'Het is in het ziekenhuis makkelijker leren dan uit boeken'



'Het is in het ziekenhuis makkelijker leren dan uitboeken'

In het buitenland is het niks nieuws, maar inNederland heeft Utrecht de primeur: medische studenten beginnenstraks al in het derde jaar met co-assistentschappen, kortwegco-schappen. Jonge hulpdokters met nog maar weinig kennis vanzaken, is dat een goed plan?

Een kersverse moeder, een paar dagen geleden bevallen in hetAZU, trekt een vertwijfeld gezicht. Bij de bevalling ("niksgecompliceerds hoor, ik vond het gewoon een veilig idee om in hetziekenhuis te bevallen") was een co-assistent aanwezig. "Ik had zesuur weeën liggen wegpuffen, toen plots een jonge arts deverloskamer kwam binnen wandelen. De verloskundige legde uit wiehet was en vroeg of de co-assistent ook even mocht voelen. Ikdacht: ach, die moet het ook leren, toe maar. Zeven centimeterontsluiting, riep de co-assistent enthousiast. Dat schiet lekkerop, dacht ik." Verontwaardigd: "Maar toen de verloskundige voor dezekerheid nog even navoelde, bleek het pas vier centimeter te zijn.Wat een domper was dat. Ik kon die co-assistent wel de kamer uitkijken. Waarmee ik maar wil zeggen: aan mijn lijf geen jong,onervaren broekie. Dokters moeten wel van wanten weten. Wat heb iker anders aan?"

Zien docenten de nieuwe opzet zitten? Een rondje langs de veldenleert dat de meningen verdeeld zijn. Bij de vakgroep Neurologieweten ze het zo net nog niet. Hoogleraar dr J. van Gijn wél:hij is slecht te spreken over de plannen. Derdejaars laat je nogniet dokteren, stelt hij resoluut. Een student die nog niet thuisis in de ziekteleer kun je met goed fatsoen niet op eenpatiënt loslaten. Van Gijn ziet het al voor zich: "Zo'nco-assistent krijgt een glazige blik in zijn ogen als je verteltwat de patiënt mankeert. Moet ik die student dan apart gaannemen? Daar hebben we de tijd gewoon niet voor. Het is niet in hetbelang van de student en de docent, en de patiënt schiet erook al niets mee op."

Veel studenten zijn gematigd enthousiast over de vroegeco-schappen. Neem de eerstejaars Loren McKuskey, die overigens nietécht van de hoed en de rand weet als het gaat om het nieuwecurriculum: "Het is toch meer zelfstudie of zoiets?" Hij ziet welvoordelen in de nieuwe opzet. "Sneller met patiënten lerenomgaan, veel praktijkervaring opdoen. Dat lijkt me wel wat, ja."Maar Kasper Staps, ook eerstejaars, vindt het maar een beangstigendbeeld. "Ik zie het mezelf nog niet doen over twee jaar. Moet jedaar bij een patiënt een beetje wijs gaan doen, terwijl je nogmaar zo weinig weet."

Kasper vindt wel dat eerstejaars nu tot over hun oren in detheorie zitten. "Het is soms echt taai", verzucht hij. Een beetjesnuffelen aan de praktijk is dus welkom. Gelukkig gaan ze dit jaaral op verpleegstage. "Oude mannen wassen en zo", zegt hijlachend.

Bij de studentenfaculteitsvereniging SAMS staan ze positieftegenover het curriculum. Lenneke Heeffer, onderwijscommissaris vande vereniging: "Prima dat studenten al heel vroeg in aanrakingkomen met de kliniek. In de praktijk is het makkelijker om te lerenen onthouden." De bezwaren van Van Gijn delen ze bij SAMS niet. "Deopleiding verandert drastisch", zegt Lenneke. "In de eerste jarenword je straks - in tegenstelling tot op dit moment - al heel goedvoorbereid op de co-schappen. De meeste ziektebeelden zijn dan bijderdejaars studenten echt wel bekend."

Ook hoogleraar reumatologie dr. J. Bijlsma is enthousiast overde derdejaars co-schappen. De co-assistenten van vandaag staan watkennis van zaken betreft wel hun mannetje, denkt hij. Maar drogefeitenkennis is niet alles. Praktische en communicatievevaardigheden zijn ook belangrijk. Bijlsma weet hoe groot deoverstap van de collegezaal naar de kliniek is. Hij vergelijkt hetmet autorijden. "Wie het theorie-examen heeft gehaald, is nog geenchauffeur." Belangrijkste troef van het nieuwe curriculum is inzijn ogen daarom de integratie van theorie en praktijk. Die zit ervanaf dag één in. En dat, zegt Bijlsma, betekent eenenorme boost voor de motivatie van studenten. "Die zien veelsneller de relevantie van wat ze in de collegezaal leren."

Wynia Derks is zevendejaars en startte vorig jaar met haarco-schappen. Ze vindt het nieuwe curriculum echt een verbetering."Het is in het ziekenhuis nu eenmaal makkelijker leren dan uitstudieboeken. Het duurt eindeloos voor je al je kennis in praktijkkunt gaan brengen. Tegen de tijd dat je co-schappen gaat lopen, isveel weggezakt. Ik moet regelmatig mijn studieboeken er weer bijpakken." Wynia heeft echt reikhalzend uitgekeken naar de dag dat zevoor het eerst een patiënt mocht opnemen. "Het was bestspannend, maar ook ontzettend leuk. Daar heb ik het dus allemaalvoor gedaan, dacht ik."

Het duurt nu erg lang voor studenten met echte patiënten inaanraking komen, vindt ook Lenneke Heeffer, die zelf vierdejaarsis. Oké, soms verschijnt er een neppatiënt in decollegezaal. "Maar die staat dan wel ver weg."

Van Gijn snapt dat argument best. "Hoe eerder met vlees en bloedwerken, hoe beter. Natuurlijk is dat zo." Zelf studeerde Van Gijnin de jaren zestig. "Het eerste jaar deden we niets anders danhaaienogen ontleden. Ik was zesdejaars toen ik voor het eerst metmijn handen aan een patiënt mocht komen."

Maar zijn derdejaars niet te groen, te jong? Welnee, meentBijlsma. Hijtrekt de parallel naar verpleegkundigen. Die worden ookal piepjong de nachtdienst in gestuurd. Bovendien: "Leeftijd zegtniet alles. Ik zie nu ook weleens iemand van 30 van wie ik denk:'Werd jij maar eens volwassen'." Goede opvang van co-assistenten iswel nodig, vindt hij. Zeker in het begin. "Het lijkt me verstandigdat co-assistenten regelmatig in groepjes met elkaar praten."

Dat vindt ook Lenneke Heeffer van SAMS. "Goed mentorschap iszeker een voorwaarde. Je leven verandert ingrijpend als jeco-schappen gaat lopen. Het is opeens vroeg uit bed komen, eenstrak ritme volgen, pezen. Je komt toch ook met ellende inaanraking."

Wynia Derks: "Het kan emotioneel best zwaar zijn. Ik kan mevoorstellen dat een derdejaars meer behoefte heeft aan begeleiding.Als je ergens mee zit kun je wel bij iemand aankloppen, maar defeedback is nu weinig gestructureerd."

Dat komt allemaal best goed, verwacht Bijlsma. Hij heeft hetvolste vertrouwen in het nieuwe curriculum. Het is ook goed voorUtrecht, zegt hij. "Het is belangrijk om af en toe de matras eensop te schudden, te kijken wat de meest effectieve onderwijsmethodeis. We maken een enorme stap voorwaarts. We worden de beste vanNederland."

Flauwekul, vindt Van Gijn. Utrecht hééft al eenuitstekende medische opleiding. "Die kritiek van devisitatiecommissie, ik vind het pure onzin." Waarom moet hetcurriculum helemaal op de helling, vraagt Van Gijn zich af. "Defaculteit lijdt aan veranderziekte. Het is veranderen om teveranderen, als je het mij vraagt."

Annemieke Lenssinck