Thijs Pollmann verdedigt wetenschappelijke aanspraken letterenonderzoek: `De zucht naar waarheid drijft alle onderzoekers'

Thijs Pollmann verdedigt wetenschappelijke aansprakenletterenonderzoek: `De zucht naar waarheid drijft alleonderzoekers'

"De letteren? Daar stort geen brug van in", zei in de jarenvijftig een hoogleraar taalkunde. Met enige ironie refereerde hijaan het clichébeeld dat de buitenwereld heeft van hetonderzoek op het gebied van kunst, literatuur, taal engeschiedenis. Met letterenonderzoek worden geen levens gered enveel geld valt ook niet te verdienen met de kennis die de alfa'sproduceren. Daar komt nog bij dat de voortbrengselen van demenselijke geest niet gemakkelijk in wiskundige formules kunnenworden gevat.

Het beeld van wat wetenschap is, wordt al sinds jaar en daggedomineerd door het bèta-onderzoek met zijn wiskundigelogica, zijn verklarende en voorspellende wetten en zijn vermogende wereld beheersbaar te maken. Volgens sommigen is alfa-onderzoekzelfs minder wetenschap. Dat is een groot misverstand, meent ThijsPollmann, hoogleraar Linguïstiek en coördinator van deopleiding Algemene Letteren. In De letteren als wetenschappen neemtPollmann nadrukkelijk stelling tegen het wijdverbreide idee dat ereen diepe kloof zou bestaan tussen alfa- enbèta-onderzoek.

"In de wetenschapsfilosofie staan de bètawetenschappen vanoudsher centraal. De alfawetenschappen komen maar mondjesmaat aande orde. Tekenend is dat er geen tijdschriften of congressenbestaan specifiek gericht op de grondslagen van het alfa-onderzoek.Voor een deel is dat overigens te wijten aan de houding van deletterendisciplines zelf: alleen de filosofie van de geschiedenisis een goed ontwikkeld vakgebied, van de anderegeesteswetenschappen zijn de grondslagen veel minder uitvoerig inkaart gebracht."

Het is hoog tijd dat in deze situatie verandering komt, steltPollmann. Zijn boek schreef hij in eerste instantie als inleidingin de wetenschapsfilosofie voor letterenstudenten. Hij wil echterniet alleen zijn studenten bewust maken van de wetenschappelijke enmaatschappelijk identiteit van de letterenvakken. Hij laat zijnboek ook graag aan collega's lezen. Want het feit dat zo'ntekstboek nog nietbestond, is in zijn visie symptomatisch voor desituatie in de alfawetenschappen. "De letterenvakken zijn heelmozaïekachtig, ze zijn onderling slecht op de hoogte vanelkaars methodologie," constateert Pollmann. "Je kunt beoefenarenvan een kunstdiscipline dingen over taal horen zeggen waaruitblijkt dat ze een heel stuk taalkundig onderzoek missen."

Misverstand

Bewustzijn van de eigen identiteit van de letteren is een eerstedoel dat Pollmann nastreeft. Daarnaast wil hij zijn lezersduidelijk maken wat de positie van de letteren is tussen de anderewetenschappen. Daarover bestaan volgens hem twee grotemisverstanden.

"In de eerste plaats wordt de discussie over het belang van dewetenschappen vertroebeld door de vraag naar huntoepassingsmogelijkheden en de hoeveelheid geld die er in omgaat.Omdat de technologische ontwikkeling wordt gedreven door hetbèta-onderzoek, lijkt het alsof de bèta- (en ook demedische) wetenschappen maatschappelijk gesproken van groter belangworden geacht dan de alfawetenschappen.

Maar kijk eens naar de enorme stapels boeken over geschiedenisen kunst bij de boekhandel. Veel mensen hebben een onstilbarebehoefte om te weten wat de wortels van hun cultuur zijn, om huncultuur te begrijpen. Zij willen hun geest kunnen vullen met dingendie voor hun leven van belang zijn, op een termijn langer danvandaag. Misschien is de maatschappelijke vraag naar alfa-onderzoekwat minder geprononceerd dan die naar bèta-onderzoek. Maar dathij minder groot zou zijn, is echt onzin."

Ook inhoudelijk is er sprake van een misverstand over deidentiteit van de letteren, aldus Pollmann. "In feite is eréén kracht die alle onderzoekers drijft, en dat is dezucht naar waarheid. Nu heeft elke wetenschap zijn eigen methodenom waarheid te scheiden van onwaarheid, maar het probleem is dat dewerkwijze van het bèta-onderzoek in onze westerse wereld alsimpliciete norm is gaan gelden. Bijna stilzwijgend wordt aangenomendat de bèta's het verst zijn gevorderd in hun speurtocht naarde waarheid.

"Hoe dat komt? Volgens mij omdat bèta's de naam hebbenverklaarders te zijn. Zij vatten zoveel mogelijk feiten inéén wetenschappelijke formule, bedienen zich daarbij vande abstracte, logische taal van de wiskunde, en produceren kenniswaarmee voorspellingen gedaan kunnen worden over dewerkelijkheid.

De alfa's daarentegen zijn beschrijvers. Zij willen zoveelmogelijk verschillende feiten in een inzichtelijk verband plaatsen.Die benaderingleidt tot kennis die wel inzicht geeft in een grootaantal feiten en de samenhang daartussen, maar die zich niet laatvastleggen in wetten met voorspellende waarde. En dus is er in deogen van al diegenen die met een bètablik naarwetenschapsbeoefening kijken in het alfa-onderzoek geen sprake vanechte wetenschap."

Polman vindt dat onzin. Dat in het alfa-onderzoek meer wordtbeschreven en minder verklaard, betekent beslist niet dat dealfawetenschappen in methodologisch opzicht fundamenteelverschillen van andere takken van wetenschap. Veel belangrijker dande verschillen zijn namelijk de overeenkomsten in de manier waaropde wetenschappen hun waarheidsstreven vormgeven. In De letteren alswetenschap wijst hij er op dat zowel in de bèta- als in dealfawetenschappen het begrip 'rationaliteit' centraal staat."Cruciaal voor een wetenschappelijke aanpak is dat de logischehoudbaarheid van een redenering en de verankering ervan in deempirische werkelijkheid het richtsnoer vormt voor de onderzoeker.Hoe de redenering ook is opgezet en hoe breed of diep de inzichtenook zijn waarnaar wordt gezocht. Ik geloof niet datbèta-onderzoekers dat richtsnoer strakker hanteren dan wijalfa's."

Auschwitz-lüge

Pollmann heeft gemerkt dat het niet alleen buitenstaanders zijndie vraagtekens zetten bij de wetenschappelijke pretenties vanletterenonderzoek. Erger is dat ook letterenonderzoekers zélfsoms hardop twijfelen aan de aanspraken van hun vak opwaarheidsvinding. "Als de buitenwereld ernaar informeert is mencynisch en zegt men het vak niet als wetenschap te beschouwen. Menis onzeker over de waarde van het onderzoekswerk, en over de plaatservan in de maatschappij."

Met zijn boek wil Pollmann 'een gearticuleerd tegenwicht bieden'tegen deze houding. "De letterenwetenschappen hebben - net zo goedals de bètawetenschappen - een maatschappelijkeverantwoordelijkheid in het onderscheiden van waarheid enonwaarheid over hun onderzoeksobject. Neem de steeds weeropduikende Auschwitz-Lüge, het idee dat er in de TweedeWereldoorlog geen holocaust heeft plaatsgevonden, of dat hetdagboek van Anne Frank fake is. Het is aan de geschiedwetenschap omaan te tonen dat dergelijke pseudo-wetenschappelijke ideeënonwaar zijn."

Pollmann vindt dat de beoefenaars van de letterendisciplinesdoordrongen moeten raken van hun aanspraak op waarheidsvinding inde wetenschap. "Ik heb door middel van dit boek willen laten ziendat de kennis die in de letteren tot stand komt, even ernstig moetworden genomen als de kennis die gamma's en bèta's produceren.Dat is een boodschap voor de maatschappij in het algemeen, maarzeker ook voormijn collega's in letterenland. We weten allemaal datde maatschappelijke positie van de letteren kwetsbaar is. Daarom ishet van groot belang dat zeker letterenonderzoekers zelf hetwetenschappelijke karakter van hun vak volstrekt serieusnemen."

Ninke Stukker


Letterensymposium

Onder de titel Neerlandici: tussen Wetenschap en Arbeidsmarktorganiseert studievereniging Awater op woensdag 5 april eensymposium over inhoud en doelstelling van de letterenopleiding. 'sOchtends geven vertegenwoordigers van het ministerie van Onderwijs,uitzendorganisatie Randstad en de Neerlandistiek hun mening overdit thema. 's Middags vindt een forum plaats onder leiding vanThijs Pollmann. Plaats van handeling: Trait d' Union in deVoetiusstraat. Aanvang: 9.30 uur precies.