De voor- en nadelen van ICT in het onderwijs

Nieuwe ict-toepassingen maken het mogelijk om op verregaande wijze samen te werken in het onderwijs. Je hoeft niet eens in dezelfde ruimte te zitten. Maar vergeet niet dat er ook nadelen aan digitaal samenwerken kleven, zegt onderwijskundige Jeroen Janssen.

Docent en onderzoeker Jeroen Janssen doet aan de UU onderzoek naar computer-supported collaborative learning. Hij promoveerde in 2008 op hoe leerlingen in VWO 5 samenwerken met behulp van een specifiek daarvoor ontwikkelde digitale leeromgeving. Deze software stelt leerlingen in staat om samen bronnen te bestuderen en op basis daarvan een werkstuk te maken. Ook kunnen leerlingen en docenten volgen wat de voortgang is van de opdracht, en wie wat heeft bijgedragen.

Tools als die ingezet zijn bij VWO 5, maar ook online software als Google Docs en bijvoorbeeld iPads, kunnen heel veel bijdragen aan leersituaties. Niet alleen in het middelbaar onderwijs, maar ook in het hoger onderwijs. Toch is Janssen geen voorstander van het maar blind digitaliseren van ons onderwijs, door bijvoorbeeld overal iPads in te zetten. "Het gaat niet om het apparaat an sich, het gaat om wat je er mee doet."

Vorige week sprak hij op de het symposium 'De toekomst van leren'. In zijn lezing zette hij onder meer enkele voor- en nadelen van ict-gebruik in het klaslokaal naast elkaar. Hier een selectie.

 

Argumenten vóór ICT in het onderwijs:

Integraal samenwerken
Nu verdelen groepen bij het schrijven van een paper vaak het werk. De ene leerling schrijft de inleiding, de ander het middenstuk en de laatste de conclusie. Op die manier krijg je vaak een bij elkaar geknipt en geplakt paper, stelt Janssen. De verschillende onderdelen sluiten dan slecht op elkaar aan en verschillen in schrijfstijl. Sommige software stelt je in staat tegelijk aan dezelfde tekst te werken, waarmee dit voorkomen wordt.

Integraal samenwerken
Nu verdelen groepen bij het schrijven van een paper vaak het werk. De ene leerling schrijft de inleiding, de ander het middenstuk en de laatste de conclusie. Op die manier krijg je vaak een bij elkaar geknipt en geplakt paper, stelt Janssen. De verschillende onderdelen sluiten dan slecht op elkaar aan en verschillen in schrijfstijl. Sommige software stelt je in staat tegelijk aan dezelfde tekst te werken, waarmee dit voorkomen wordt.

 

Meer interactie in de collegezaal
Door bijvoorbeeld iPads, mobieltjes, stemkastjes en laptops in een leslokaal kunnen docenten interactief de leerlingen betrekken in de les, met behulp van bv. peilingen en quizjes.

 

Docent krijgt beter inzicht in groepsproces en meeliften is moeilijker
De software die de VWO 5-klas gebruikte voor samenwerking genereert een overzicht waarin de bijdrage van individuele leerlingen transparant wordt. De docent en de groepsleden kunnen hier aan aflezen wie wat gedaan heeft. Meestal zit er een harde werker in een groep, en iemand die meelift op het harde werken van de anderen. Software als die in het VWO 5-experiment toont op een dashboard hoeveel de individuele leerlingen hebben bijgedragen aan een project. Informatie die de docent ook kan zien. Deze participatiegegevens maakt de inzet van groepsleden bespreekbaar, zegt Janssen. "Iemand kan dan zeggen: goh, ik zie dat je minder doet dan de rest, hoe komt dat?"

Gevaar is dat leerlingen allerlei irrelevante informatie in het project plaatsen, om hun participatieniveau op te krikken. Janssen zegt dat leerlingen in het begin veel smileys en andere spam toevoegden aan het project, maar dat leerlingen elkaar op den duur gingen aanspreken op dit soort gedrag.

In de figuur rechts is volgens Janssen bijvoorbeeld te zien dat van de drie leerlingen uit groep 202 Pierre kwantitatief het meeste heeft bijgedragen aan de groepsdiscussie en aan het werkstuk.

 

Maakt bewust van samenwerking
Volgens Janssen maakt het gebruik van een dashboard als die bij de VWO 5-leerlingen bewuster van de noodzaak tot goed samenwerken, omdat ze zien dat de inbreng van iedereen en een goede planning essentieel is. "Er komt meer bij samenwerking kijken dan alleen maar inhoud. Leerlingen staan daar vaak niet bij stil, ze zijn vooral gefocust op het halen van de deadline." Bovendien werkt een dashboard, dat aangeeft of het project goed (groen) of slecht (rood) loopt, motiverend, zegt Janssen. "Je wil graag in het groen staan."

 

Andere vormen van interactie worden mogelijk
Janssen verwacht dat toepassingen als Facebook en Twitter in de toekomst meer gebruikt gaan worden om interactie tussen studenten en docenten te stimuleren. "Ik denk dat docenten bijvoorbeeld meer en meer zaken zoals Twitter in zullen zetten om studenten te betrekken bij hun onderwijs en onderzoek. Bovendien kun je Twitter ook gaan gebruiken om de wereld buiten de collegezaal te betrekken bij het onderwijs. Veel politici zitten bijvoorbeeld op Twitter en het is interessant om met studenten in een werkgroep te bekijken welke meningen en opvattingen zij verkondigen en hoe deze zich verhouden tot wat studenten op de universiteit hierover leren."

"Ook kun je door het 'volgen' van experts in je vakgebied, goed op de hoogte blijven van actuele ontwikkelingen. Deze experts delen vaak nieuwtjes, meningen en interessante artikelen met hun volgers. Tenslotte zullen studenten Twitter en Facebook meer en meer gaan benutten om hulp van anderen in te schakelen. Zo kwam een groepje studenten voor hun bachelorthesis via Twitter in contact met scholen voor hun onderzoek."

 

Argumenten tegen ICT in het onderwijs:

Betere samenwerking leidt niet altijd tot betere papers
De opdrachten die de VWO-leerlingen uiteindelijk aanleverden waren kwalitatief niet beter dan de opdrachten die zonder de participatiegegevens gemaakt werden. Toch ziet Janssen wel lichtpunten. Er was meer aandacht voor het samenwerken als proces, bovendien waren de leerlingen tevredener over de samenwerking.

 

Face to face-communicatie is gemakkelijker
Een groot deel van menselijke communicatie is non-verbaal, iets dat je verliest als je op afstand samenwerkt. Videobellen met Skype zou dat kunnen ondervangen, maar volgens Janssen wordt dit in het onderwijs weinig gebruikt.

 

Gebrek aan diepgaande discussies
Op internetfora valt de kwaliteit van die discussies vaak tegen. Janssen: "Mensen zeggen vaak alleen 'eens' of 'niet eens' zonder verdere uitleg. Wil je een discussie in goede banen leiden, dan moeten er andere vormen van online discussie gekozen worden en moet je studenten leren hoe te discussiëren en ze hierbij ondersteunen. Overigens is het niveau van face-to-face discussie ook niet altijd om over naar huis te schrijven."

 

Wat is de ander aan het doen?
In een elektronische leeromgeving zie je vaak niet wat de ander doet. Jansen: "Is hij wel online? Is hij aan het schrijven? Is ze naar de wc?" Volgens Janssen leveren deze vragen bij online samenwerking veel frustratie op. Bij fysiek samenzijn zie je meteen als iemand boos is, of wat die persoon doet.

Tags: tablet | ict | zoekmachine

Advertentie