Mensenrechten: Nederlandse wetenschap kan China verder helpen

Wetenschappers kunnen best samenwerken met Chinese collega’s, ook al zijn er grote problemen met mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting in dat land. Wees alleen niet naïef, waarschuwt Amnesty International.

Tijdens het staatsbezoek aan China stipte koning Willem-Alexander de mensenrechten aan, als één van de onderwerpen waarover Nederland en China andere opvattingen hebben. Het probleem mag samenwerking echter niet in de weg zitten, was de teneur van zijn toespraak.

Onderzoeksfinancier NWO was mee met het staatsbezoek en sloot een nieuwe overeenkomst met een Chinese wetenschapsorganisatie om samenwerking tussen Nederland en China te stimuleren. Maar hoe werk je samen met een land dat mensenrechten schendt?

Er zijn genoeg voorbeelden van wetenschappers die in China achter de tralies zitten omdat ze een afwijkende mening verkondigden. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensenrechtenactivist en docent literatuur Liu Xiaobo, die de Nobelprijs voor de Vrede kreeg en in december 2009 tot een gevangenisstraf werd veroordeeld. De Oeigoerse econoom Ilham Tohti werd in september 2014 schuldig bevonden aan separatisme en belandde eveneens in de gevangenis.

NWO-voorzitter Jos Engelen merkte op zijn reis wel dat de vrijheid van meningsuiting in China beknopt is. “Ik kon in Peking Google niet gebruiken”, vertelt hij. “Dat is een raar idee en een duidelijk verschil met Nederland.”

Maar het is voor de Nederlandse wetenschap geen reden om China links te laten liggen, vindt hij. “Er is daar een grote onderzoeksgemeenschap aan het ontstaan met alle talenten die daarbij horen, waar we graag mee samenwerken binnen thema’s waar beide landen in geïnteresseerd zijn.” Hij noemt onderwerpen als water, urbanisatie en medische toestellen voor de vergrijzende samenleving.

De wetenschap kan de twee werelden juist nader tot elkaar brengen, stelt hij. “Een Chinese wiskundige kan praten met een Nederlandse wiskundige, en dat verbindt. Dan zijn er geen problemen. Dat merkte ik zelf ook in mijn tijd bij de deeltjesversneller in Genève, waar de Chinezen natuurlijk erg in geïnteresseerd waren.” Ook valt met China goed te praten over onderwerpen als peer review en de omgang met wetenschappelijke normen en fraudegevallen, zegt hij.

En de mensenrechten? “Daar hechten we aan. Je kunt wachten tot alles in orde is voor je gaat samenwerken, maar wij keren het liever om: wij vinden toenadering door samenwerking. Dat doen de politiek en het bedrijfsleven ook. Samenwerken zonder je eigen normen te compromitteren, dat is volgens mij de beste lijn. In de praktijk merken wij overigens niet dat Chinese wetenschappers zich gemuilkorfd gedragen, maar in het denkbeeldige geval dat een onderzoeker van het toneel verdwijnt als hij iets onwelgevalligs zegt, zullen we ons daartegen uitspreken. Dat zullen we niet zomaar laten gebeuren.”

Amnesty International is ook niet tegen samenwerking, zegt woordvoerder Emile Affolter, maar hij vindt dat de academische gemeenschap zich sterker zou mogen uitspreken voor hun collega’s die het moeilijk hebben in China. “Je hoort vanuit de academische gemeenschap in veel gevallen weinig.”

Hoe kun je goed samenwerken? “Je moet zorgen dat er geen mensenrechten worden geschonden in de samenwerking. Als je bijvoorbeeld een kledingbedrijf begint, zorg dan dat er geen kinderarbeid plaatsvindt. En wees niet naïef in je contacten.”

Er komen Chinese studenten hierheen en verschillende Nederlandse universiteiten werken met Chinese instellingen samen. “Daar is op zich niet veel mis mee”, aldus Affolter, “maar met wie doen we zaken? Als je geld ontvangt, wees dan kritisch. Die ruimte is er ook. Je kunt je contacten benutten. Eventueel kunnen ze ons bellen als ze willen weten hoe ze dat het best kunnen aanpakken.”

Advertentie