Universitaire diensten moeten in 2017 bezuinigen

In 2017 moeten alle diensten van de Universiteit Utrecht bezuinigen. Zo krijgt de Universitaire Bestuursdienst 1,58 miljoen euro minder. Belangrijkste oorzaak: de UU krijgt minder geld uit Den Haag. Een groter deel hiervan is bovendien gereserveerd voor onderwijs en onderzoek.

Het financiële beeld van 2017 wordt zoals elk jaar geschetst in de kaderbrief (pdf). Hierin staat hoe het universiteitsbestuur de rijksbijdrage, plus collegegelden en extra geld uit de reserves van de UU over de faculteiten en diensten verdeelt.

Omdat de collegegelden rechtstreeks worden doorgegeven aan de faculteiten, blijft er nog bijna 459 miljoen euro over om te verdelen. Dit is een lager bedrag dan de UU in eerdere jaren kreeg. De vette jaren 2013 tot en met 2015 behoren daarmee echt tot het verleden, zegt collegelid Anton Pijpers. Want ook de vooruitzichten voor 2018 en 2019 laten een daling zien van de Haagse bijdrage aan de UU (zie kader).

Tegenvallers voor faculteiten en diensten
Van de faculteiten zien vooral Diergeneeskunde en Geneeskunde en in mindere mate Bètawetenschappen zich gesteld voor een financiële opgave. Vele andere faculteiten krijgen er ten opzichte van 2016 juist geld bij. Vooral de binnenstadsfaculteiten zijn spekkoper.

De tegenvallers bij Diergeneeskunde, Geneeskunde en Bètawetenschappen worden vooral veroorzaakt door een verlaging van de promotiepremie. Daar komt bij dat Diergeneeskunde voor haar klinieken minder geld van de overheid krijgt. De faculteit had een tegenvaller wel zien aankomen, maar “dat we ten opzichte van 2016 1,2 miljoen euro minder krijgen, is meer dan verwacht”, zei decaan Dhert in de faculteitsraad van Diergeneeskunde.

In 2017 moeten álle diensten een veer laten, omdat de universiteit minder geld uit Den Haag krijgt. “In ons verdeelmodel krijgen de diensten een basisbudget", legt directeur Financiën, Control en Administratie Michel de Bekker uit. "Als er – zoals in 2017 – een generieke korting is vanuit Den Haag, moeten de diensten daarin meedelen. Faculteiten hebben ook last van de generieke korting, maar zij krijgen in 2017 tegelijkertijd een specifieke verhoging van onderwijs- en onderzoeksbudgetten, waardoor de uitkomst voor de meeste faculteiten nog steeds positief is.”

Daarbij komt dat het College van Bestuur volgend jaar voor de faculteiten spaargeld aanspreekt. Zo schiet het universiteitsbestuur geld voor dat in de jaren daarna door het ministerie van Onderwijs zal worden uitgekeerd. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het opzetten van cursussen onder de noemer ‘een leven lang leren’. “Het contractonderwijs moet worden uitgebreid. Daar moeten we in investeren. Het doel is wel dat met dit onderwijs uiteindelijk geld wordt verdiend”, zegt collegelid Anton Pijpers.

Oud inruilen voor nieuw
De diensten moeten in 2017 dus de broekriem aanhalen. De Universitaire Bestuursdienst (UBD) krijgt 1,58 miljoen euro minder te besteden. Maar ook de bibliotheek (min 285.000 euro), Vastgoed & Campus (min 61.000 euro) en het gemeenschappelijk dierenlaboratorium GDL moeten op de centen gaan letten.

Tijdens de dienstraadsvergadering van de UBD vertelde directeur Joop Kessels dat hij aan alle afdelingsdirecteuren al heeft gevraagd te zoeken naar besparingen. “We moeten onze ambities eens onder de loep nemen”, zei Kessels. “Welke activiteiten zouden we kunnen stoppen om plaats te maken voor ambities  uit het nieuwe Strategisch Plan. Dan ruilen we oud in voor nieuw."

Betere samenwerking kan een bezuiniging opleveren
Collegelid Anton Pijpers kan zich vinden in deze uitspraak. “Het is goed om alle werkzaamheden weer eens tegen het licht te houden en te kijken of we nog wel de dingen doen die we willen doen. Daar is nu ook de financiële rust voor, omdat we financieel gesproken nog vet op de botten hebben. Je kan het dak het beste repareren, als de zon schijnt."

Hij ziet ook nog andere mogelijkheden waarop de UBD zou kunnen bezuinigen. Volgens Pijpers kan er bespaard worden door de samenwerking met de faculteiten te optimaliseren. “Elke faculteit heeft bijvoorbeeld in de ondersteuning ook medewerkers voor personeelszaken, communicatie of beleid die moeten samenwerken of overleggen met mensen van de UBD. Dat kan denk ik door een betere regie en betere coördinatie efficiënter worden georganiseerd.” Het gaat hem nadrukkelijk niet om een verdere centralisatie, zegt hij. “Wie waar werkt is mij om het even.”

Het uitgeven van spaargeld
Hoewel het universiteitsbestuur voor de faculteiten geld uit de spaarpot haalt, is het CvB niet heel scheutig met de reserves. “We hebben het een aantal jaren financieel heel goed gehad en hebben dus kunnen sparen, maar de verwachtingen zijn minder rooskleurig. Niet alleen verwachten we minder geld te krijgen van het ministerie van Onderwijs, het geld kan in Den Haag ook anders over de ministeries verdeeld gaan worden. In Den Haag wordt de roep om meer geld uit te trekken voor bijvoorbeeld veiligheid, defensie en de opvang van vluchtelingen steeds harder waardoor er voor onderwijs en onderzoek wellicht minder overblijft. Ook komen de verkiezingen eraan en een nieuw kabinet kan andere plannen met het onderwijs hebben. Het is daarom goed om zuinig te zijn met het geld dat we hebben.”

Toekomstige miljoenenuitgaven
Daarbij worden de komende jaren nog flinke uitgaven verwacht. Voor het nieuwe Strategisch Plan denkt het College van Bestuur 7 tot 10 miljoen euro nodig te hebben, waarvan 2,5 tot 3,5 miljoen voor onderwijs en 2,5 miljoen voor onderzoek. De rest is voor ‘de organisatie’ zoals de campusontwikkeling van De Uithof en investeringen in personeel.

Ook moet er nog geld zijn voor huisvesting. Op dit moment lopen er verschillende onderzoeken naar de investeringen die de UU daarin wil doen. Pijpers: “Als de onderzoeken bekend zijn, kunnen we gericht besluiten waar we in kunnen en willen investeren. Dat zal inderdaad om heel veel geld gaan, maar zonder gebouwen kun je ook geen onderwijs geven of onderzoek doen.”

De kaderbrief wordt in de Universiteitsraad van 27 juni besproken.

Het te verdelen geld

De rijksbijdrage is de zogeheten eerste geldstroom van de universiteit. Dit bedrag is gebaseerd op onder andere het aantal eerstejaarsstudenten in de bachelor- en masterfase, het aantal behaalde bachelor- en masterdiploma’s en het aantal gerealiseerde promoties.

In vergelijking met andere universiteiten is het aantal Utrechtse eerstejaars bachelor- en masterstudenten en het aantal diploma’s minder toegenomen. Het aantal nieuwe studenten en diploma’s is landelijk gegroeid met 2,3 procent. Bij de UU is dit 0,9 procent. Dit betekent dat de UU een minder groot percentage uit de pot van het ministerie van OCW krijgt.

De Universiteit Utrecht houdt er rekening mee dat de dalende trend de komende jaren doorzet en Utrecht ook de komende jaren minder geld uit Den Haag krijgt.

Naar schatting krijgt de UU in 2017 522 miljoen euro, waarvan bijna 63 miljoen collegegeld is. Het collegegeld gaat direct van de student naar de faculteit waar hij staat ingeschreven. Daardoor blijft er bijna 459 miljoen euro over om te verdelen onder de faculteiten en diensten. Dit geld wordt gebruikt voor onderwijs, onderzoek, ondersteunende diensten en huisvesting.

De UU heeft ook nog inkomsten uit de zogeheten tweede- en derde geldstroom. De tweede geldstroom wordt binnengehaald met onderzoekvoorstellen in met name Nederland (NWO en KNAW) en mag alleen uitgegeven worden aan het onderzoek waarvoor het geld is binnengehaald. De derde geldstroom is geld dat faculteiten verdienen met het binnenhalen van subsidies van de EU en opdrachten van bijvoorbeeld bedrijven of overheidsinstanties.

Advertentie