Met je logeerspullen naar college: wekelijks op zoek naar een slaapplek

Het grote gebrek aan kamers in Utrecht en het gemis van een basisbeurs hebben er voor gezorgd dat steeds meer studenten langer bij hun ouders blijven wonen.  Gezellig stappen in de Domstad moet worden gepland, een slaapplek moet worden geregeld en de tas met slaapspullen moet worden ingepakt. Thuiswonende studenten die een graantje van het nachtelijke studentenleven in de Domstad willen meepikken, moeten vrienden hebben met een logeerplaats of de laatste trein of bus naar huis nemen. Maar meestal gaan die al, als het feest net is begonnen.

Anne (18) is zo’n student. De student Scheikunde woont in Leiden bij haar ouders. Ze reist dagelijks anderhalf uur naar Utrecht en daarna ook weer terug. De laatste trein die haar naar Leiden kan brengen, vertrekt om half één. Deze gaat niet alleen te vroeg, maar de reis vindt ze ook te lang duren. Gelukkig heeft ze een goede vriend, zegt ze, bij wie ze altijd kan blijven slapen. “We gaan ook altijd naar dezelfde activiteiten. Bovendien is het praktischer om na het uitgaan in Utrecht te blijven als ik de volgende dag weer les heb.”

De meeste studenten gaan doordeweeks uit, en hebben dus de volgende dag nog te maken met colleges. Zo ook Marga (19). Ze is eerstejaars Kunstmatige Intelligentie en woont in Zeist. Nu is dat niet zo ver als bijvoorbeeld Leiden, maar ook zij moet altijd rekening houden met reistijd. “Ik wil bij alle colleges aanwezig zijn en die beginnen vaak om half 9. Als ik dan nog een paar uur slaap wil hebben, moet ik eerder naar huis dan de studenten die wel in Utrecht wonen. Ik moet dertig minuten fietsen om thuis te komen.” Marga is lid van studentenvereniging Anteros en gaat iedere week minstens een keer uit. Ze merkt dat andere leden die geen kamer hebben, minder vaak mee gaan of naar borrels komen. ”Hopelijk heb ik over een tijdje een kamer in Utrecht. Dan ga ik waarschijnlijk wel vaker uit of nog even wat drinken in de stad.”

Wederdienst
Studenten vinden het soms vervelend om te vragen of ze ergens kunnen blijven slapen. Aiso (22) voelde zich vaak bezwaard om te vragen om een slaapplek. “Ik wilde niet iemand wekelijks vragen om een slaapplek. Met als gevolg dat ik toen minder vaak uitging.” Inmiddels heeft de derdejaars Geschiedenis een kamer in Utrecht. “Nu slapen er af en toe mensen bij mij, maar niet regelmatig. Ik vind het absoluut niet vervelend als mensen vragen of ze bij me kunnen slapen.”

Kelly staat niet altijd te springen om een vriend of vriendin een slaapplek aan te bieden. De 24-jarige is bezig met haar master Communicatie. Ze woont al sinds het begin van haar studie in Utrecht en woont nu samen met haar vriend. Vaak heeft er niet iemand bij haar gelogeerd na het uitgaan. “Op zich kan het wel maar ik sta er meestal niet om te springen.” Kelly vond het vooral lastig om alles te regelen rondom de logeerpartijen. “Toen ik nog op een kamer woonde, moest diegene bij mij in bed. Je moet dan ook per se samen naar huis. Dat vond ik wel gedoe. Het lag er wel een beetje aan hoe goed ik die persoon kende.” 

Vierdejaars student Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht Luuc (21) woont wel op kamers, maar in Hilversum. “De reisafstand is nog wel te doen.” Als hij uitgaat in Utrecht slaapt hij bij een vriend. “Het is nooit een probleem en het wordt me altijd aangeboden, maar soms neem ik gewoon de laatste trein naar huis.” Hij gaat wel minder vaak uit in Utrecht dan hij soms zou willen. “Ik heb dan echt geen zin om de reis te maken van Hilversum naar Utrecht. Als er spontaan plannen ontstaan om wat te gaan drinken is de afstand wel vervelend. Als je in de buurt woont kan je dan zo op de fiets springen en er binnen vijf minuten zijn. Maar ik ben dan een uur onderweg.”

Advertentie