interview met Ton Logtenberg

Ton Logtenberg

Erik Hardeman

De gedachte om een bedrijf te beginnen is voor het eerst bij me opgekomen, toen ik als postdoc in Amerika werkte. Ik zag daar dat de allerbeste jonge onderzoekers niet voor de universiteit kozen, maar voor de biotech. Daar konden ze spraakmakende dingen doen en ook nog heel veel geld verdienen. Ondernemen leeft daar heel erg. Toen ik later als uhd in Californië zat voor mijn onderzoek naar een nieuwe immunologische aanpak van tumoren, werd ik in de kroeg benaderd door een venture capitalist. Hij zei: jouw idee is zo veelbelovend, hier heb je tien miljoen dollar om een bedrijf te starten. Ik heb even getwijfeld, maar uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om dat bedrijf in Utrecht op te zetten. Inderdaad, een vorm van patriottisme. Wetenschappelijk waren wij in De Uithof namelijk erg goed bezig, maar wat er aan bedrijvigheid gebeurde, sloeg nergens op. Dat ergerde me.

Ik heb alleen onderschat hoe groot de weerstand zou zijn. Ondernemen was in universitair Nederland nog totaal niet aan de orde, dus toen ik vroeg of ik een BV mocht starten, zat iedereen met zijn hoofd te schudden. En het werd nog erger toen bleek dat ik ook aandeelhouder zou worden. Dat kon helemaal niet, zeker niet als aanstaand hoogleraar. Gelukkig stond directeur Gerlach Cerfontaine van het Academisch Ziekenhuis vierkant achter mij. Als je bij hem binnenkwam met een idee, riep hij binnen drie seconden: 'Gaan'. Of hij zei: 'Ik vind het helemaal niks.' Hij was volstrekt duidelijk, een bestuurder naar mijn hart.

In 1996 heb ik UBiSys opgericht. Ik combineerde het algemeen en wetenschappelijk directeurschap en ik merkte al snel dat dat een vak apart is. In de eerste plaats moet je keihard durven zeggen: ik ben nu hier, over drie jaar moet ik daar zijn, en dat moet gebeuren via twee meetbare tussenpunten. Alleen zo kun je financiers overtuigen om geld in je bedrijf te steken. Wat je ook moet snappen, is dat je bij grote banken en andere investeerders niet meer 'op zijn wetenschaps' kunt binnenkomen. Als je dat doet, zelfs al ben je directeur, dan ontstaat meteen twijfel of je wel weet hoe je een bedrijf moet runnen. Bij een beursgang heb je te maken met dertig mannen in grijze pakken, die allemaal topsalarissen verdienen en het kunstje al vaker hebben gedaan. Als jij daar niet in stijl binnenkomt en laat zien dat je de baas bent, dan word je afgeserveerd. Het eerste wat ik gedaan heb, is een pak kopen, niet zo'n goedkoop pak van de HEMA maar een duur Italiaans maatpak.

De wereld van de biotech heeft zijn heel eigen spelregels en ik ben bang dat we die in Utrecht gewoon niet goed genoeg beheersen. Wij roepen wel heel hard 'Nederland innovatieland', maar als ik hier dan zo'n lullig in elkaar getimmerd houten bordje zie staan met 'Science Park leeft', dan word ik erg treurig. Ik vind dat bord exemplarisch voor het ambitieniveau in Utrecht. Want wat hebben we hier nou eigenlijk? Ja oké, we hebben het Alexander Numangebouw, maar dat wordt voor het grootste deel bezet door Genmab, een Deens bedrijf, opgezet door Amerikaanse managers, dat voor een deel in Utrecht staat vanwege Jan van de Winkel die het als wetenschappelijk directeur overigens meer dan uitstekend doet. De aanwezigheid van Genmab heeft echter weinig te maken met origineel Utrechts ondernemerschap, opgezet en gestimuleerd door universiteit en academisch ziekenhuis.

Voor echte innovatie in dit vak heb je mensen nodig die geld, management en science bij elkaar kunnen brengen. Maar daarvoor moet je iets te vertellen hebben in de biotechwereld en dat hebben de mensen die er in Nederland - en zeker in Utrecht - mee bezig zijn, niet. In het buitenland zitten Nederlanders die dat wel hebben, CEO's van grote biotechs zoals Henry ter Meer van Genzyme of Pim Stemmer die meerdere succesvolle biotechbedrijven heeft opgericht in Californie. Dat zijn mensen met veel ervaring die nu net een beetje uit hun bedrijf stappen. Als ik collegelid was, zou ik zo iemand vragen om van Utrecht het beste biotech-oord van de wereld te komen maken. Veel geld hoeft dat niet te kosten, want die mensen weten precies waar het grote geld ligt. Je moet ze alleen de vrije hand geven. Dus denk ik dan: Yvonne van Rooy, roep nou niet alleen af en toe iets als er een camera aanstaat, maar doe iets. Zet hier zo'n wereldkampioen neer die gaat sleuren en trekken, die ermee opstaat en ermee naar bed gaat en die zorgt dat er hier eindelijk iets goeds van de grond komt.

Maar ik betwijfel of dat gaat gebeuren. Ik ben hier nu op een paar achterafkamertjes in het Hubrecht Lab met Merus een tweede Crucell aan het bouwen, maar niemand in Utrecht die dat volgens mij in de gaten heeft. Ja, Hans Clevers weet het, maar ik wed dat de naam Ton Logtenberg Yvonne van Rooy of andere Utrechtse bestuurders niets zegt. Ik wil niet arrogant overkomen, maar dat tekent wel de situatie. Ik ben bang dat innovatie hier iets is, waarover men op vrijdagmiddag om kwart over vijf nog even nadenkt. Met UBiSys zijn we indertijd naar Leiden vertrokken, omdat er in Utrecht niets gebeurde. Dat wil je voor de toekomst toch voorkomen?

Ik ben nu 49 en veel van mijn leeftijdsgenoten vragen zich af hoe ze de laatste vijftien jaar van hun werkzame leven nog een beetje leuk kunnen maken. Daar heb ik gelukkig totaal geen last van. Dankzij de fusie van UBiSys om Crucell te vormen had ik gemakkelijk de rest van mijn leven kunnen golfen, maar geld heeft voor mij nooit een overwegende rol gespeeld. Mijn drive is om mijn ideeën te verwezenlijken op het hoogst mogelijke niveau en daarvoor heb ik hier weer alle vrijheid. Natuurlijk, ik heb met Merus een financiële lijn uitgezet die ik moet volgen: we hebben nu 2,5 miljoen euro, volgend jaar wil ik tien miljoen euro ophalen, over drie jaar veertig miljoen euro en dan worden we verkocht voor 500 miljoen euro of we gaan naar de beurs. Maar dat hoort erbij. Als ik geen zin had gehad om me bezig te houden met boekhoudregels van de Nasdaq, was ik wel hoogleraar gebleven. Maar ik ben heel blij dat ik deze keuze heb gemaakt. De huidige fase met heel veel vrijheid, met relatief weinig geld, maar met enorm veel ambitie en echte innovatie is de allerspannendste die er is. Als ik nu 's ochtends wakker word, denk ik: wij zijn waarschijnlijk de besten ter wereld op ons gebied en dat gaan we laten zien ook. Er zijn geweldig leuke dingen te doen, en ik kan zelf alle beslissingen nemen. Dus wat wil ik nog meer?

CV

Ton Logtenberg (49) werd in 1996 hoogleraar immunologie. In datzelfde jaar richtte hij het biotechbedrijf UBiSys op, dat in 2000 opging in het inmiddels zeer succesvolle Crucell. De overname van de aandelen UBiSys door Crucell leverde de universiteit ruim twaalf miljoen gulden op. Ook Logtenberg zelf hield er een leuk bedrag aan over. In 2003 keerde hij Crucell de rug toe en richtte Merus op. In zijn jonge jaren was Logtenberg een veelbelovend tennisser, die onder meer de latere nummer 1 van de wereld Ivan Lendl versloeg.