Faculteitsraden boos over gebrek aan inspraak rondom huisvestingsplan

Informatiebijeenkomst over de huisvestingsplannen in het Educatorium Foto: DUB

De council van het University College Utrecht nam, in overleg met de studentengeleding van de Bètaraad, het initiatief tot de brief. Volgens voorzitter Bas Defize zijn de leden van de UCU-council boos en bezorgd. Dat is niet in de eerste plaats omdat het UCU volgens de nieuwe plannen zijn terrein moet verlaten en de implicaties daarvan, maar vooral omdat de raad grote moeite heeft met het proces dat tot dat besluit heeft geleid.

Volgens Defize werden de raadsleden van zijn council compleet overvallen. De strikte geheimhouding rondom de besluitvorming over het universitaire huisvestingsplan was volgens hen niet nodig en ook niet juist. In de brief wordt gesteld dat de gang van zaken mogelijk in strijd is met wat wettelijk is vastgesteld over het recht op informatie en het adviesrecht van de universitaire medezeggenschapsorganen.

De councilleden begrijpen ook niet waarom de Uraad ermee heeft ingestemd een vierkoppige commissie uit eigen gelederen samen te stellen die alleen vertrouwelijk mocht meepraten over de plannen. Defize: “Wat is de rol van die commissie geweest? Voor zover wij weten is er in het geheel geen ruggenspraak gehouden met andere medezeggenschapsraden. Dat bevreemdt ons.”

Volgens Defize is er begrip voor het feit dat gevoelige informatie over vastgoedzaken met financiële consequenties binnenskamers moet blijven. “Maar als je het hebt over de brede aanpak en de uitgangspunten die je hanteert, dan kun je toch ook heel veel wél voorleggen?”

Begrijpelijke frustraties
De brief is inmiddels ondertekend door de raad van Bètawetenschappen die veel vragen heeft over het onverwacht snelle besluit om het Kruytgebouw in bewoonde staat te renoveren. In een opinie op DUB schrijft bioloog Hans de Cock, werkzaam in dat pand, woensdag over zijn bezwaren hierbij. Ook de raden van Geowetenschappen, Sociale Wetenschappen en Diergeneeskunde hebben hun handtekening gezet.

De faculteitsraden van Geesteswetenschappen en Recht, Economie, Bestuur & Organisatie zien af van ondertekening. Een belangrijke overweging daarbij is dat veel raadsleden van deze twee faculteiten betwijfelen of de rechtspositie van de decentrale raden en diensten inderdaad een grotere betrokkenheid rechtvaardigt, zoals de UCU-council in zijn brief veronderstelt.

Voorzitter van de Rebo-raad Pauline Jacobs noemt de frustraties begrijpelijk, maar zegt: “Het centrale universitaire huisvestingsbeleid is een kwestie die op universitair niveau besproken wordt. De universiteitsraad is hierbij de gesprekspartner van het College van Bestuur (…) In dit opzicht verschillen wij van mening met de UCU Council, die stelt dat de decentrale medezeggenschap in dit proces betrokken had moeten worden.”

Ook voor de faculteitsraad van Geesteswetenschappen was dit een overweging om de brief niet te ondertekenen. Maar de faculteitsraad “steunt het sentiment dat uit de brief spreekt”, aldus voorzitter van de personeelsgeleding Imar de Vries. “Door de keuze voor geheimhouding en het slechts in klein verband betrekken van de Uraad zijn vooral bij UCU en Bèta de uitkomsten rauw op hun dak gevallen”, zo constateert hij. De Vries heeft Defize laten weten dat de raad zich over zijn standpunt zou willen bezinnen als alle andere raden de brief ondertekenen.

Volgens voorzitter Mike Boxem van de faculteitsraad Bètawetenschappen is het wellicht zo dat de juiste procedures gevolgd zijn, maar heeft dat niet tot een optimale besluitvorming geleid. Dat is de reden dat zijn faculteitsraad de brief wél ondertekende: “Wij zijn van mening  dat een dergelijk ingrijpend plan breder gecommuniceerd en overlegd had moeten worden.”

Voorzitter van de UCU-council Bas Defize laat weten dat de brief uiterlijk eind deze week namens alle ondertekenaars naar het universiteitsbestuur wordt gestuurd.

In een reactie zegt Joop Schippers, lid van de Uraad en van de vertrouwelijke huisvestingscommissie, dat de raad er bewust voor koos om in te stemmen met een vertrouwelijke commissie. Ook omdat daarmee bij het opstellen van het eerste huisvestingsplan waarin twee jaar geleden de financiële kaders werden vastgesteld, positieve ervaringen waren opgedaan.

Schippers: “Als het proces niet vertrouwelijk was geweest, had het college ons er ongetwijfeld buiten gehouden tot de formele raadsbehandeling. Dan was het een soort slikken of stikken geweest. De Uraad vond het in het belang van zowel studenten als personeel om het weer zo te doen.”

Volgens Schippers is de vertrouwelijke commissie uitvoerig geïnformeerd over alle achterliggende informatie over de universitaire vastgoedvoorraad. De commissie heeft volgens hem alle vragen kunnen stellen die zij wilde en ook alternatieve opties en varianten op tafel kunnen leggen. Een deel daarvan zijn volgens hem ook in de plannen verwerkt.

Gezien de ingewikkeldheid van het proces, de ongekende omvang van de totale huisvestingsoperatie en de vele belangen die een rol speelden, denkt Schippers dat de juiste lijn is gevolgd. “Ik zie niet in hoe de medezeggenschap beter had kunnen worden aangehaakt en meer invloed had kunnen hebben.”

Advertentie