‘Bestuursjaar studievereniging dreigt financieel wel heel onaantrekkelijk te worden’

De Utrechtse studieverenigingen krijgen alom lof. Ze doen steeds meer en zijn populair bij studenten. Toch maakt de StudieVerenigingenRaad (SVR) zich zorgen. Zijn er straks nog wel genoeg actieve leden te vinden?

Eigenlijk gaat het enorm goed met de Utrechtse studieverenigingen, vinden Zita Koks en Vidar Bakker. De twee zitten dit jaar samen in de StudieVerenigingenRaad (SVR), Zita namens Helix (Natuurwetenschap & Innovatiemanagement), Vidar namens de biologen van UBV.

De SVR werd twee jaar geleden ingesteld nadat de oude belangenbehartiger, het Overkoepelend Orgaan Faculteitsverenigingen Utrecht (OOFU), samen met de studentenvakbond USF en medezeggenschapsoverleg Linq, opging in studentenunie Vidius. De SVR geeft het Vidius-bestuur nu advies over zaken die de studieverenigingen aangaan.

De studieverenigingen zien het aantal leden groeien. “Ik heb het idee dat door alle bezuinigingen op de studiefinanciering studenten beseffen dat lang studeren geld kost”, zegt Vidar. “Misschien dat ze daarom liever geen lid worden van een gezelligheidsvereniging. Maar studenten willen natuurlijk wel een leuke studententijd beleven. Die gezelligheid zoeken ze nu eerder bij een studievereniging.”

Bovendien krijgen de studieverenigingen door opleidingen een steeds belangrijkere rol toebedeeld bij het verhogen van de kwaliteit van de studie. Studieverenigingen kunnen bijvoorbeeld een bijdrage leveren aan het verbeteren van de arbeidsmarktvoorlichting. Daarnaast worden ze gezien als onmisbare schakel in de zo gewenste ‘communitybuilding’.

Zita ziet dat opleidingen inderdaad de vruchten plukken van het werk van studieverenigingen: “Bij mijn eigen vereniging Helix fungeren veel ouderejaars als tutor van een groep jongerejaars. Dat werkt vaak heel goed. Veel opleidingen binnen de universiteit zouden willen dat hun eigen studievereniging dit ook gaat doen.”

De studieverenigingen beklagen zich ook niet over een gebrek aan waardering van de opleidingen of van docenten. Toch is er voor de SVR nog een berg werk te verzetten, denken Zita en Vidar. “De complimenten zijn er, maar de beloning nog niet”, zegt Vidar.

Volgens het tweetal wordt het voor studieverenigingen heel lastig mooie activiteiten te organiseren voor het groeiende aantal leden als de universiteit niet wil helpen. De studieverenigingen azen daarom op een voortzetting van het zogenoemde collegegeldvrij besturen. Het universiteitsbestuur kondigde onlangs aan dat deze maatregel die werd ingevoerd om de effecten van de aangekondigde langstudeerboete te verzachten, waarschijnlijk na volgend jaar niet wordt voortgezet.

Zita: “Wij zijn bang dat het steeds moeilijker wordt om bestuursleden te vinden. Als straks met de invoering van het sociaal leenstelsel de basisbeurs wegvalt, en je ook gewoon collegegeld moet betalen, wordt zo’n bestuursjaar financieel wel heel onaantrekkelijk.”

De studieverenigingen willen daarnaast graag een andere verdeling van de bestuursbeurzen binnen de UU. Bij de studieverenigingen heerst volgens Vidar bovendien onbegrip over de huidige verdeling van bestuursbeurzen. “Nominaal gezien krijgen de studieverenigingen dan wel meer bestuursbeurzen dan gezelligheidsverenigingen, maar relatief komen ze er slecht vanaf. Er zijn zeven keer zoveel studieverenigingen als gezelligheidsverenigingen.

Zita: “Het probleem is dat de transparantie in het verdelingsmechanisme ontbreekt. Er is een vast aantal beurzen voor het cluster studieverenigingen en een vast aantal beurzen voor het cluster gezelligheidsverenigingen. De eerste taak van de SVR is om boven tafel te krijgen op welke gronden die beurzen nu precies verdeeld worden.”

Vanuit de universiteit krijgen Zita en Vidar echter vooral te horen dat de studieverenigingen zich te veel bezighouden met het organiseren van feesten en kroegavonden. Dat zou niet tot hun core business te horen. Over die opstelling zijn de twee ietwat teleurgesteld.

Vidar: “Alles wijst erop dat het succes van de studieverenigingen nu juist schuilt in de combinatie van inhoud en gezelligheid. Wij doen precies wat studenten graag willen.” Zita: “Het helpt bijvoorbeeld ook enorm dat je al wat mensen bij een feest hebt ontmoet, als je als beginnende student voor het eerst een collegezaal binnenstapt.”

Om de argumenten van de studieverenigingen beter over het voetlicht te krijgen, moet de SVR meer bekendheid krijgen, denken Zita en Vidar. Allereerst bij de studieverenigingen zelf. Daarom vindt er twee keer per jaar een Studieverenigingen Overleg (SVO) plaats waarvoor alle 52 studieverenigingen worden uitgenodigd. Bij het eerstvolgende SVO dat dinsdagavond plaatsvindt zal bovendien een andere opzet van de SVR worden besproken.

“Tot nu toe kon iedereen zich gewoon melden om in de SVR plaats te nemen”, vertelt Zita. “Wij willen nu graag dat de gezamenlijke studieverenigingen van elk van de zeven faculteiten een vertegenwoordiger heeft in de SVR. Dat lidmaatschap van de SVR zou dan moeten rouleren tussen de studieverenigingen van een faculteit. Op deze manier willen we de bekendheid en de legitimiteit van de SVR bij de studieverenigingen zelf vergroten. Ze moeten weten dat ze met hun vragen en problemen bij ons terecht kunnen. En hopelijk kunnen we dan samen ook een grotere vuist maken naar buiten, naar het universitaire bestuur bijvoorbeeld.”

Advertentie