Wethouder Lot van Hooijdonk: ‘In Brabant krijg ik het verwijt dat ik zo Utrechts ben geworden’

Foto's: Ivar Pel

In de Utrechtse politiek is Lot van Hooijdonk (41) waarschijnlijk de bekendste wethouder. Het fietsverkeer, de Uithoflijn, zonne- en windenergie, het energiezuinig maken van huizen; het zit allemaal in haar portefeuille. Twee keer werd ze uitgeroepen tot beste jonge bestuurder van Nederland en bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen kreeg ze de meeste voorkeurstemmen van alle kandidaten. Maar ze roept met haar uitgesproken ideeën ook reacties op. Op sociale media is ze minder populair. Ze zou star zijn en niet naar de bewoners luisteren. In de debatten over de te dure Uithoflijn overleefde ze moties van wantrouwen.

Lot van Hooijdonk werkt op de twintigste verdieping van het stadskantoor met uitzicht over de hele stad. “Het is prachtig hier”, glimlacht ze. Ooit was ze een onwennige student, nu een wethouder voor alle Utrechters. Hoe is dat proces verlopen? Wanneer is ze zich Utrechter gaan voelen? En in hoeverre helpt haar ervaring als student haar bij de keuzes die ze maakt als bestuurder van de stad?

“Ik ben opgegroeid in Tilburg en na mijn middelbare school had ik eigenlijk geen idee wat ik wilde gaan studeren en waar. Voor mij stond alleen als een paal boven water: ik ga het huis uit en vertrek naar een grote stad. Maar Amsterdam of Utrecht? Voor mij was het één pot nat. Het moest in ieder geval groter dan Tilburg zijn.”

Ik kreeg met de paplepel ingegoten dat ik niet bij de elite hoorde

Van Hooijdonk koos voor de studie Geschiedenis. “Ik had geen idee welke studie ik wilde gaan doen. Mijn vakkenpakket op de middelbare school was bèta en dat vond ik ook heel leuk. Ik gaf Geschiedenis als voorlopige keuze op, omdat ik wilde snappen hoe de wereld in elkaar zit. Ik dacht dat die opleiding daarbij zou kunnen helpen. Dat Utrecht mijn studiestad werd, kwam vooral door de open dag. Daar vertelden ze dat je met geschiedenis niet een uitgestippeld carrièrepad kon verwachten. Er kwamen ook afgestudeerden terecht aan de transportband van Schiphol. Ik vond dat zo’n ontwapenend eerlijk antwoord.”

Haar grootvader was fabrieksarbeider, haar vader klom via Mulo en avondschool op tot leraar Engels. Haar moeder maakte de hbs niet af door een lang ziekbed vanwege tbc en werkte daarna in de kruidenierswinkel van de familie. “Ik kreeg met de paplepel ingegoten dat de elite iets is waar wij niet bijhoren”, vertelt Van Hooijdonk. Tijdens de Utrechtse introductietijd meldde ze zich daarom niet aan bij een van de traditionele studentenverenigingen. Even later werd ze wel actief bij de studievereniging van geschiedenis UHSK.

Wat waren je eerste indrukken van Utrecht?
“Het eerste half jaar woonde ik nog in Tilburg. Ik zat op volleybal, dat ik op redelijk hoog niveau speelde. Toen kon ik via een studiegenoot een kamer krijgen in Hoograven. Een Grieks-Nederlandse familie had een huis in de wijk geërfd en daar kon de kleinzoon in die in Utrecht studeerde. Er pasten nog twee studenten bij. De Griekse jongen deed werktuigbouwkunde en verder woonde er een studente van de kunstacademie. We kookten af en toe samen, maar lang niet altijd. Als de ouders overkwamen uit Griekenland, verbleven die ook in het huis.

“Ik stond er niet bij stil dat ik in Utrecht woonde, ik was meer een ‘gebruiker’. Ik nam bus 6 naar de binnenstad, bezocht vrienden op het IBB en ging regelmatig uit in Ekko, Tivoli of naar een bioscoop. Het Oude Pothuys was zo’n beetje onze stamkroeg. En we gingen naar de feesten van de studievereniging in het K-Sjot.

De onderbuikgevoelens jaagden me angst aan

“Na een jaar ben ik bij een volleybalvereniging gegaan. Niet bij de studenten, maar bij een burgervereniging omdat daar het niveau hoger was. Ik kwam in allerlei sportzalen terecht: bij scholengemeenschap OSG in Kanaleneiland, bij de Jaarbeurs en bij het stadion Galgenwaard. Zo leerde ik de stad wel kennen.”

Een studiegenoot herinnert jou als een ambitieuze student met interesse voor internationale betrekkingen, maar niet als iemand die een wetenschappelijke carrière nastreefde. Je was vooral geïnteresseerd in het organiseren van studiereizen.
“Mijn twijfels over wat ik nou moest met mijn leven bleven toen ik studeerde. Een wetenschappelijke carrière was niet iets voor mij. Maar bij Geschiedenis leer je wel gebeurtenissen te analyseren, complexe begrippen te begrijpen en goed te verwoorden wat je bedoelt. Je wordt er scherp van."

Je werd pas politiek actief aan het eind van je studietijd. Hoe is dat gegaan?
“Het was een emotionele tijd met de snelle opkomst van Pim Fortuyn. De onderbuikgevoelens konden zo snel opvlammen dat het mij angst aanjaagde. Waar gaat deze samenleving naartoe?, vroeg ik mij af. Die angst was een reden om op zoek te gaan naar een partij die paste bij mijn ideeën. Dat werd GroenLinks, omdat die partij niet zomaar de oren liet hangen naar de mensen die het hardste riepen, maar ook tegen de stroom in durfde te roeien. Met mensen die bleven nadenken en de nuance zochten."

Je bent begonnen in werkgroepen van de landelijke partij, maar stapte snel over naar de lokale politiek. Waarom?
“Landelijk is het lastiger om direct effect te zien van je vrijwilligerswerk; lokaal voelde ik me nuttiger. Ik zorgde als bestuurslid voor een campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen, een verkiezingsprogramma, goede wethouderskandidaten en een lijst kandidaat-raadsleden. Zo ontdekte ik hoe leuk ik besturen vond. Inhoudelijk was ik toen nog niet zo betrokken bij de lokale onderwerpen. Ik wist beter hoe het referendum van de Europese grondwet in elkaar zat dan waar het hier in de stad over ging.”

Je ging na je studie werken bij Verkeer en Waterstaat als beleidsmedewerker en tekstschrijver, maar bleef in Utrecht wonen. Heeft dat de band met de stad versterkt?
“Ik denk het wel. Ik was onder meer actief in het straatcomité van de Tweede Daalsebuurt. Maar toen ik in 2014 gevraagd werd om wethouder te worden, was dat voor mij een enorme sprong voorwaarts. Ik kreeg opeens de kans mee te denken over de toekomst van de stad.”

Je wordt gezien als een rationele bestuurder, iemand die een doel voor op de lange termijn ziet en daar gedreven naar toe werkt. Je bent daar standvastig in, maar lijkt soms wat weinig flexibel, horen we van Utrechtse politici. Wat is jouw missie als wethouder?
“Het klopt dat ik meer voor de inhoud ga dan voor het politieke spel. “Maar als ik een plan heb, bedenk ik wel hoe ik dat het best kan communiceren. Ik kan alleen een plan uitvoeren wanneer de mensen in de stad en de gemeenteraad het steunen.”

Wat feller vervolgt ze: “Natuurlijk krijg je te maken met mensen die bezwaren hebben. Verandering is niet altijd makkelijk. Maar veel mensen steunen onze aanpak op het gebied van mobiliteit of energie. Bovendien hebben mensen vaak tegengestelde belangen. Neem nu het streven van ons college naar een prettig leefbare en bereikbare stad. Als forens wil je snel van a naar b en daarvoor misschien ook wel een auto voor de deur parkeren, maar als bewoner wil je een veilige en groene speelplek voor je kinderen en juist zo min mogelijk verkeer. Het is aan de gemeente om hierin de balans te zoeken.”

Soms gaat het hard tegen hard, zoals in het debat rond De Uithoflijn waarin het verwijt was dat je de gemeenteraad niet goed genoeg had geïnformeerd.
 “Zo’n debat is pijnlijk en frustrerend. Daarbij ging het niet om de inhoud, maar om het proces. Je weet dat het zo werkt. Het is vervelend, maar gelukkig lukt het mij wel zo’n debat na een tijdje los te laten.”

Ben je nu helemaal ingeburgerd als Utrechter?
“Ik ken de stad inmiddels goed. Mijn Brabantse accent zal ik niet kwijtraken en als ik in Brabant kom dan snuif ik de geuren op van mijn jeugd. Maar ik weet dat ik ongemerkt meer Utrechts ben geworden. Zo herinner ik me dat ik de Utrechtse cultuur in het begin wat hard vond. Als ik nu in Brabant ben dan krijg ik zelf het verwijt te direct te reageren.”

Helpt het je als wethouder dat je hier gestudeerd hebt?
“Ik besef hoe het is om nieuw in de stad te komen. En er zijn ook zaken die ik meeneem uit mijn eigen studententijd. Bijvoorbeeld het gedrag op de fiets. Ik weet dat je het als student niet al te nauw neemt met de verkeersregels. Dat is gewoon een realiteit die je niet zomaar kunt veranderen. Zoiets is goed om te weten als je beleid maakt.”


CV Lot van Hooijdonk: 1978: Geboren in Tilburg / 1996-2002: Studie Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht / 1999: Political Science aan de University of Florida / 2002-2003: Postdoctorale Leergang Instituut Clingendael / 2003-2005 Speechschrijver en persvoorlichter Verkeer en Waterstaat / 2005-2010: Senior-adviseur Verkeer en Waterstaat / 2010-2014: Adjunct-directeur Natuur- en Milieufederatie/ 2014- heden: Wethouder in Utrecht
Dit artikel staat ook in het magazine StudentenEnStad dat DUB in september 2019 publiceerde. Met dat magazine viert DUB vijftig jaar onafhankelijke universiteitsjournalistiek in Utrecht. Het thema is de verhouding tussen de Utrechtse studenten, de stad Utrecht en de Utrechters. Klik hier voor alle verhalen uit het magazine en enkele extra verhalen.

Advertentie