'Utrechtse faculteit moet standpunt innemen'

Volgens omstreden rassentheorie is helft Afrikanen zwakzinnig

Als de Utrechtse faculteit Sociale Wetenschappen geen afstand neemt van de rassenleer van de Canadees Rushton en de manier waarop die vorig jaar in een college is behandeld, ondersteunt zij daarmee impliciet de opvatting dat de helft van de Afrikaanse bevolking zwakzinnig is. Dat is de mening van de Groningse psycholoog dr. P. Tellegen.

Nadat de opleiding een klacht van Versteegt had afgewezen, oordeelde het faculteitsbestuur dat er geen aanleiding was om de zaak te heropenen. Wel werd het oordeel gevraagd van de Groningse emeritus-hoogleraar Hofstee. Die gaf als zijn mening dat er in het geval van Rushton wel degelijk sprake is van een wetenschappelijke, want op empirische feiten berustende theorie, die dan ook zonder problemen in het onderwijs kan worden behandeld. Die opvatting wordt nu echter weersproken door Tellegen, universitair docent aan de Universiteit Groningen en deskundige op het gebied van psychologische testen.

Volgens Tellegen impliceren de door Rushton gepresenteerde cijfers dat de helft van de Afrikaanse bevolking op zijn minst licht zwakzinnig is. Bij zo’n schokkend resultaat moet een docent glashelder maken hoe de tests zijn afgenomen en wat er precies is gemeten, vindt de Groningse psycholoog. Verschillen in IQ-scores kunnen namelijk heel goed veroorzaakt worden door andere factoren dan verschillen in intelligentie. Zo scoren geboren Nederlanders in een Nederlandstalige IQ-test vaak hoger dan immigranten die het Nederlands pas op latere leeftijd hebben geleerd. Tellegen acht het niet uitgesloten dat ook bij de metingen waarop Rushton zich baseert, methodologische fouten zijn gemaakt. Gegevens over de manier waarop Rushton aan zijn cijfers is gekomen, is hij echter nergens in de door hem bestudeerde stukken tegengekomen.

In de gegeven uitzonderlijke situatie kan de Utrechtse faculteit zich wat Tellegen betreft niet beperken tot een puur formeel standpunt, maar zal zij ook inhoudelijk stelling moeten nemen. Als men vindt dat de door Rushton gevonden grote verschillen in intelligentie tussen rassen op een wetenschappelijk correcte manier zijn vastgesteld, dan zal men dat ook met bewijzen moeten staven. Lukt dat niet, dan is de klacht van Versteegt terecht en dienen de studenten volgens Tellegen te worden geïnformeerd dat de mening van Rushton ten onrechte als empirisch feit is gepresenteerd.

EH

Provocerend

"Ik ga niet op de kwestie in, want wat mij betreft is de klacht van mevrouw Versteegt afgehandeld." Dat is de formele reactie van decaan Koops van Sociale Wetenschappen op de brief van Tellegen. Hij voegt er overigens meteen aan toe dat hij zeker bereid is om over de opvattingen van Rushton te praten, mits zo'n discussie los staat van de klacht van Inge Versteegt. "Mijn grote probleem met de gang van zaken is dat die twee kwesties ten onrechte door elkaar heen zijn gaan lopen. Wat ik ook van Rushton mag vinden, ik heb nog steeds geen aanleiding om te denken dat er iets mis was met de docent of met wat hij in dat college gezegd heeft. Wij hebben de evaluaties van de deelnemers er nog eens op nagekeken en daaruit is mij niets van onvrede gebleken. Voor mijn gevoel heeft de docent iets provocerends gezegd waarop de studenten vervolgens konden reageren. Zo hoort dat in wetenschappelijk onderwijs." Hoewel het college van bestuur nog niet formeel op de klacht van Versteegt heeft gereageerd, maakte rector-magnificus Gispen vorige week in een commissie van de Universiteitsraad duidelijk dat hij zich achter de faculteit opstelt. Naar aanleiding daarvan heeft de psychologiestudente inmiddels een klacht ingediend bij de universitaire klachtencoördinator. Ook heeft zij de kwestie aanhangig gemaakt bij de Universiteitsraad.