Laat de Iggy Pop in je gelden deze zomer

In de zomer van 2015 bezoek ik een festival waar Iggy Pop het affiche siert. Of ontsiert. Iggy Pop is een idioot, een junk in vrouwenkleren, een stagediver die niet wordt opgevangen als hij stagedivet. Zijn leven is een aaneenschakeling van vernederingen, ware het niet dat een vernedering pas vernederend is als de vernederde zich vernederd vóelt. Bij Iggy Pop is hier geen sprake van. Iggy smeert zijn gezicht in met de rochels die hem toe worden gespuugd. Eigenhandig smeedt hij een keten van vernederingen om in een leven als kroonjuweel van de punk.

Die zomer wil ik vooraan staan bij zijn optreden, maar wie vooraan wil staan kan een paar uur niet naar de wc. Voor mij is dit een niet te slechten horde. Tenzij ik een luier draag. Plots besef ik dat dit precies is wat ik moet doen. Om de man te zien voor wie geen taboes bestaan, moet ik zelf een taboe overwinnen. Weifelend vertel ik tegen mijn vriendin over mijn idee om een incontinentieluier te dragen bij het concert van Iggy Pop. Hoewel ik mijn partners selecteer op ruimdenkendheid, ben ik blij verrast als ze nog steeds met me mee wil.

Enkele weken later zitten we te wachten op de planken van een festivaltent. Zij met een klein biertje, ik met de grote variant én een luier aan. Zodra Iggy Pop het podium op komt, verdwijnen we in een tornado van zwaarlijvige veertigers. Met brandende peuken tussen hun vingers springen ze tegen elkaar aan. In het oog van de storm houd ik mijn blik op het podium gericht - behoudens het moment dat een wulps meisje op een stel schouders klimt en haar borsten ontbloot. Iggy Pop doet wat hij al vijftig jaar doet. Op handen en knieën kruipt hij over het podium en schreeuwt dat hij onze hond wil zijn. Hij laat een druppel kwijl op zijn rimpelige torso vallen, die de rest van het optreden langzaam naar beneden kruipt.

Na afloop is mijn luier nog droog. De wetenschap dat ik mijn behoefte kan doen, is blijkbaar genoeg om niet te hoeven. Wel is zo’n ding verdomd benauwend. Terwijl ik de isolerende lagen van mijn lijf ruk, zie ik vanuit mijn ooghoeken een paar mensen nieuwsgierig toekijken. Ik frommel de luier snel op tot een onherkenbaar vod en werp hem in de struiken. Maar zodra ik nonchalant weg wil lopen, merk ik dat een stuk meer festivalgangers hun blik op mij gericht hebben. Ze lachen en wijzen.

Als ik me omdraai, zie ik dat het witte vod aan een tak is blijven hangen - en in uitgestrekte vorm zijn identiteit als luier prijsgeeft. Ik probeer te doen wat Iggy Pop zou doen. Het hoofd heffen en laten zien dat het mij geen reet interesseert. Het werkt niet. Ik ben geen Iggy Pop. Ik ben Jan-Peter Balkenende op een skateboard. Ik voel de vernedering wél. Als een dief in de nacht ren ik de menigte in.

Middels het schrijven van deze column wil ik drie jaar later alsnog de rochels in mijn gezicht uitsmeren. We zijn niet allemaal als Iggy Pop, maar we kunnen wel de Iggy Pop in ons wat meer laten gelden. Met deze boodschap stuur ik jullie de zomer in. Kwijl over je torso, draag vrouwenkleren, ontbloot je borsten. De zomer is te kort om je te laten hinderen door taboes.

Advertentie