‘Vrouwen moeten vrouw kunnen zijn aan universiteit’

T-shirts met twee kenmerkende uitspraken van Johanna Westerdijk zijn binnenkort te koop in de UU-webshop, voor vrouwen én mannen

Met een oproep aan Nederlandse universiteiten om eens goed in de spiegel te kijken, eindigde vrijdag de ‘Westerdijkviering’. Honderd jaar na de inauguratie van Johanna Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar aan een Nederlandse universiteit, is de 'bedrijfscultuur' nog altijd te masculien.

De universitaire cultuur zou er best eens voor verantwoordelijk kunnen zijn dat veel vrouwen afhaken voordat ze de hoogste sport van de ladder hebben bereikt. Dat vrouwelijke hoogleraren bovendien eerder opstappen, zoals het Rathenau Instituut ontdekte, is wellicht ook te verklaren doordat zij moeten opboksen tegen een mannenbolwerk.

Dat was een geluid dat enkele ‘topvrouwen’ in de wereld van het hoger onderwijs lieten horen tijdens een kort panelgesprek dat vrijdag in het Utrechtse Academiegebouw de aftrap van het Westerdijkjaar afsloot. Volgens de Utrechtse collegevoorzitter Marjan Oudeman moeten universiteiten zich met een gemiddeld percentage van 18 procent vrouwelijke hoogleraren schamen. Universiteiten zouden ernaar moeten streven “gewone leefgemeenschappen” te worden “waar vrouwen vrouw kunnen zijn”.

Ook KNAW-voorzitter José van Dijck constateert dat het voor gekwalificeerde vrouwen moeilijk is waardering te krijgen. Ze trekt die conclusie ook op basis van de hoge kwaliteit van de aanmeldingen voor de extra selectieronde voor vrouwelijke leden die de Akademie onlangs uitschreef. “Dan vraag je je toch af waarom die vrouwen niet door de normale procedure komen.”

Van Dijck wijst er bovendien op dat juist het feit dat er zo weinig vrouwen in de wetenschappelijke top zijn, ertoe kan leiden dat vrouwen eerder afhaken. Ook daarom is er volgens haar snel “massa” nodig.

Vanuit het publiek zei de Nijmeegse hoogleraar Angela Maas dat vrouwen zeker in de technische en natuurwetenschappelijke disciplines nu niet aan bod komen. “Ze jagen vrouwen daar de deur uit.”

De vrouwen in het panel constateerden tegelijkertijd dat universiteiten andere universiteiten dwars zitten door topvrouwen weg te kapen. Volgens minister Jet Bussemaker noemden sommige universiteiten die praktijk in gesprekken met haar als argument om niet al te hoge streefcijfers te hanteren. “Maar dat kun je zelf toch ook doen, zei ik dan”.

Panelleider Ineke Sluiter, hoogleraar in Leiden, richtte zich daarop tot de lachende zaal. “Ik zie onze transferwaarde hier stijgen, dames. Dit is geen slechte discussie.”

Het korte panelgesprek waaraan ook UvA-rector Karen Maex en de Utrechtse Westerdijk-fellow Damaris Schindler aan deelnamen, sloot in het Academiegebouw een middag af die om klokslag twee uur begon.

Honderd jaar na de oratie van Johanna Westerdijk nam minister Jet Bussemaker het woord. Zij schetste de geschiedenis van de vrouwenemancipatie in het hoger onderwijs onder meer aan de hand van een verhaal over haar oudtante Bery die ooit in Utrecht nog les kreeg van Johanna Westerdijk. In die tijd was het voor vrouwen nog zeker niet zo ‘gewoon’ om te gaan studeren als dat dat is voor Bussemakers dochter die nu voor een studiekeuze staat.

"Natuurlijk vieren we de wegen die dankzij Johanna Westerdijk zijn geopend. Maar dat is niet genoeg. Het Westerdijkjaar is voor mij pas geslaagd als zich nog meer wegen openen", eindigde zij.

Advertentie