstromen voor onderwijs en onderzoek zijn natuurlijk gescheiden, en als financier ga ik over onderzoek. Maar ik kan me voorstellen dat we iemand die minder onderzoek doet, omdat diegene meer bezig is met vernieuwend onderwijs, anders gaan beoordelen. In mijn eigen afdeling op de VU maak ik onderscheid tussen mensen die vooral een carrière in het onderwijs óf het onderzoek willen. Je hoeft van mij niet alles te kunnen. Nu willen we nog dat iedereen én onderwijs én onderzoek én management én valorisatie doet. Alles ook nog graag op topniveau. Geen wonder dat iedereen overspannen is.”

Wat zegt u tegen jonge wetenschappers die niet weten hoe ze beoordeeld gaan worden? Zij maakten zich ook al zorgen over de plannen met open access, omdat de beoordelingscriteria tijdens hun onderzoek veranderen.
“Open access stuitte inderdaad op enige weerstand. Maar dit gaat wel de norm worden. Wetenschap hoort niet achter een betaalmuur. Ook de groenteman die zich afvraagt of hij zijn kinderen moet laten vaccineren, moet onderzoeksresultaten kunnen inzien. Als je over een aantal jaar een beurs aanvraagt en niet open access wil publiceren, dan krijg je die beurs niet. Dat is even wennen.

“We gaan het nieuwe waarderen en erkennen rustig invoeren. In de transitiefase moeten we goed zorgen voor de generatie die nu in de startblokken staat om een academische carrière te beginnen. Zij vallen straks deels in het oude en deels in het nieuwe systeem. Maar ook voor de ervaren onderzoekers zal het misschien even moeilijk worden, want zij hebben hun carrière opgebouwd binnen de oude spelregels.”

En wat als wetenschappers niet achter uw visie staan?
“Ik ben slechts bestuurder, ik zorg voor mijn achterban. Als de Nederlandse wetenschapper het uiteindelijk niet ziet zitten, dan ga ik daarin mee. Maar het verlangen naar meer lucht in de hijgerige wereld van het onderzoek is de afgelopen jaren alleen maar gegroeid, dus ik vermoed dat we een interessante discussie tegemoet gaan.”

Tekst: Inge Schouten en Melanie Zierse/HOP

Tijdens het congres ‘Evolutie of revolutie’ op 23 mei gaan ZonMw en NWO met wetenschappers in gesprek over nieuwe manieren van erkennen en waarderen.

Wie is Jeroen Geurts?
Geurts studeerde neurobiologie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 2005 cum laude aan de Vrije Universiteit op onderzoek naar multiple sclerose. Hij is hoogleraar translationele neurowetenschappen en hoofd van de afdeling anatomie en neurowetenschappen aan het VU medisch centrum.
2010 - heden: Directeur stichting Brein in beeld
2012: opleiding tot filosofisch practicus
2013 - 2015: Voorzitter van De Jonge Akademie, KNAW
2016 - heden: columnist van NRC-wetenschap
2017 - heden bestuursvoorzitter van ZonMw en lid van de raad van bestuur van NWO

Advertentie