Nieuw bekostigingsstelsel hoger onderwijs kost de UU 1,2 miljoen

Einde in zicht van financiering op basis van studentaantallen, foto UIT 2018 DUB

Bèta- en technische opleidingen krijgen 250 miljoen euro extra uit het onderwijsbudget. De bekostiging van universiteiten en hogescholen wordt minder afhankelijk van studentaantallen. In 2020 moet het vaste deel van de onderwijsbekostiging al worden vergroot en het variabele, student-gebonden deel verkleind. Voor de lange termijn vindt de commissie het belangrijk dat de studenteninstroom en de bekostiging van opleidingen meer afhankelijk worden van de behoefte van de arbeidsmarkt.

Het zijn een paar adviezen uit het rapport Wissels om die de commissie onder leiding van voormalig staatssecretaris Martin van Rijn, vandaag presenteerde. De commissie zegt dat het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek van hoge kwaliteit is, maar dat dit niet lang meer is vol te houden. Studenten en docenten ervaren steeds meer druk, de balans tussen onderwijs en onderzoek is zoek en de student-gebonden bekostiging is een “pervers mechanisme” dat tot een race to the bottom dreigt te leiden.

Het huidige systeem is onvoldoende transparant (“we sturen in de mist”) en moedigt instellingen aan om zo veel mogelijk studenten aan te trekken, onder meer door Engelstalige en nieuwe opleidingen te starten. Dat zorgt voor capaciteitsproblemen en studentenstops, zelfs bij bèta-technische opleidingen. Bovendien gaan onderwijs en onderzoek elkaar verdringen, waarschuwt Van Rijn, omdat de onderzoeksbekostiging geen gelijke tred houdt met de groei van het aantal studenten.

De perverse groeiprikkel moet daarom worden teruggedrongen, vindt de commissie. Het gaat om een verschuiving van 300 miljoen in het wo en 250 miljoen in het hbo.

Bèta-techniek
Omstreden is de aanbeveling van Van Rijn om universiteiten met bèta-technische opleidingen het grootste deel van dit verschoven budget te gunnen, namelijk 250 miljoen. Voorwaarde is wel dat ze beter gaan samenwerken en studiesucces van hun studenten verbeteren.

De overige 50 miljoen is bedoeld voor universiteiten met relatief veel studenten die overstappen van andere instellingen (‘externe switchers’), zoals Leiden en de beide Amsterdamse universiteiten. Extra bekostiging voor schakelstudenten die een universitaire master willen volgen, vindt de commissie Van Rijn niet nodig.

Het resultaat van dit alles is dat er in 2019 netto 70 miljoen euro wordt verschoven tussen de universiteiten. De vier technische universiteiten krijgen er geld bij; met name Delft en Eindhoven. Alle andere universiteiten leveren geld in. Met name de universiteiten van Maastricht, Tilburg, Rotterdam, Groningen, Nijmegen en de Open Universiteit. Utrecht krijgt in 2020 volgens het advies van de commissie, 0,12 procent minder en in 2021 nogmaals 0,12 procent minder. In 2021 kost dit advies de UU 1,26 miljoen euro.Niet duidelijk is welke disciplines het meest zullen lijden onder de budgetverschuivingen.

 

Bij de hogescholen gaat er géén extra geld naar de bèta-technische opleidingen. Het volledige verschoven bedrag gaat naar hogescholen met relatief veel externe switchers, zoals Inholland, de Haagse Hogeschool en NHL Stenden. In totaal wordt er in 2019 zodoende 21,4 miljoen euro herverdeeld.

Onderzoek
Ook de concurrentie om onderzoeksbekostiging is volgens de commissie doorgeschoten. De afhankelijkheid van tijdelijke onder­zoeksmiddelen uit de tweede en derde geldstroom is te sterk toegenomen en werkt ontwrichtend doordat onderzoekers telkens weer nieuwe aanvragen moeten doen. Bovendien eisen externe financiers vaak dat instellingen zelf ook geld of capaciteit inzetten (matching), wat weer ten koste gaat van de basisfinanciering (eerste geldstroom). Van Rijn adviseert een overheveling van 100 miljoen euro van NWO naar de universiteiten, die dan wel beter moeten samenwerken.

Het praktijkgerichte onderzoek in het hbo moet eveneens meer worden betaald vanuit de eerste geldstroom. Bepalend voor de verdeling van het budget zou de hoeveelheid uitgereikte diploma’s moeten zijn. Masterdiploma’s tellen daarbij dubbel, vanwege het belang van onderzoek in de masterfase van het hbo.

Wel of geen extra geld
Zonder extra middelen (een voorwaarde van de politiek) leiden de kortetermijnmaatregelen alleen tot herverdeling van bestaand geld, beseft de commissie-Van Rijn. Ze schat in dat de instellingen die moeten inleveren voldoende reserves hebben om de klap op te vangen. Dat geld moet niet onbenut op de plank blijven liggen. Verder kan de voorgestelde overheveling van de tweede naar de eerste geldstroom de pijn wat verzachten, net als het naar voren schuiven van de opbrengst van het leenstelsel.

Minister Van Engelshoven is onder de indruk van het rapport, zei ze bij de presentatie. Ze beseft dat de ene instelling er geld bijkrijgt als het onderwijsbudget gelijk blijft en dat de andere dan moet inleveren. “Ik zal mij hard maken voor een zachte landing. Ik heb heel goede hoop dat er bij de Voorjaarsnota extra ruimte voor komt.”

VSNU: forse en pijnlijke bezuinigingen
Dat laatste hoopt ook de vereniging van universiteiten VSNU. Hoewel de VSNU het een wenselijke vindt dat het huidige verdeelmodel een echt bekostigingsmodel wordt, zorgt de politieke randvoorwaarde dat de veranderingen zonder extra geld gepaard gaan, voor zorgen. VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg: “Door deze randvoorwaarde van budgetneutraliteit gaat dit advies gepaard met forse en pijnlijke bezuinigingen bij de alfa-, gamma- en medische wetenschappen, met grote negatieve gevolgen. Dit zijn disciplines van groot maatschappelijk belang  waar nu al hoge werkdruk en andere knelpunten heersen. In het licht van de aanbevelingen voor de lange termijn, maken we hiermee op korte termijn een gedeeltelijk valse start. Niet voor niets vreest ook de commissie Van Rijn dat ‘de hoge kwaliteit niet lang meer vol te houden is’. Ik doe daarom een oproep om bezuinigingen te voorkomen. De onbevestigde berichten over extra middelen in de voorjaarsnota stemmen mij daarbij hoopvol maar niet gerust.”

Gevolgen Universiteit Utrecht
Collegevoorzitter van de Universiteit Utrecht Anton Pijpers sluit zich aan bij de reactie van de VSNU. Hij zegt zich ook zorgen te maken over de alfa- en gammawetenschap, geneeskunde en diergeneeskunde. “Het geld dat naar bèta en techniek gaat, moet ergens vandaan komen. Het is onacceptabel dat dit leidt tot nog grotere knelpunten bij de alfa- en gammawetenschap, waar mensen al met grote werkdruk kampen. Daarover willen we in overleg met het ministerie en er zal ook (politiek) discussie gevoerd moeten worden rond de voorjaarsnota.”

“Het is goed dat de commissie voor de langere termijn pleit voor bekostiging die aansluit bij de taken die we als universiteiten hebben in plaats van het huidige verdeelmodel, dat grote knelpunten oplevert. Het pleidooi om overmatige groeiprikkels bij universiteiten te reduceren door het vaste deel in de onderwijsbekostiging te vergroten, is goed. Natuurlijk is het ook belangrijk te werken aan verbetering van de samenwerking tussen universiteiten onderling, en tussen hbo en wo, inclusief afspraken over profilering en taakverdeling.

"De aanbeveling om het evenwicht in directe en competitieve financiering van onderzoek te herstellen door een overheveling van de tweede naar de eerste geldstroom, is iets waar wij al een tijd voor pleiten. Dat de commissie adviseert realistischer te begroten en reserves aan te spreken is terecht, en daar werken we al aan. Zo hebben wij recent het beschikbaar gekomen geld voor de kwaliteitsafspraken uit eigen middelen opgehoogd. Wel geldt dat de UU een enorme huisvestingsopgave heeft. Daarvoor zijn reserves nodig.”

Onbekend wat de gevolgen voor faculteiten UU zijn
Volgens het advies, dat nog overgenomen moet worden door de minister en besproken moet worden in de Tweede Kamer, gaat de UU er de komende twee jaar 1,2 miljoen euro op achteruit. Wat de gevolgen van het advies zijn voor de verdeling van de gelden over de faculteiten, kan de collegevoorzitter nog niet zeggen. “Het rapport geeft onvoldoende houvast om een inschatting te maken van de exacte herverdeeleffecten binnen de UU tussen alfa-, gamma-, medische en bètawetenschappen.”

De mogelijke effecten op alfa-, gamma- en medische wetenschappen, zo zegt de collegevoorzitter, wil de universiteit beter in kaart gaan brengen. “Wij gaan ook kijken hoe we intern de problemen die het advies op korte termijn mogelijk oplevert voor alfa-, gamma- en medische wetenschappen het hoofd kunnen bieden. Zoals we ook rond de voorschotmiddelen al hebben besloten extra te investeren in de geesteswetenschappen. De werkdruk is hoog, verdere bezuinigingen zijn in deze vakgebieden onacceptabel. Dat moet de politiek zich realiseren. Om antwoord te geven op maatschappelijke uitdagingen, is interdisciplinair onderzoek en onderwijs nodig, waarbij de alfa- en gammawetenschap, net als de medische wetenschappen, een belangrijke rol spelen. Daar moet de samenleving in investeren. En daarin zullen we ook als universiteit in investeren.”

Omdat de commissie-Van Rijn zegt dat de financiële verschuiving al per 2020 gerealiseerd kan worden, zou dit gevolgen kunnen hebben voor de begroting van de UU. In 2020 zou de universiteit al 6 ton minder kunnen krijgen. Pijpers belooft echter niet nu al maatregelen te nemen. “Voor 2020 zullen wij ons in elk geval houden aan de financiële kaders zoals die nu in het begrotingsproces voorliggen bij faculteiten en medezeggenschap.”
 

Advertentie