'Nederlands overleeft de opkomst van het Engels heus wel'

“Internationalisering hoort tegenwoordig gewoon bij de universiteit”, vindt Pieter Duisenberg, voorzitter van universiteitenvereniging VSNU. Hij maakte zich bij het debat van de hogeschool en de website ScienceGuide sterk voor de international classroom, vol Nederlandse studenten én internationals. “We moeten doorgaan met het aantrekken van buitenlandse studenten. Tegelijkertijd moeten Nederlanders vaker de grens over.”   

Buitenlanbds talent is onmisbaar
Onder studenten is volgens het voormalig VVD-Kamerlid veel vraag naar een internationaal georiënteerde opleiding, waarmee ze ook in het buitenland aan de slag kunnen. En vergeet ook niet dat buitenlands talent onmisbaar is als levensader voor ons wetenschappelijk onderzoek, zei hij: “De helft van de promovendi in Nederland komt van over de grens.”

Naast hem op de bank hoorde gesprekspartner Rik Torfs, voormalig rector van de Katholieke Universiteit Leuven, het allemaal sceptisch aan. “Internationalisering – échte uitwisseling van culturen – zou geen grenzen moet hebben. Maar al te vaak kiezen universiteiten voor globalisering, dan wordt het grenzeloze eenheidsworst.”   

De Vlaming verwees naar de discussie over steenkolengels waarin mooie nuances van de Nederlandse taal verloren gaan. “Je gaat altijd minder diep in het Engels dan in je moedertaal, al denk je dat je het Engels nog zo goed beheerst. Het gevaar dreigt dat we door de verbreding de verdieping missen.”

Wetenschappelijke lingua franca
Daarom moeten wetenschappers volgens hem af van het idee dat alles maar in het Engels moet, ook in het onderzoek. “Het is heel belangrijk dat je regelmatig iets publiceert in je eigen taal, voor het publiek dat jouw werk feitelijk financiert.” Anders, stelde Torfs, blijven wetenschappers in hun eigen “excellente” internationale bubbel en verliezen ze het contact met hun omgeving.     

Maar het onderzoeksgeld dan? Engels is nu eenmaal de wetenschappelijke lingua franca, wierp Duisenberg tegen. “Natuurlijk mag geld niet je belangrijkste drijfveer zijn, maar uit Horizon2020 (een onderzoeksprogramma van de Europese Unie) halen we evenveel geld als uit heel NWO. Dan kun je wel zeggen dat je heel graag in je eigen taal wilt publiceren, maar dan haak je af.”

En zo werden de romantische Torfs en de wat zakelijkere Duisenberg het maar niet eens. Eén ding wilde de VSNU-voorzitter wel toegeven: “We moeten hard ons best blijven doen om ervoor te zorgen dat Nederlands geen ondergeschoven kindje wordt.”

Vóór Engels, niet tegen Nederlands
Dat gebeurt heus niet, bezwoer onderzoeker Marc van Oostendorp van het Meertens Instituut in zijn aansluitende presentatie. “Ik ben vóór Engels, maar daarmee niet automatisch tegen Nederlands.” Want de zorgen over steenkolenengels en taalverarming zijn terecht, maar tegelijkertijd is het Engels volgens hem noodzakelijk en onvermijdelijk steeds kleiner wordende wereld.

Sterker nog, we zouden meer talen moeten beheersen, benadrukte Van Oostendorp. Aan de Radboud Universiteit, waar hij sinds dit studiejaar ook werkt, pleitte de rector daar onlangs voor: het zou voor wetenschappers heel normaal moeten zijn om ook het Duits te beheersen. Geen slecht idee, vindt de taalwetenschapper. “Nederlands overleeft de opkomst van het Engels heus wel. Ik heb maar één grote zorg: vergeten we met al dat Engels niet de andere talen?”       

Voor rechter Nederlands als voertaal afdwingen
Laten we het eerst maar eens worden over het Engels, want daar zijn we nog lang niet uit, was de gedachte in het debat dat volgde. “Ik hoor de heer Duisenberg zojuist zeggen dat we erop moeten letten dat we het Nederlands niet uit het oog verliezen”, zei Presley Bergen van actiegroep Beter Onderwijs Nederland (BON) geërgerd. “Dat lijkt me de wereld op z’n kop!”

BON ziet de verengelsing van het hoger onderwijs al langer met lede ogen aan en dreigt met een rechtszaak tegen de overheid. Volgens de wet moeten colleges en tentamens in principe in het Nederlands worden gegeven, al zijn er uitzonderingen mogelijk. Wanneer die wel en niet gelden, daarover werden Bergen en jurist Janneke Gerards van wetenschapsgenootschap KNAW het gisteren niet eens.         

Het gaat te snel
Wel knikte iedereen mee met Rhea van der Dong, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg, toen ze de instellingen maande tot voorzichtigheid. “Wij maken ons zorgen over de overgang naar het Engels, juist omdat die zo snel gaat.” Laat daarom de medezeggenschap beslissen of en wanneer opleidingen Engels worden, betoogde ze.

En zo werd er eigenlijk voor het eerst iets gezegd waar niemand het mee oneens kon zijn. Het laatste woord – of het nu in het Nederlands is of in het Engels – is voorlopig nog niet gezegd over de voertaal in het hoger onderwijs. Maar niet te snel willen opstoten in de vaart der volkeren, dat lijkt iedereen een wijs uitgangspunt.

Advertentie