Leven in de Noordzee

Van Nederland naar de Shetland eilanden en weer terug

Als ik mensen vertel dat ik mariene wetenschappen studeer, is hun eerste vraag altijd: “Oh ga je dan op tropische plekken duiken en koralen bekijken?”. Ik moet dan het toch enigszins teleurstellende antwoord geven dat dat helaas niet het geval is. Maar gelukkig zijn er nog meer vette dingen die je als student Mariene Wetenschappen mee kunt maken. De komende weken vaar ik bijvoorbeeld mee op een expeditie schip op de Noordzee en mag ik ervaren hoe marien onderzoek er in de praktijk uitziet. In twee weken vaar ik op het onderzoeksschip de Pelagia de Noordzee over:  van Texel naar de Shetland eilanden die tussen Groot-Brittannië en Noorwegen liggen en terug naar Amsterdam. Onderweg bestuderen we wat het water van deze zee allemaal te bieden heeft.

Deze expeditie is een onderdeel van de Netherlands Initiative for Changing Oceans (NICO) cruise die georganiseerd wordt door het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (Nioz) om meer te weten te komen over de mariene wereld en hoe deze verandert. Voor ik aan boord ging, had ik totaal geen idee wat ik kon verwachten; zou ik zeeziek worden?, hoe zien de dagen op een schip eruit? Ondertussen zijn we al hoog in het noorden aangekomen en zitten de eerste dagen onderzoek doen er op. En dat zijn dagen om ‘u’ tegen te zeggen.

Om stipt 8 uur ’s ochtends verzamelt de bemanning van het schip met een apparaat met grote flessen (de zogeheten CTD’s) op verschillende dieptes zeewater. Vervolgens is een van mijn taken om dit water te filteren. Door dit op steeds kleinere filters te doen, kunnen microscopisch kleine organismen en zelfs virussen op het filter verzameld worden. Deze algjes, bacteriën en virussen zijn de basis van de voedselketen in de oceaan en daarom heel belangrijk voor het leven in zee. Maar we weten er nog maar heel weinig van, dus een studie is belangrijk.

Dat klinkt allemaal heel intelligent, maar in de praktijk is het uren wachten terwijl het water langzaam door het filter druppelt. In de tussentijd help ik de andere onderzoekers die willen weten wat er op de bodem van de Noordzee leeft. Hiervoor haalt de bemanning met een box-core of een grote schaaf enorme hoeveelheden sediment en al het leven wat zich daar op en in bevindt aan dek. Dit moet vervolgens worden gezeefd en gesorteerd. Dat betekent uren met je handen in modder met een temperatuur van ongeveer 10 graden Celsius wroeten om er wormpjes, schelpen, zeesterren en slakjes uit te zoeken.

Ook willen we weten hoe productief de gebieden zijn waar we doorheen varen. Daarvoor hebben we een ‘plankton-pomp’ waar dag en nacht water doorheen wordt gepompt en waar onderin in een netje plankton uit het water wordt op gevangen. Het zeewater wordt continu ververst waardoor langs de vaarroute plankton verzameld wordt. Om betrouwbare resultaten te geven, moet iemand het netje elke 6 uur legen. In de praktijk betekent dat dat ik om de dag om 3 uur ’s nachts mijn bed uit moet om dat netje te legen. En daarna uiteraard om 7 uur fris en fruitig bij het ontbijt aanschuiven voor een lange dag vol nieuw onderzoeksavontuur. Terwijl ik na een korte nacht slaperig mijn welverdiende ontbijtje eet, komt de ideale samenvatting voor deze eerste indruk van het leven van een student op een onderzoeksschip in mij op: “alles voor de wetenschap…”

Advertentie