'Komt er oorlog, mijnheer Van Rossem?'

De werkkamer van Maarten van Rossem etaleert bewijzen voor delicht chaotische inslag waar de historicus zo graag mee koketteert.Paperbacks liggen ongeordend op de planken van de grauwmetalenuniversiteitsboekenkasten. In een verder vrijwel kaal vertrek trekteen wit aardewerken Ronald Reagan-theepot de aandacht. Een verleptenarcis hangt uit de neus van de ex-president.

Toen het gebeurde was ik hier, op deze zelfde plek, vertelt debijzonder hoogleraar op de van hem bekende lijzige wijze. - 'Hijpraat als een printertje', vond een televisiepresentatrice ooit.Een foute omschrijving. - Het was nota bene een dame van de lokalezender die belde. 'Meneer Van Rossem, er is een vliegtuigje tegeneen WTC-toren gevlogen', kreeg ik te horen. Dat kijken we nog maareven aan, was mijn eerste gedachte. Een kwartier later wist ze tevertellen dat ook de andere toren was geraakt. Tja, toen ben ik opde fiets gesprongen om thuis televisie te gaan kijken.

Het duurde niet lang of Van Rossem zat in Hilversum tegenoverMaartje van Weegen. Zo ziet u maar weer wat iemand met eenvoudigemiddelen kan bereiken, zei ik. Want zo was het toch? Die MohammedAtta en kornuiten hoefden slechts op de afgesproken tijd op deafgesproken plek te verschijnen. De bewaking op Amerikaanseluchthavens stelde nooit een fluit voor. En van Menno Baksteen hadik inmiddels begrepen dat zelfs een uitermate onhandig persoon alsikzelf in staat zou zijn een vliegtuig in de lucht te besturen. Datik met die uitspraken klaarblijkelijk grenzen overschreed, begreepik zelf pas toen ik thuis kwam. 'Had je dat nu wel zo moetenzeggen?', vroegen mijn familieleden.

Binnen anderhalve dag behaalde Van Rossem met zijn debunking destatus van nationale stoorzender. Het leverde gedenkwaardigetelevisie op. Ik begon mij steeds meer te ergeren aan de helemedia-hyperventilatie. In de studio's hing ook zon rare opgewondensfeer. Het was erg, maar niet zo erg, dacht ik. Toch werd hetalsmaar groter en groter. Het was nog een wonder dat er geen aliensbij betrokken waren. Pieter-Jan Hagens begon over de DerdeWereldoorlog. Ik vond het allemaal onzin. Als een vliegtuig opSoestdijk valt, dan is dat echt wat anders dan zes Duitsepantserdivisies die onze oostgrens overkomen. Het ging omterrorisme, niet om oorlog, en dat moet je analytisch ook andersbenaderen."

Na die uitzending begon dat gedonderjaag met die e-mails. Demeest verschrikkelijke dingen werden mij toegewenst. Dat heeft denkik een dag of vijf, zes, geduurd. Binnen tien dagen was de toestandin Nederland weer genormaliseerd. Machtstrijd in CDA, kopte deVolkskrant, herinner ik me. Ik had nooit aan mijn gelijkgetwijfeld, maar ik had niet verwacht het zo snel te krijgen.

Geschaad of gepijnigd door de hele controverse om zijn persoonvoelt Van Rossem zich niet. Ik heb me er weinig van aangetrokken,zo zegt hij. Zijn media-optredens van een jaar geleden beschouwthij nu zelfs als zijn finest-hour. Een verstandig deskundige weetzijn rol te relativeren, maar achteraf gezien ben ik wel tevredenover mezelf. Ik was zon beetje de enige die een ander geluid liethoren. In die periode werd ik ook vaak aangesproken op straat. Komter oorlog, mijnheer Van Rossem?, werd mij dan door een ouder stelbij de kruidenier gevraagd. Dat was niet dom, want de media sprakenvan niets anders. En dan vertelde ik die brave mensen dat erhelemaal geen oorlog kwam.

Maar mogelijk hebben zijn uitlatingen van destijds nu toch eenoffer gevraagd. De Volkskrant-column waar hij zeer aan hechtte werddoor de redactie onlangs stopgezet. Het blijft duister of daar eenlink is met mijn uitlatingen na de ramp. Ik ga er niet vanuit. Maarhet is waar dat er destijds een akkefietje is geweest met eenbuitenlandredacteur van de krant die mij had uitgemaakt voor alleswat lelijk is. Hoofdredacteur Pieter Broertjes heeft mij toen ineen brief verzekerd dat mijn bijdragen nog altijd zeer op prijswerden gesteld door de krant. Therapeutisch gelul, blijkt nu.

Adepten die zich verheugden op de auto-column van Van Rossem diede makers van het nieuwe satirische tijdschrift P.I.M. voor 11september beloofden, zullen inmiddels ook teleurgesteld zijn. "Datmoest ik in de NRC lezen. Ja, ik ben een autoliefhebber. Ja, er iscontact geweest. Maar meer niet. Ik heb nog geen column geschrevenen weet niet of ik het ga doen. Ik ben ook geen groot satirischschrijver. Mijn columns zijn altijd serieus. Ergerlijker vond ikdat er stond te lezen dat ik geen rijbewijs heb. Ik heb al 39 jaareen rijbewijs."

Toch ontbreekt het typische Van Rossem-geluid vanzelfsprekendniet in het circus rondom 'een jaar later'. Een kleine week voor 11september stonden al gastoptredens bij onder meer Business NewsRadio, Twee Vandaag en de Wereldomroep gepland. Alleen deVARA-redactrice die Van Rossem tijdens het interview nogtelefonisch probeert te strikken voor een ochtendprogramma op Radio1 moet beleefd doch beslist worden afgewimpeld. "Nee, dan slaap ikaltijd. Nee, echt, ik ben er zeker van dat ik op dat tijdstipalleen wartaal zou uitslaan."

De mogelijke Amerikaanse inval in Irak is het hot-topic onderdeskundigen. In het 'Irak-debat' bevindt Van Rossem zich lijnrechttegenover zijn Utrechtse collega-deskundige Arend Jan Boekestijndie twee weken geleden door Barend en Van Dorp werd ontdekt.Boekestijn vindt een 'Einzelgang' van de Verenigde Staten alleszinste rechtvaardigen. Volgens Van Rossem had het zo ver niet mogenkomen. "Het meest opmerkelijke van het afgelopen jaar is toch demanier waarop Bush de wereldwijde solidariteit, het 'wij zijnallemaal New Yorkers', helemaal heeft verkwanseld. De Amerikanenhebben overal in de wereld vervreemding en irritatie gewekt. Datmag je behoorlijk stupide noemen. Ik ben er toch vrij zeker van datAl Gore dat handiger had aangepakt. "

Toch is Van Rossem allesbehalve bevreesd dat zijn gelijk in dekomende maanden alsnog in gevaar komt. "Dat de Amerikanen ietszullen willen doen staat buiten kijf. Saddam is een zeeraantrekkelijk doelwit. De grote frustratie van de Amerikanen blijftnatuurlijk dat Osama Bin Laden en de leiding van de Taliban opoverklaarbare wijze zijn zoekgeraakt. Van Saddam weten ze in iedergeval waar die zit. Maar zelfs als er een Amerikaanse inval in Irakkomt, dan is dat een oorlog tussen het machtigste land ter wereldtegen een straatarme woestijnstaat. En geen wereldoorlog."

Xander Bronkhorst