Academische kennis delen kost geld

‘Public engagement is iets voor de lange termijn’

Anders Utrecht Foto: Ozan Alakavuklar

Voor Ozan Alakavuklar, universitair hoofddocent bij Bestuurs- & Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht en initiatiefnemer van Anders Utrecht begon het allemaal jaren geleden in Nieuw-Zeeland. Als onderzoeker raakte hij daar geïnteresseerd in alternatieve manieren van organiseren. “In Nieuw-Zeeland kwam ik voor mijn onderzoek voor een kleine organisatie in aanraking met eveneens kleinschalige lokale initiatieven en de wereld van het activisme”, zegt hij. “Deze burger- en gemeenschapsinitiatieven waren wezenlijk anders georganiseerd dan traditionele organisaties en hun top-downbenadering. Dat intrigeerde me en deed me nadenken over hoe we onze samenleving ook anders kunnen organiseren, zonder dat daar uitsluitend economisch gewin aan ten grondslag ligt. Eenmaal in Nederland wilde ik dat onderzoek voortzetten en ben gaan kijken hoe ik de werelden van de wetenschap en het activisme kon verenigen.”

Dat wilde hij niet alleen in theorie doen, maar ook in de praktijk brengen. “Te vaak nog belandt academisch onderzoek op de plank”, aldus Alakavuklar. “Dat wilde ik voorkomen en dus benaderde ik collega’s met het idee om een netwerk op te zetten van wetenschappers, activisten, gemeenschapsinitiatieven en burgerbewegingen die elkaar helpen en waar studenten onderzoek kunnen doen.” Via onderlinge samenwerking zou het netwerk in de stad Utrecht ‘ecologische duurzaamheid en sociale verandering’ teweeg willen brengen.

Leren van de praktijk
Om de plannen te realiseren, kreeg de groep voor een periode van twee jaar 40.000 euro aan subsidie van Transforming Cities wat valt onder het strategisch onderzoeksthema Pathways to Sustainability. Anders Utrecht was geboren. Het was 2020. Op dat moment bestond het netwerk nog slechts uit vijf onderzoekers en een projectassistent. Zij gingen op zoek naar de kleinschalige initiatieven van burgers. Uiteindelijk sloten achttien initiatieven zich aan bij Anders Utrecht. Ook kon het netwerk samenwerken met de B&O-master Organising Social Impact.

“De organisaties aangesloten bij Anders Utrecht staan vooraan als het gaat om het bieden van creatieve en alternatieve oplossingen voor hedendaagse problemen,” zegt Alakavuklar. “Zij werken niet volgens de huidige marktmethodes, maar kijken vanuit een sociaal perspectief of activistische blik naar de samenleving. Daar kunnen wij als onderzoekers van leren. Hoe organiseren deze organisaties zich? Hoe zijn ze anders dan mainstream organisaties? Wat zijn de voor- en nadelen van een kleine of platte organisatie?”

Het zijn onder meer deze vragen waar de studenten van de master Organising Social Impact mee aan de slag gaan. “De organisaties die bij ons zijn aangesloten, worden niet enkel gezien als studieobjecten, maar als gelijkwaardige partners. Studenten brengen tijd door bij de organisaties. Zien welke uitdagingen en spanningen zij ervaren. Het gaat om samen leren. De organisaties hebben zelf ook vragen, zoals hoe zij hun zichtbaarheid kunnen vergroten of hoe ze zich effectiever kunnen organiseren. Ook die leggen we voor aan de studenten die er vervolgens onderzoek naar kunnen doen. De uitkomsten van de onderzoeken worden vervolgens ontsloten voor iedereen.” 

Anders Utrecht Foto: Ozan Alakavuklar

Theorie in de praktijk
UU-mediawetenschapper en universitair docent Dan Hassler-Forest is een van de onderzoekers die zich bij Anders Utrecht aansloot. “Ze zochten iemand die vanuit een andere invalshoek betrokken wilde zijn bij het initiatief en de juiste toon kon aanslaan naar buiten toe”, zegt hij. “Hoe communiceer je bijvoorbeeld? Wetenschappers spreken niet altijd dezelfde taal als mensen buiten de academische wereld. Ook wil je een taal gebruiken die werkt voor alle betrokken partijen. Ik kon daar een bijdrage aan leveren. En ik vond het leuk om de theorie in de praktijk te ervaren.” 

Hassler-Forest hielp Anders Utrecht met de inrichting van de online platforms, de productie van podcasts en de invulling van workshops die de wetenschappers organiseerden voor de aangesloten organisaties. De podcasts bestonden uit themagesprekken met de grassroots-organisaties over duurzaamheid. De workshops gingen over sociale media, vrijwilligersvermoeidheid en strategieën voor sociale verandering. “Een van de workshops ging bijvoorbeeld over hoe je sociale media inzet wanneer je niet beschikt over een fulltime medewerker die zich daarmee kan bezighouden. Een probleem bij dit soort kleine organisaties is het gebrek aan middelen. Ik kon concrete adviezen geven en helpen een strategie te bedenken om aan die digitale aanwezigheid te werken. Want dat is anno nu onmisbaar. Ook voor dit soort organisaties.”

Grassroot-organisatie
Een van de organisaties die vanaf het eerste uur betrokken is bij het netwerk is Casco Art Institute. Dit is een kunstinstituut dat zich bezighoudt met samenwerkingsverbanden die een andere relatie nastreven dan een economische. Marianna Takou, een van de twee directeuren, vertelt dat de aansluiting bij Anders Utrecht vanaf dag een, een gegeven was. “Casco staat altijd open voor samenwerking met disciplines die anders zijn dan de onze”, legt ze uit. “Wij kiezen projecten op gedeelde interesses en wederkerigheid. Anders Utrecht sloot daar heel goed bij aan.” 

Takou legt uit dat de onderzoekers onder meer geïnteresseerd waren in de manier van werken van Casco en hun samenwerkingsinitiatieven. “Daar kon het netwerk van leren. Maar ook met zoiets praktisch als onze ruimte beschikbaar stellen voor de bijeenkomsten en workshops waren de onderzoekers geholpen. Medewerkers van Casco kregen, op hun beurt, de kans om mee te werken aan de podcasts, lezingen te geven in de master of hun ervaringen te delen met andere grassroot-organisaties in het netwerk. “Casco werkte al samen met organisaties als Taste Before You Waste, maar met sommige buurtorganisaties bijvoorbeeld waren we niet in contact gekomen zonder Anders Utrecht. Daar leren wij ook van. Anders Utrecht is nu misschien wat minder actief, maar die informele interactie en de relaties die zich hebben ontwikkeld door het netwerk zijn voor ons het meest waardevol.” 

Anders Utrecht Foto: Ozan Alakavuklar

Plek voor afstudeeronderzoek
Een van de Anders Utrecht organisaties waar masterstudenten aan de slag gingen, is Villa Vrede, een dagopvang voor mensen zonder een geldige verblijfsvergunning. Een aantal studenten doet hier een afstudeeronderzoek. “De uitkomsten van die onderzoeken geven ons inzicht in onze eigen werkwijze of bijvoorbeeld onze positie ten opzichte van de gemeente en Rijksoverheid”, legt medewerker Leonie Van Bruggen uit. “Maar ook het contact met andere maatschappelijke organisaties en het vergroten van onze zichtbaarheid zijn redenen geweest om aan te sluiten bij het netwerk. Het is voor ons belangrijk dat mensen weten waar Villa Vrede voor staat en dat anderen ons weten te vinden.”

Daar is volgens Van Bruggen overigens nog wel een slag te slaan. “We zijn nog niet zo ver dat we elkaar altijd kunnen vinden. Een bredere strategie mist nog. Ik heb bijvoorbeeld zelf een keer meegewerkt aan een podcast voor Anders Utrecht. Het lijkt me leuk om daar in de toekomst meer mee te doen en bijvoorbeeld ongedocumenteerde mensen aan tafel uit te nodigen. Die vervolgstappen worden nu nog niet genomen. Dat is jammer. Daar ligt natuurlijk een rol voor de organisaties zelf, maar er mist iemand die daarin de leiding neemt. De wens is dus ook de uitdaging.”

Hoe verder
Alakavuklar zou graag gehoor geven aan die wens, maar toen de tweejarige subsidie in 2023 stopte, was er geen geld meer om alle initiatieven gaande te houden. Geprobeerd is om samen met vier Europese universiteiten een EU-grant in de wacht te slepen, maar de aanvraag werd niet gehonoreerd. Het Utrechtse netwerk bestaat nog en ook de samenwerking met de master gaat door, zegt Alakavuklar, maar alle andere initiatieven of een uitbreiding van het netwerk staan op een laag pitje. “Dat werk zouden we in onze eigen tijd moeten doen”, zegt hij.

Mocht er weer geld komen, dan kunnen deze initiatieven weer nieuw leven in geblazen worden zeggen zowel Alakavuklar als Hassler-Forest. “De infrastructuur ligt er en de kennis die is opgedaan wordt nog steeds gedeeld, maar het is moeilijk zonder maandelijkse subsidie de dagelijkse gang van zaken te regelen”, zegt Hassler-Forest. Bovendien vraagt het netwerk veel tijd van alle betrokken partijen. Iedereen heeft tegenwoordig zijn mond vol van het delen van academische kennis met de praktijk, maar public engagement is iets voor de lange termijn. Helaas zijn we in de academische wereld afhankelijk van subsidies en moeten wetenschappers met elkaar concurreren voor beurzen. Dat maakt het ingewikkeld.” 

Hassler-Forest voegt toe: “Anders Utrecht is een mooi voorbeeld van academici die hun kennis delen ten behoeve van de samenleving. En dat hoeft dus niet heel ingewikkeld te zijn”. Zo denkt ook Alakavuklar erover. “Ik zie mezelf toch een beetje als een activistische wetenschapper. Wetenschap kan de samenleving op verschillende manieren dienen. Activisme ook. De combinatie van die twee kan tot mooie resultaten leiden en Anders Utrecht is een eerste stap in de goede richting.”

Advertentie