Nieuwe criteria voor verdeling bestuursbeurzen

Zeven studentenverenigingen verliezen minstens 10.000 euro

Studentenverenigingen Utrecht Foto: DUB
Foto's: DUB

Het is een bittere pil voor SIB, de studentenvereniging voor internationale betrekkingen: zij zien hun bestuursbeurzen bijna compleet verdampen. Ze verliezen zo’n 90 procent van hun beurzen en gaan er op jaarlijkse basis zo’n 22.500 euro op achteruit. Daarbovenop krijgen ze ook 3300 euro minder aan basissubsidie. 

SIB is een kleine studentenvereniging met zo’n 150 leden, waarbij niet alleen studenten van de Universiteit Utrecht (UU) en Hogeschool Utrecht (HU) zitten, maar ook studenten van het mbo, de HKU en onderwijsinstellingen in andere studentensteden. De studentenvereniging met het zeskoppige bestuur organiseert tweewekelijks “een intellectueel avondprogramma” met lezingen en debatten. 

“Deze evenementen zijn in het Engels, zodat internationale studenten kunnen meedoen. Daarnaast proberen we ervoor te zorgen dat onze evenementen toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers en is er regelmatig een gebarentolk aanwezig. Dat kost allemaal extra tijd om te regelen”, zegt Lena van Duifhuizen, voorzitter van SIB. 

SIB wordt financieel het zwaarst getroffen door de herverdeling van de bestuursbeurzen. Bestuursleden krijgen op dit moment 370 euro per maand. In het nieuwe systeem gaan ze 37 euro per maand krijgen. “Het bestaan van onze vereniging komt hierdoor in gevaar. Het gaat om een groot deel van onze begroting. We hebben veel minder geld én tijd om activiteiten te organiseren. Hierdoor zullen we op activiteiten – die juist onze vereniging zo uniek maken – moeten inleveren.”

SIB-Utrecht Foto: DUB

Ondoorzichtig
De bestuursbeurzen zijn een financiële bijdrage voor studenten die een bestuursjaar doen bij een door UU-en HU-erkende studentenorganisatie, zoals gezelligheids-, sport- en culturele verenigingen. 

Ook kunnen de studentenorganisaties basissubsidie krijgen om activiteiten te organiseren die maatschappelijk relevant zijn of gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling van studenten. Ten slotte kunnen ze ook incidentele subsidies aanvragen voor specifieke maatschappelijke of inhoudelijke activiteiten. 

bestuursbeurzen Foto: DUB

De onderwijsinstellingen ontvingen signalen dat het systeem van toekenning van gelden door studentbestuurders als onrechtvaardig en ondoorzichtig werd ervaren. Hoeveel bestuursbeurzen studentenorganisaties ontvingen, hing onder meer af van het ledenaantal, hoeveel activiteiten een studentenorganisatie organiseerde en hoe goed dit bezocht werd. Daarbij werden er soms uitzonderingen gemaakt en was er sprake van subjectiviteit.

Ledenaantal 
Het systeem moet daarom eenvoudiger worden en vanaf volgend collegejaar wordt er nog maar naar twee criteria gekeken: het ledenaantal en het bezit van een verenigingsgebouw. Verenigingen die een eigen gebouw hebben, krijgen er 10.625 euro aan bestuursbeurzen bij. 

Het achterliggende idee is dat besturen van kleinere verenigingen minder werkzaamheden hebben en daarom minder geld voor bestuursleden nodig hebben. Het moet de onzekerheid bij verenigingen wegnemen. Ze zouden zo zelf al – aan de hand van hun eigen ledenaantal – een goede inschatting moeten kunnen maken van het aantal bestuursbeurzen dat ze gaan krijgen. 

Ook de hoogte van de basissubsidie gaat gebaseerd worden op het ledenaantal. De subsidie neemt toe voor verenigingen tot en met zeshonderd leden, waarbij ze maximaal 3500 euro ontvangen. Verenigingen met meer dan zeshonderd leden, krijgen geen subsidie meer. Grote verenigingen zouden uit zichzelf al meer geld hebben en hierdoor de basissubsidie niet nodig hebben, is de gedachte. 

Duizenden euro’s
Hoewel driekwart van de studentenorganisaties in het nieuwe systeem meer bestuursbeurzen krijgen, gaan 17 van de 71 studentenorganisaties erop achteruit. Studentenorganisaties SIB, Veritas, Biton, SSR-NU, USConcert, USKO en Aiesec krijgen fors minder: zij verliezen minstens 8500 euro aan bestuursbeurzen. USC, Triton, TC De Uithof, USHC, Odysseus en Van Slag juist krijg juist fors meer. 

Het totale bedrag dat de UU aan bestuursbeurzen besteedt, neemt in het nieuwe systeem – met 17.425 euro – wel wat toe. De UU betaalt dan jaarlijks 677.875 euro aan bestuursbeurzen.

Biton krijgt op dit moment 29.750 euro aan bestuursbeurzen en gaan in het nieuwe systeem 19.125 euro krijgen. Daarnaast verliezen ze 2000 euro aan basissubsidie. De christelijke studentenvereniging SSR-NU gaat van 26.775 euro aan bestuursbeurzen naar 14.875 euro. Ze leveren 3000 euro aan basisbeurs in. Veritas gaat van 58.650 euro naar 48.875 euro aan bestuursbeurzen. Die vereniging heeft meer dan zeshonderd leden en raakt daardoor hun basissubsidie kwijt. Bij de internationale studentenorganisatie Aiesec is het nog onduidelijk hoeveel minder geld ze krijgen. Ze verwachten zowel in bestuursbeurzen als basissubsidie achteruit te gaan, waarbij ze rekening houden met meer dan 10.000 euro. 

Zes studentenorganisaties krijgen in het nieuwe systeem juist veel meer. Het USC krijgt er 10.625 euro aan bestuursbeurzen bij. Daarnaast gaan een aantal sportverenigingen er fors op vooruit, zoals roeivereniging Triton (8500 euro), tennisclub De Uithof (15.725 euro), hockeyvereniging USHC (14.450 euro), voetbalclub Odysseus en volleybalvereniging Van Slag (beide 9350 euro). 

Tegenslag
Voor de verenigingen, die minder geld krijgen, is het balen. De preses van Veritas, Daan Paquay laat schriftelijk weten dat hij het niet eens is met de nieuwe manier waarop bestuursbeurzen verdeeld worden. 

“We hadden wel verwacht dat we minder geld zouden krijgen, maar niet dat het zoveel zou zijn”, zegt Jette van Dam, de preses van de christelijke studentenvereniging SSR-NU. “Het is niet dat we hierdoor financieel ten onder gaan, maar het is wel een flinke klap voor ons”, zegt Martijn Schonk, voorzitter van Aiesec. Sytze Hoekstra, preses van Biton, vindt het “jammer” dat ze minder bestuursbeurzen gaan krijgen. 

Door de financiële tegenvaller moeten de studentenverenigingen gaan bezuinigen. SIB, Aiesec, Biton en SSR-NU verwachten dat ze, vanwege de misgelopen basissubsidie, minder activiteiten kunnen organiseren of commissies moet schrappen. Vanwege lagere bestuursbeurzen, krijgen bestuursleden minder geld of moeten besturen inkrimpen. 

De preses van SSR-NU laat weten dat het bestuur van zeven naar zes bestuursleden gaat. SIB gaat van een voltijdsbestuur naar een parttime bestuur. Bestuursleden zullen voor de misgelopen inkomsten moeten gaan compenseren door meer te moeten gaan werken, aldus voorzitter Van Duifhuizen. Doordat ze minder tijd in bestuurswerk zullen steken, kunnen er ook minder activiteiten georganiseerd worden. 

Hoekstra van Biton zegt: “Minder populaire commissies, maar die wel een groot maatschappelijk belang hebben – zoals de Ecocommissie en Debatcommissie – komen op tafel te liggen. Die commissies willen we absoluut niet kwijtraken. We willen graag maatschappelijk betrokken blijven.” 

Verenigingsdebat Foto: DUB

Onduidelijk
De kritiek van de voorzitters van Aiesec, Biton, SIB, SSR-NU en Veritas luidt dat het ledenaantal geen goede afspiegeling is van de omvang van het bestuurswerk. Het kan volgens Hoekstra zo zijn dat besturen van verenigingen met veel leden desondanks relatief weinig werkzaamheden hebben. 

“Sommige sportverenigingen hebben veel leden, maar weinig commissies. Het klopt dan niet dat deze besturen meer werk hebben dan bijvoorbeeld besturen van gezelligheidsverenigingen, die minder leden hebben.” De preses benadrukt dat hij het in het algemeen wel goed vindt dat besturen van (sport)verengingen meer geld krijgen. 

De preses van SSR-NU Van Dam zegt: “Door alleen te kijken naar ledenaantal gaan kleinschalige verenigingen, die veel maatschappelijke en vormende activiteiten organiseren, erop achteruit. We stoppen veel tijd in onze identiteit; een christelijke studentenvereniging gericht op verdieping en bezinning. Dat wordt totaal niet meegenomen in het nieuwe beleid.” Ook preses van Veritas laat weten dat de “output”, het organiseren van verschillende evenementen, zou moeten worden meegenomen. Dit zou de omvang van het bestuurswerk beter weergeven.  

De internationale studentenorganisatie Aiesec richt zich wereldwijd op het ontwikkelen van leiderschap bij jongeren. Ze bieden stages en vrijwilligersprojecten aan in de ruim honderd landen, waar Aiesec zit. Hierdoor is Aiesec anders georganiseerd dan andere Utrechtse studentenorganisaties. Ze hebben bijvoorbeeld geen leden en studenten zijn bij de organisatie actief als vrijwilliger. 

Ze moeten in het nieuwe systeem zelf gaan beargumenteren op hoeveel bestuursbeurzen ze recht denken te hebben. “Dat zorgt voor veel onduidelijkheid”, zegt voorzitter Schonk. “Door alleen naar het ledenaantal te kijken, wordt er bovendien voorbijgegaan aan de maatschappelijke impact die Aiesec heeft.”

Volgens deze studentenorganisaties is het onwenselijk dat bestuursleden maandelijks minder geld krijgen. De voorzitters van SIB, Biton, Aiesec en SSR-NU geven aan dat ze ieder jaar veel moeite moeten doen om opvolgers te vinden en ze verwachten dat het door de nieuwe regeling nog lastiger gaat worden. “Een bestuursjaar wordt zo alleen toegankelijk voor de mensen die het kunnen betalen”, zegt Hoekstra. 

Bij Veritas worden de bestuursbeurzen ook gebruikt voor commissies die veel tijd kosten, zoals de introductie- en UIT-commissie. Commissieleden worden financieel gecompenseerd. Ook Paquay vreest dat het voor leden minder aantrekkelijk wordt om deze commissies te gaan doen. 

Studentenvereniging Biton Foto: DUB

Clusters 
De grote verschillen in de mate waarop studentenorganisaties er vooruit of achteruit op gaan, komt ook doordat de clusters van studentenorganisaties verdwijnen. In het oude systeem concurreerden binnen een cluster studentenorganisaties met elkaar om het aantal bestuursbeurzen. 

Hierbij verschilde het tussen clusters hoeveel financiering er beschikbaar was, wat door studentenorganisaties als oneerlijk werd ervaren. Het was bijvoorbeeld historisch zo gegroeid dat in het cluster ‘gezelligheidsverenigingen’, waarbij onder meer Veritas, Biton en SSR-NU horen, er meer geld beschikbaar was.  

In het nieuwe systeem gaan vooral de gezelligheidsverenigingen erop achteruit. Afgezien van UVSV en USC. Zij krijgen juist meer. SIB valt in het cluster ‘internationaal’. Doordat de universiteit internationalisering een belangrijk thema vindt, kreeg SIB in het oude systeem meer financiering.

In totaal zijn er acht clusters. Andere clusters zijn onder meer de ‘sportverenigingen’, waar Triton, Spin en USHC bij horen, ‘kunst en cultuur’, ‘levensbeschouwelijk en spiritueel’ en de ‘koepelorganisaties’.

Overgang
Om de pijn te verzachten, heeft de UU een overgangsregeling voor deze verenigingen bedacht. Ze verliezen hierdoor niet meteen al hun beurzen, maar krijgen de aankomende drie collegejaren nog daarvan de helft. SIB verliest bijvoorbeeld 53 bestuurseenheden, maar krijgt tot en met het collegejaar 2027-2028 nog 27. 

De studentenverenigingen geven aan dat deze regeling hen meer lucht geeft. Alleen SIB zegt meer tijd nodig te hebben om zich aan te passen. Van Duifhuizen: “Onze bestuursleden kunnen niet meer voltijds bestuurswerk doen en een grote hervorming van onze vereniging zal daarom ook langer duren.”

Het vernieuwde kader wordt 22 april in de Universiteitsraad besproken. Dan wordt er ook over gestemd. 

Rector Henk Kummeling laat schriftelijk weten: “Voor studentenorganisaties is het belangrijk om gezien en gewaardeerd te worden voor wat ze doen. Deze organisaties en hun activiteiten zijn echter zo divers dat het erg lastig is om dat op een transparante en rechtvaardige manier te toetsen. Daarom heeft de UU ervoor gekozen om de studentenorganisaties op een meer generieke manier te toetsen: door middel van hoofdzakelijk het ledenaantal."

"De herverdeling van bestuursbeurzen en subsidies vindt plaats naar aanleiding van wensen van de studentenorganisaties zelf. Bij ongeveer driekwart van de organisaties verwachten we dat ze er financieel op vooruit gaan als gevolg van meer bestuursbeurzen en/ of hogere subsidie. Bij een paar organisaties is er inderdaad waarschijnlijk sprake van een vermindering qua bestuursbeurzen en/ of subsidie. Daarom maken we voor de eerste toetsingsperiode gebruik van een overgangsperiode. Voor alle studentenorganisaties samen is er meer financiële ruimte gekomen. Bij organisaties die (te) grote financiële problemen dreigen te ondervinden, zijn we bereid om samen te kijken naar passende oplossingen.”

Advertentie