Gelegenheidsminaas

Ik heb een kat, die heet Mina. Mina figureert weleens in mijn colleges, soms zelfs in tentamens. Laatst bijvoorbeeld legde ik studenten de volgende redenering voor: Alle mensen zijn sterfelijk, Mina is sterfelijk, dus Mina is een mens. Sommige studenten vonden dat een aannemelijke redenering, totdat ik ze een foto liet zien van Mina, die over mijn bureau paradeert.

Vooral ‘s avonds, als ik nog wat zit te werken, heeft Mina de onhebbelijke gewoonte om over het toetsenbord van mijn laptop te trippelen, terwijl ze haar staart achteloos langs mijn neus veegt. Wat ze achterlaat op het scherm is zelden steekhoudend. Wat dat betreft doet ze niet onder voor wat ik tegenkom op het werk.

Een poosje terug nog zong het voor het eerst rond. Internationalisering. Ik ging naar een bijeenkomt van mijn faculteit. Iedereen en zijn grootmoeder was opgetrommeld. Op het scherm verschenen drie vragen. Eén: is internationalisering iets nastrevenswaardigs? Twee: wat zijn de voordelen? En drie: hoe zullen we het implementeren? ‘Mina!’ riep ik. ‘Wat heb je nou weer gedaan?!’

Verstandige mensen opperden verstandige bezwaren. Zoals dat één en ander niet zonder kosten bereikt kan worden. En, vroegen sommigen, zal het niet ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs? Moet het vocabulaire van studenten die overwegend in Nederland aan het werk zullen gaan bovendien wel helemaal uit Engelse termen bestaan? En nog zo wat bedenkingen, en dat alles natuurlijk in het Engels. Minzaam glimlachend werden de bezwaren terzijde geschoven. Coldwaterfreeze.

Inmiddels zijn we een paar jaar verder, gonst van en in het Engels om ons heen. Iedereen en zijn grootmoeder is op cursus geweest en het ergste steenkolen-Engels is er wel af, inmiddels. In heel Utrecht hobbelen de rolkoffertjes van de ‘internationals’ over de kinderkopjes. En niet alleen bij ons. Van Maastricht tot Groningen en van Nijmegen tot Wageningen, iedereen is ‘om’. Geweldig nieuws.

Totdat minister Van Engelshoven in september doodleuk verklaarde dat internationalisering in het hoger onderwijs weliswaar ‘een groot goed’ is, en ‘bijdraagt aan wetenschap, economie en arbeidsmarkt’, en dat dat vooral zo moet blijven, maar helaas laat onderzoek ook zien dat de groei van het aantal Engelstalige opleidingen en internationale studenten ‘dusdanig is dat het hoger onderwijs te veel onder druk komt te staan.’

De minister heeft ontdekt dat internationalisering geld kost, en dat het niet enkel rozengeur en maneschijn is wat de internationale klok slaat. En dus komt ze met maatregelen om de ‘onderwijskwaliteit en de toegankelijkheid te bewaken en de internationalisering in het hoger onderwijs meer in balans te brengen.’

‘Gelegenheidsminaas’ noem ik die voorstellen, die bedoeld zijn om de schade te repareren die is ontstaan nadat iemand achteloos over je toetsenbord heeft getrippeld.

Mina kwispelt met haar staart. ‘Donder op,’ zeg ik tegen haar. Nuffig kijkt ze om. ‘Hup, schiet op, ik moet aan ’t werk.’

Advertentie