#MeToo: “Ongewenst gedrag is subtieler dan bilknijpen”

Naar aanleiding van beschuldigingen van seksuele intimidatie aan het adres van de Amerikaanse filmproducent Harvey Weinstein van onder andere Pulp Fiction, deelden duizenden vrouwen op sociale media hun ervaringen met ongewenste intimiteiten. Het ene na het andere verhaal werd gedeeld met de hashtag #MeToo. Die verhalen kwamen in eerste instantie uit de hoek van de media, later trokken ook vrouwen uit de universitaire wereld aan de bel.

Zo beschreef hoogleraar Vanessa Evers (Universiteit van Twente), hoe een beroemde professor haar een massage aanbood toen hij na een conferentie met een smoesje mee was gekomen naar haar hotel. Dat ze dat afwees, vond hij maar vreemd. Volgens de hoogleraar bleef het niet bij dat ene incident. Handtastelijke andere collega’s, oversekste mailtjes, en porno op de werkcomputer, waren haar ook niet vreemd.

'Ik wil je neuken', zei de docent
Evers kon rekenen op bijval van filosoof Stine Jensen die schreef dat haar beslissing om ontslag te nemen bij de Vrije Universiteit een stuk makkelijker werd nadat ze geïntimideerd werd door een hoogleraar. “Naar mijn borsten heeft hij niet gegrepen en mijn billen niet betast, maar van fysieke intimidatie (te dicht op me gaan staan, schreeuwen, agressie, dreiging, vernederende en kleinerende seksistische opmerkingen) was wel sprake.”

Op de website Athena’s Angels, opgericht door vier Nederlandse hoogleraren om op te komen voor de belangen van vrouwen in de wetenschap, zijn meer van dat soort voorbeelden te vinden. De website verzamelt de verhalen van vrouwen om inzichtelijk te maken 'hoe en waarom vrouwen zich vaak minder gewaardeerd en minder welkom voelen in de wetenschap'.

“Op een borrel tijdens een congres sta ik in de drukte bij de bar om een drankje te bestellen. Een van de mede-congresgangers knijpt mij vol in mijn bil”, schrijft één vrouw.  Een ander vertelt: “Jaren geleden, na een etentje met een groep buitenlandse gasten, zoende een veel oudere docent mij op mijn mond en zei: ‘Ik wil je neuken’.” Een derde vertelt dat ze sinds een dergelijke opmerking “niet goed op kantoor (durft) te blijven als de meeste mensen weg zijn”.

Het verbaast Jeanette van Rees, vertrouwenspersoon aan de Universiteit Utrecht, niet dat dergelijke incidenten voorvallen tijdens een congres of etentje met collega’s. Het zijn situaties die werkgerelateerd zijn en tegelijkertijd ook niet. En dat is verwarrend. “Het kan bijvoorbeeld heel leuk zijn om als docent met je studenten bier te drinken, maar je moet er ook voor waken. De relatie van docent en student is er dan nog steeds. Op het moment dat je privé- en werksfeer mengt, gaan hiërarchische relaties door elkaar lopen. Heel veel mensen zijn zich daar niet van bewust.”

Seksuele intimidatie is meer dan in borsten knijpen
Volgens Anne-Marie van Gijtenbeek van het Vrouwennetwerk Universiteit Utrecht gaat het echter niet altijd om overduidelijk grensoverschrijdende situaties zoals een mede-congresganger die in je bil knijpt. “Ongewenst gedrag is subtieler en daardoor moeilijker aan te wijzen.” Zo vertelt een student-assistent op Athena’s Angels hoe een professor haar collega vroeg hoe hij zich kon concentreren met zo'n mooie vrouw naast hem. En een vrouw die bedankte dat ze bij een overleg aanwezig mocht zijn, werd van top tot teen bekeken en kreeg te horen dat de bestuurders er graag iemand bij hadden die er zo uitzag als zij.

“Vrouwen vinden seksistische grappen – evenals ongewenste complimenten over hun uiterlijk – over het algemeen ongepast op werk, en voelen zich niet prettig in een werkomgeving waar dit veel voorkomt”, schrijft UU-hoogleraar Naomi Ellemers en tevens medeoprichter van Athena’s Angels in de Volkskrant. “De schade beperkt zich niet tot de vrouwen die op deze manier benaderd worden. In een werkomgeving waar dit soort gedrag veel voorkomt, voelen ook mensen die er zelf niet het slachtoffer van zijn zich minder op hun gemak, en zijn ze minder gemotiveerd om goed te presteren.”

Van Rees sluit zich aan bij Van Gijtenbeek en Ellemers dat seksuele intimidatie vaak veel subtieler is dan wordt gedacht. “Sommige mensen zijn te amicaal, komen te dichtbij, slaan te vaak een arm om iemands schouder of hebben niet door wat het effect is van bepaalde woordkeuzes.” Ze waarschuwt nadrukkelijk voor gedrag dat in eerste instantie niet grensoverschrijdend lijkt, maar wel de potentie heeft om dat te worden doordat het een inbreuk is op iemands privéleven. “Het is bijvoorbeeld heel erg van deze tijd om na werktijd nog mails te beantwoorden, omdat iedereen op elk moment bereikbaar is. Maar om tien uur ’s avonds moet je dat niet meer doen. Daarmee overschrijd je een grens, omdat je dan opeens in iemands privésfeer terechtkomt.” Als een docent zijn studente nog mailt op dat tijdstip dan kan de vraag ontstaan: “Waarom mailt deze docent mij nog? Zit daar soms iets achter?”

Seksuele intimidatie binnen UU
Volgens een onderzoek van de NOS en bureau No Ties onder jongeren van 18 tot 35 jaar vindt ongewenste betasting in 5 procent van de gevallen plaats op school/de universiteit. Een Amerikaans onderzoek onder vrouwen in de wetenschap stelt dat ruim 30 procent van hen te maken krijgt met seksuele intimidatie. Om vast te stellen in welke mate dat speelt binnen de UU, biedt het jaarrapport van de vertrouwenspersoon ongewenst gedrag enig inzicht.

Daarin staat hoeveel personen er melding hebben gedaan van seksuele intimidatie. Seksuele intimidatie wordt daarbij omschreven als ongewenste seksuele toenadering in verbale, non-verbale en/of fysieke zin. Volgens het verslag waren er in 2016 drie meldingen. Eén klacht kwam van een student en twee klachten kwamen van medewerkers. Dat beeld wijkt iets af van voorgaande jaren. In 2014 en 2015 waren er ieder jaar vier studenten die zich bij de vertrouwenspersoon meldden en geen medewerkers. In 2012 betrof het vier studenten en vijf medewerkers.

Die cijfers zeggen echter niet alles, zegt Rebo-decaan Annetje Ottow in een interview in het tijdschrift van het Vrouwennetwerk Pandora in 2016. Dat blijkt ook als de medewerkersmonitor 2017 wordt geraadpleegd. Die stelt dat 10,6 procent van de werknemers van de UU te maken krijgt met ongewenst gedrag op de werkvloer. Daarvan zou 7,5 procent specifiek gaan over ongewenste intimiteiten. Dit komt neer op 33 respondenten ofwel 0,8 procent van de mensen die de enquête invulden. Dat is meer dan in een eerdere monitor van 2013. Toen betrof het 0,6 procent van de werknemers. Dergelijk onderzoek onder studenten van de Universiteit Utrecht is niet bekend.

Vertrouwenspersoon Van Rees durft niet te zeggen of de meldingen die bij haar terechtkomen het topje van de ijsberg vormen. Geheel onwaarschijnlijk acht ze het ook niet, omdat uit onderzoek uit de jaren 90 bleek dat het merendeel van de slachtoffers van ongewenste intimiteiten geen externe hulp zoekt, maar het zelf oplost. Een vergelijkbaar beeld kwam naar voren uit het onderzoek van bureau No Ties en de NOS. Daaruit blijkt dat slechts 2 procent van de jongeren hulp inschakelt als zij ongewenst betast worden. De rest lost het zelf op of wordt boos.

Afhankelijkheidsrelaties maken kwetsbaar
Volgens Ottow in Pandora is een andere verklaring voor het verschil, het feit dat de drempel om incidenten te melden hoog kan zijn. Dit geldt met name wanneer er sprake is van machtsverschillen en afhankelijkheidsrelaties. Van Rees beaamt dat: “Het is moeilijker om ongewenste intimiteiten af te houden of te melden als je afhankelijk bent van iemand voor een beoordeling of baan. Of als iemand een bijzondere positie heeft binnen het vakgebied. Het is dan lastiger om het aan te kaarten, omdat je kwetsbaarder bent.”

De Amerikaanse Kate Massinger en Joan Williams, beiden verbonden aan de Universiteit van Californië, stellen dat met name PhD-studenten en postdocs kwetsbaar zijn binnen deze machtsrelaties. “Hun toekomst hangt af van goede recommandaties van professoren.” Een verhaal op Athena’s Angels illustreert dat: “Op een feest vraagt mijn oude copromotor mij om even achteraf te gaan staan, omdat er veel lawaai is. Daar geeft hij me onverwachts een kus. Ik probeer het in de week daarna bespreekbaar te maken en hij zegt: ‘Ik ben verliefd op je en als jij niets met mij wilt, wil ik nooit meer met je werken’. Ik zie mijn toekomst in duigen vallen.”

Rolf van Wegberg, voorzitter van het Promovendi Netwerk Nederland, bevestigt de afhankelijkheid van promovendi. “Een heleboel van de problemen die nu spelen komen voort uit de afhankelijkheidsrelatie tussen promovendi en hun begeleider.” Met die problemen doelt Van Wegberg niet uitsluitend op 'grensoverschrijdend gedrag', maar ook op de werkdruk en psychische problemen van promovendi. Hoewel hij geen onderzoek kent dat zich toespitst op seksuele intimidatie van promovendi, kan hij zich niet onttrekken aan de indruk dat het wel speelt.

Ook Van Rees denkt dat promovendi een kwetsbare groep zijn op het gebied van seksuele intimidatie, maar benadrukt wel dat het fenomeen zich niet tot hen beperkt. “Overal waar er een afhankelijkheidsrelatie is, kunnen dit soort dingen voorkomen.” De meldingen die bij haar binnenkomen, komen dan ook uit alle lagen van de universitaire gemeenschap. Ze voegt toe dat, hoewel de discussie rondom #Metoo overwegend over seksuele intimidatie van vrouwen door mannen lijkt te gaan, zij ook meldingen krijgt van mannen die zich seksueel geïntimideerd voelen.

#MeToo als mosterd na de maaltijd?
Op haar verhaal over seksuele intimidatie binnen de wetenschap ontving hoogleraar Vanessa Evers tientallen reacties. Een aantal van hen vroeg waarom Evers niet op het moment zelf iets had gedaan. Was achteraf praten over wat er was gebeurd niet “slap”? Had zij zichzelf niet moeten verdedigen zoals het “mag en hoort”?  Want voelen mannen niet de vrijheid voor dit soort gedrag omdat ze geen “mep of sneer” krijgen? Straalde ze soms uit dat ze iemand was die niet “bereid was” om zichzelf te verdedigen? En was het aanbieden van een massage überhaupt seksuele intimidatie?

Volgens Van Rees stellen slachtoffers zichzelf die vragen ook vaak na een incident. In de ogen van de vertrouwenspersoon is het echter moeilijk om van jezelf of iemand anders te verwachten ad rem te reageren op een onprettige situatie. “Als je iets naars ervaart, dan is elke reactie mogelijk.” En welke reactie is niet af te dwingen of te sturen, stelt Van Rees.

Als er bijvoorbeeld een seksueel getinte opmerking wordt gemaakt op de werkvloer, zijn er diverse scenario’s denkbaar. “De meeste mensen denken op zo’n moment: hoor ik het goed? Hoe moet ik dit zien? Is dit een grapje? En negeren de opmerking dan. Andere mensen schrikken zo dat ze niets kunnen. Die zijn verlamd. Mensen, vrouwen vooral, denken op zo’n moment ook dat ze iets fouts hebben gedaan. En weer anderen worden boos. Achteraf denken veel mensen wel: had ik maar… Maar dat is altijd achteraf. Op het moment zelf zijn ze schijnbaar te angstig of verbaasd geweest. Direct reageren is heel lastig. Daarom kun je nooit tegen iemand zeggen: “Je had daar zo op moeten reageren’.”

Naar aanleiding van de berichtgeving over #MeToo zijn er bij Van Rees niet meer meldingen over ongewenst intimiteiten binnengekomen. Groenlinks-kamerleden Lisa Westerveld en Linda Voortman stelden vrijdag schriftelijke Kamervragen over grensoverschrijdend gedrag en in welke mate er binnen het onderwijs aandacht moet komen voor het bespreken van seksuele grenzen en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast vroegen ze de minister of onder andere vertrouwenspersonen getraind konden worden op het bespreken van grenzen, wensen en seksueel ongewenst gedrag.

Melden ongewenste intimiteiten binnen UU
De Universiteit Utrecht heeft sinds 1988 een vertrouwenspersoon en klachtenregeling. Als mensen bij vertrouwenspersoon Jeanette van Rees melding doen van seksuele intimidatie, dan kan dat omgezet worden in een officiële klacht tegen de verdachte. De klachtencommissie ongewenst gedrag onderzoekt de klacht en adviseert vervolgens het College van Bestuur over de maatregelen die dienen te worden genomen. Sommige meldingen worden echter niet omgezet in een klacht. Dit is onder andere het geval als de ongewenste intimiteit niet te bewijzen is, omdat er bijvoorbeeld geen getuigen waren. Van Rees houdt echter dossiers bij van alle meldingen die zij ontvangt. Op die manier kan er in de toekomst bijvoorbeeld alsnog een officiële klacht tegen een persoon ingediend worden. Daarnaast is Van Rees bevoegd om in gesprek te gaan met leidinggevenden als er aan de hand van meerdere meldingen een beeld ontstaat van een onprettige werksfeer binnen een bepaalde afdeling.
Athena’s Angels
De website Athena’s Angels is opgericht om inzichtelijk te maken welke problemen vrouwen tegenkomen in het najagen van een wetenschappelijke loopbaan. Het initiatief voor de site ligt bij vier Nederlandse hoogleraren: Ineke Sluiter (Universiteit Leiden), Judi Mesman (Universiteit Leiden), Eveline Crone (Universiteit Leiden) en Naomi Ellemers (Universiteit Utrecht). Op de website wordt informatie gedeeld over genderverschillen binnen de wetenschap en zijn er meldingen van vrouwen te vinden over ongelijke behandeling. De vier angels willen op die manier discriminatie inzichtelijk maken. De meldingen kunnen onder andere gaan over positieve discriminatie, het meten met twee maten, hoe er gereageerd wordt op zwangerschap en ongepast gedrag. De verhalen worden anoniem gepubliceerd, maar bij de redactie zijn de namen van de schrijvers bekend. De redactie kan ze op die manier ook controleren op oprechtheid.

 

 

Advertentie