‘Zachte landing’ advies-Van Rijn valt tegen

Creative commons: pixabay

In de maandag verschenen Voorjaarsnota 2019 staat dat het kabinet structureel 41 miljoen euro per jaar extra beschikbaar zal stellen “om te investeren in de opleidings- en lerarencapaciteiten voor bèta- en technisch onderwijs in het mbo en hoger onderwijs”.

Twee weken geleden verscheen het advies van de commissie-Van Rijn over de herverdeling van het hogeronderwijsbudget. Universiteiten met relatief veel bèta-technische opleidingen én met veel studenten die overstappen vanuit andere instellingen (‘externe switchers’), krijgen in het advies een groter deel van de financiële koek, ten koste van de andere instellingen.

Miljoenen weg bij jonge universiteiten
Bij ongewijzigd budget zou er in 2019 netto 70 miljoen euro worden verschoven tussen de universiteiten. De vier TU’s profiteren daarvan terwijl de drie jonge universiteiten (Maastricht, Tilburg en Rotterdam) en de Open Universiteit jaarlijks miljoenen inleveren.

De Universiteit Utrecht zou er in het advies de komende twee jaar 1,2 miljoen op achteruit gaan. Welke gevolgen dat zou hebben op de verdeling van het geld tussen de faculteiten, is nog niet duidelijk. Volgens collegevoorzitter Anton Pijpers geeft het rapport van Van Rijn 'onvoldoende houvast om een inschatting te maken van de exacte herverdeeleffecten binnen de UU tussen de alfa-, gamma-, medische en bètawetenschappen". 

In het hbo hoeft er volgens Van Rijn géén extra geld naar de bèta-technische opleidingen, maar alleen naar hogescholen met relatief veel externe switchers. In totaal wordt er in 2019 21,4 miljoen euro herverdeeld. Inholland en de Haagse Hogeschool profiteren het meest, terwijl hogescholen aan de randen van Nederland, zoals de Hanzehogeschool, Saxion, en Zuyd Hogeschool er ieder 3 tot 4 miljoen euro bij inschieten.

Verschuiving opvangen met reserves
De commissie-Van Rijn vertrouwde erop dat de instellingen die budget moeten inleveren voldoende reserves hebben om de financiële klap op te vangen. Minister Van Engelshoven zei bij de presentatie van het advies “goede hoop” te hebben dat er in de Voorjaarsnota extra geld zou komen voor een ‘zachte landing’ van het rapport.

Dat extra geld is er nu, maar het is de vraag of het genoeg is. De 41 miljoen euro gaan niet alleen naar het hoger onderwijs, maar ook naar het mbo – welk deel van het bedrag staat er niet bij. Universiteiten met nauwelijks bèta-technische opleidingen, zoals de Universiteit Maastricht, schieten er weinig mee op.

De herverdeling van Van Rijn in het hbo is alleen gebaseerd op de hoeveelheid externe switchers. De extra investeringen uit de Voorjaarsnota in bèta-technische opleidingen zijn ongetwijfeld welkom bij hogescholen. Maar wie ze niet aanbiedt, heeft er niets aan.

Advertentie