De ongezouten memoires van een UIT-loper

Vanuit het raam van mijn studentenflat lijken jullie, de voorbijgaande UITlopers, zo ver weg als de tijd waarin ik zelf een UIT-loper was. Ik herinner me de UIT als het begin van een lange reis. De jaren des onderscheids tegemoet.

Het is verleidelijk om deze column onder te dompelen in een bad vol nostalgie. In dat geval ben ik niets beter dan de opa die een Werther’s Original aan zijn kleinzoon presenteert alsof het de werkzame stof van een xtc-pil bevat. Van je opa wil je geen geromantiseerde caramels, maar ongezouten memoires waar je potdomme nog iets van opsteekt. Als student op leeftijd zal ik deze opa voor jullie proberen te zijn.

Wie de UIT loopt, wordt om de haverklap aangesproken door hippe types in poloshirts. Zij prijzen het lidmaatschap bij een studentenvereniging aan als de heilige graal van het studentenleven. Als naïeve knul uit de provincie zwichtte ik hiervoor. Een week na de UIT ging ik mee met het introkamp van UMTC. Hier werd ik gecommandeerd door omhooggevallen lullo’s in pak, die me onbetaald hekjes lieten schilderen van een of andere boer. Daarna heb ik er echter een bijzonder leuke tijd gehad.

Het meeste wat een studentenvereniging te bieden heeft, vind je ook bij een studievereniging, maar in het creëren van veelzijdige vriendschappen is een studentenvereniging ongeëvenaard efficiënt. Je wordt gestimuleerd om allerhande activiteiten te ondernemen met mensen van verschillende studies. Hoewel het corporale gedoe mij gestolen kan worden, zijn de jongens met wie ik een jaarclub vormde vele jaren later nog steeds mijn beste vrienden.

Een valkuil van het eerste jaar als student vind je achter de deuren van Club Poema. Het lijkt best gaaf, een ijzeren trap naar een ondergrondse club, maar in werkelijkheid kniel je neer in het afvoerputje van Utrecht. Een biertje kost voor twaalf uur één euro. Heel schappelijk - totdat je een slok neemt. Nu ik de Poema-bezoeker al heb laten neerknielen in een afvoerputje is een vergelijking met Patricia Paay snel gemaakt, maar pas als Patricia’s minnaar de avond ervoor naar de Poema is geweest, kan zijn urine tippen aan het bier van deze ondergrondse club.

‘En het draait allemaal om studeren… dat dacht ik altijd, maar ik moet nog heel veel leren.’  Zo luidt een regel in het UITlied van het jaar waarin ik UIT-loper was. De studententijd heeft inderdaad veel meer om handen dan het volgen van een studie. Je geniet meer vrijheid dan je ooit zult hebben, maar deze vrijheid komt met een even grote verantwoordelijkheid. Voor iedere plek waar je jezelf ontwikkelt, zoals een commissie bij een vereniging of een cursus bij Parnassos, is er een plek waar xtc-pillen rondgaan alsof het Werther’s Originals zijn. In het balanceren op dit koord tussen zelfontwikkeling en zelfvernietiging moet ieder zijn eigen keuzes maken. Behalve als het gaat om de Poema. Daar moet je gewoon niet heen willen.

 

 

Advertentie